Over Lale Güls poëtica (of niet)
Het meest opmerkelijke aan de discussie over het taalgebruik van Lale Gül in haar roman Ik ga leven is dat iedereen het eigenlijk over het cruciale van de zaak helemaal eens is: Gül schrijft geen standaard Nederlands. Al dan niet bewust, want daarover lopen de standpunten dan weer wél uiteen. Gül heeft volgens de ene partij welbewust gekozen voor het taalregister in haar roman, terwijl anderen de evidente taalfouten toeschrijven aan het ontbreken van een zorgvuldige (of so wie so: enige) redactie van haar manuscript.
Ik heb de afgelopen tijd nogeens besteed om wat te herlezen en te herpeinzen en kwam toen tot mijn eindconclusie: het grote probleem met Güls taalregister is dat er geen enkele inhoudelijke, stilistische of compositorische reden aan te voeren is voor haar taalgebruik. Marc van Oostendorp deed als enige in de discussie een poging te komen tot een soort poëticale interpretatie van Güls idioom:
Ik denk dat de critici echt denken dat de “juiste” (dat wil zeggen: door een goegemeente gesanctioneerde) voorzetsels gebruiken een voorbeeld is van “correct” taalgebruik. Door een dik boek af te leveren vol van zulke “foute” voorzetsels laat Gül, bewust of onbewust, zien dat ze helemaal geen moeite wil doen om erbij te horen. Dat stoot af, maar die afstoting moeten we niet zien als bewijs dat de afgestotenen gelijk hebben, maar als een normaal sociolinguïstisch proces als alle andere.
Ik denk dat Van Oostendorp hier voorbijgaat aan een cruciaal punt. De (al dan niet professionele) critici en lezers van de afgelopen decennia schrikken al lang niet meer van minder of meer deviant taalgebruik. Veel van hen zijn opgegroeid of opgeleid met, zoals Lotman het noemde, de poëtica van de vervreemding. Literatuur was pas interessant als een tekst afweek van het gangbare, het vanzelfsprekende. Leve de Vijftigers! Leve Polet!
Bij haar aantreden als hoogleraar in Nijmegen zette Anja de Feijter uiteen hoe de grammaticaal incorrecte regel ‘Het boek sloeg haar ogen op’ van Lucebert toch correct was binnen zijn poëticale opvattingen. Kwestie is inderdaad dat, zoals Van Oostendorp trouwens ook aangeeft, grammaticale onjuistheden uit de dagelijkse omgangstaal helemaal niet onjuist hoeven te zijn in literair taalgebruik. We kennen immers Jakobsons ‘poëtische code’?
En daar kun je het natuurlijk niet mee oneens zijn. Punt is wel dat er binnen een literair werk – of het nu een gedicht of prozawerk is – wel een ‘poëticale’ reden moet zijn voor de keuze van de schrijver. En als lezer moet je de auteur en zijn of haar keuzes lang volgen, zoals Paul Rodenko ook stelt in zijn fascinerende essay over Gerrit Achterberg: ‘Naar mijn mening is het een methodische eis van alle kritiek de dichter zo lang au sérieux te nemen […] tot men, aan de hand van de stukken, bewijzen kan dat de dichter de lezer – bewust of onbewust – mystificeert.’ Maar het omgekeerde geldt natuurlijk ook: als er uiteindelijk géén reden is de auteur ‘au sérieux’ te nemen, als er, met andere woorden, voor het specifieke taalgebruik in een gedicht of roman geen verklaring is, als de vorm en inhoud elkaar niet aanvullen, dan kan de tekst als mislukt beschouwd worden.
Er zijn in de Nederlandstalige literatuurgeschiedenis voorbeelden te over van een geslaagd huwelijk tussen een eigenzinnige vorm die de inhoud ondersteunt. Bordewijks Bint zet de toon vanaf de openingszin: ‘De Bree zijn denken was hoekig en nors.’ En dat is de stijl in het hele boek ook. In Het verdriet van België hanteert Claus een zelfverzonnen Vlaams, dat de sfeer en strekking van de hele roman bepaalt. Of neem Black Venus van Jef Geeraerts, waarin de paginalange zinnen, een stream of conciousness, perfect de gemoedstoestand van het hoofdpersonage illustreren.
En daar zit het probleem bij Ik ga leven. Van een onontkoombare versmelting van vorm en inhoud als in de genoemde voorbeelden is de roman geen sprake. Er is geen enkele poëticale legitimatie – ook niet impliciet, meen ik – voor Güls slordige en onjuiste taalgebruik. Ik heb die althans niet gevonden.
Overigens ben ik oprecht benieuwd naar de aangekondigde tweede roman van Gül die dit voorjaar staat te verschijnen. Allicht kunnen stijl en strekking van dat boek nieuwe inzichten geven in de stilistische keuzes die de auteur maakt en gemaakt heeft.
Robert Kruzdlo zegt
Lala Gül over haar tweede boek: “Het is mijn persoonlijke reis van bevrijding na het loslaten van mijn oude leven.” (Parool.) Zullen haar nieuwe inzichten, therapeutische inzichten, het eeuwige tekort in leven en taal, een andere stijl bevorderen¿ Talent trekt zich nooit iets aan van de bemoeienissen van een ander, van cultuur en repressie. Ben bang dat haar tweede boek een dichtbeschreven gethematiseerd therapie, vol schizoïde bekommeringen omtrent de persoonlijke reis die nimmer ten einde raakt; een tekort aan alles, omdat ook nu zij niet vrijuit kan schrijven.
