Christian Beck is geen schrijver meer. Hij is nu vertaler van gebruiksaanwijzingen, zoals hij iedereen die erom vraagt duidelijk maakt. Toch heeft hij toestemming gegeven om een verhaal nog eens te herdrukken, De kinderen van Yab Yum. Als mensen hem vragen waarom hij dat heeft gedaan, geeft hij ook op die vraag antwoord.
‘We hadden geld nodig,’ zegt Beck, ‘voor een airconditioning.’
Er klinkt gelach. Blijkbaar wordt het als een mop beschouwd. Geld voor een airconditioning, dat moet een mop zijn. Iemand slaat hem op zijn schouder. ‘Je bent nog steeds grappig,’ roept een man.
Christiaan Beck is de hoofdpersoon van De asielzoeker van Arnon Grunberg, waarschijnlijk de meest geprezen levende Nederlandse schrijver – en volkomen terecht geprezen schrijver, ik zeg het er maar even bij. Tal van prijzen kreeg Grunberg voor zijn werk, en ook de beste studie die er bestaat over het werk van een levende schrijver, Afgrond zonder vangnet van Yra van Dijk (hier gratis te lezen).
Mop
Het verhaal van Beck is het verhaal van een man die iedereen van zich vervreemd heeft door ze zijn waarheid onder de neus te drukken, een man die probeert ook zelf geen illusies meer te hebben. Een man die zich met zijn vrouw in Eilat vestigt omdat zij daar onderzoek doet naar dierentaal, en die daar iedere dag een bordeel bezoekt tot hij er vrijwel uit het niets ineens een Russische inwijkeling een oog uitsteekt met een schroevendraaier. Een man die daarna zijn vrouw volgt naar Göttingen, waar zij een dodelijke ziekte blijkt te hebben en dan plotseling in het huwelijk treedt met een veel jongere man, door Beck consequent aangeduid als ‘de asielzoeker’. De asielzoeker mag in het bed van Becks vrouw, hijzelf slaapt voortaan onder de kapstok.
Het is een krankzinnig verhaal en je weet nooit of je het als een mop mag beschouwen.
Beklemming
Volgens Van Dijk is het boek te lezen als een moderne allegorie op de manier waarop de boeken van Kafka moderne allegorieën zijn: een allegorie voor allerlei zaken tegelijk. Maar vooral licht zij de Shoah eruit – een thema dat Grunberg vooral in die jaren aantoonbaar bezig houdt en waarvan Van Dijk heel overtuigend laat zien hoe er allerlei details zijn terug te vinden in het boek dat ogenschijnlijk helemaal niet over de oorlog gaat. Beck en zijn vrouw zijn mogelijk tweedegeneratieslachtoffers, vanaf hun geboorte zwaar gehavend door een oorlog die ze nooit hebben meegemaakt, en daardoor gedoemd elkaar in een wurggreep te houden.
Enfin, lees Yra’s lucide analyse zelf.
Tegelijkertijd lijkt mij De asielzoeker een boek dat de tand des tijds nog lang zal kunnen doorstaan, ook als de trauma’s van de Shoah niet meer gevoeld worden, een boek over een kapotte man waarvoor je niet echt hoeft te weten waarom die man zo kapot is. Want dat is een van de fascinerende aspecten van De asielzoeker: er wordt geen poging gedaan om echt te verklaren waarom Beck doet wat hij doet, op de manier waarop hij dat doet. Het is een beklemmend boek juist omdat je niet goed kunt zien waar de beklemming vandaan komt.
Fragment
Ook de stijl van het boek is overigens uitgebreid geanalyseerd, in dit artikel van Suzanne Fagel (dat later onderdeel zou worden van haar proefschrift). Een aspect waar Suzanne alleen even aan raakt is dat Beck andere personen geen namen geeft. Dat geldt niet alleen voor de asielzoeker en een eerdere beschermeling van zijn vrouw (die hij de hele tijd ‘de mismaakte’ noemt), maar ook voor zijn vrouw zelf, die door hem (en soms ook door haarzelf) ‘de vogel’ wordt genoemd. De enige uitzondering is het hoertje Sosha, dat dus het slachtoffer wordt van Becks geweld.
In schril contrast hiermee staat dat sommige voorwerpen juist wel heel concreet worden genoemd. Wat Becks vrouw voor ziekte heeft, komen we nooit precies te weten, maar wel dat Beck besluit om haar vervolgens heel veel zelfgemaakte aardbeiensap te geven, en dat haar laatste wens is om te leren geitenkaas te maken. Ook de airconditioning in het bovenstaande fragment is daar een voorbeeld van.
Herlezen
Die zaken zijn kennelijk concreter dan de mensen, die volkomen onkenbaar zijn. Over de asielzoeker komen we behalve dat hij een Algerijnse berber is, echt maar weinig te weten. En niet alleen wordt hij de hele tijd asielzoeker genoemd, er wordt ook gesuggereerd dat het zoeken van asiel zo’