Carel van Wijk zegt
Waarom staat er bij deze reactie niet wie het geschreven heeft?
Marc van Oostendorp zegt
?
Carel van Wijk zegt
Ik krijg dagelijks in mijn mailbox meldingen van nieuwe bijdragen. Ik lees die bijdragen in mijn mailbox. Dan staat er alleen jouw naam boven als afzender. Om achter de naam van de auteur te komen moet ik naar de website, maar dat doe ik niet, want ik heb het bericht op mijn scherm staan. Ik heb al moeite genoeg om alles bij te houden wat binnenkomt met de mail. Mijn verzoek: voeg aan berichten die je doormailt ook informatie over de auteur toe. Nu lijkt het of jij zelf alles schrijft. [Dat idee had ik ook in de eerste tijd dat ik neerlandistiekpost kreeg.]
Marc van Oostendorp zegt
Het beste wat je denk ik kunt doen, is dat abonnement af te zeggen. Je krijgt al te veel mail, en deze service wordt geboden door WordPress, die ons concept van ‘gastauteurs’ (wiens bijdragen door anderen worden geplaatst) niet kent.
Je kunt je beter abonneren op Dagpost: een dagelijkse samenvatting van alle artikelen. Dan krijg je maar een keer per dag mail, en daarin staan wel de auteursnamen. Wel moet je daarna doorklikken!
Carel van Wijk zegt
Bedankt voor de tip. Ga ik doen. Ik lees de bijdragen overigens bijna dagelijks met veel plezier. Ik hoop dat dat nog lang zo mag blijven.
Rudy Schreijnders zegt
Je kon Multatuli niet meer ergeren dan te zeggen of te schrijven dat ‘Max Havelaar’ zo’n mooie roman is: hij schreef een pamflet en wilde iets bereiken. Datzelfde geldt ook voor Lale Gül. Dus geen geneuzel over stijl!
Peter de Water zegt
Laten we het nu hebben over de inhoud, de boodschap van Gül, die is blijkbaar zo bedreigend voor een bepaald deel van de bevolking dat zij moet onderduiken….
Robert Kruzdlo zegt
Daarover gaat haar tweede boek. Haar biechtvader heeft haar daarbij geholpen. Maar of ze haar vrijheid, haar persoonlijke vrijheid terugkrijgt valt te bezien. De werkelijkheid is wreed en bepaald meestal de inhoud.
Martijn Benders zegt
Grammaticale Fouten:
“so wie so”: Dit lijkt een verkeerde schrijfwijze te zijn. In correct Nederlands zou dit “sowieso” moeten zijn.
“nogeens”: Dit moet als twee woorden geschreven worden: “nog eens”.
“Ik heb de afgelopen tijd nogeens besteed”: Deze zin lijkt grammaticaal incorrect. Een mogelijke correctie zou kunnen zijn: “Ik heb de afgelopen tijd besteed aan het herlezen…”
Stilistische Fouten:
De zin “Gül heeft volgens de ene partij welbewust gekozen voor het taalregister in haar roman, terwijl anderen de evidente taalfouten toeschrijven aan het ontbreken van een zorgvuldige (of so wie so: enige) redactie van haar manuscript.” is wat lang en mogelijk verwarrend. Overweeg het op te splitsen voor helderheid.
Het gebruik van “ik denk” aan het begin van twee opeenvolgende alinea’s kan repetitief overkomen. Overweeg een variatie in de formulering.
Jos Joosten zegt
Laten we AI eens prijzen! Het is niet alleen ellende wat de nieuwerwetse computer aan gegenereerde teksten voortbrengt. Sinds Tinus d’n Urste in zijn camper in het verre Mierlo het fenomeen heeft ontdekt, zo meldt hij zelf, schrijft hij als bij toverslag foutloos Nederlands. Hulde!
Martijn Benders zegt
Ach, mijnheer Joosten, in al uw inmiddels legendarische ongeletterdheid, weet u niet eens dat het niet de computer is die deze teksten voortbrengt, maar de op die computer (hardware) geïnstalleerde software. Zoals gewoonlijk blijkt uit niets bij u enige kundigheid. Uw eigen stukken zijn vergeven van spelfouten, maar u meent zich constant op superioriteit in deze te kunnen beroepen. Er is een woord voor zulke mensen, maar dat ga ik in het openbaar niet opschrijven, want in tegenstelling tot u verlaag ik mij niet tot scheldwoorden en vertekeningen. Wel wil ik even kwijt dat het een regelrechte schande is dat men u als ‘hoogleraar’ heeft aangenomen, en dat u zich deerlijk vergist in uw neiging mij te propagandiseren met zigeunerbeelden-retoriek, iets wat we uit een bepaald politiek verleden goed kennen.
Berthold van Maris zegt
Welke van deze drie beweringen is waar?
a. In een goede literaire tekst is er vaak een verband tussen stijl en inhoud
b. In een goede literaire tekst is er bijna altijd een verband tussen stijl en inhoud.
c. In een goede literaire tekst is er altijd een verband tussen stijl en inhoud.
Robert Kruzdlo zegt
Geen enkel. D. Een goede literaire tekst is altijddurende een verband tussen stijl en inhoud. Het houdt niet op.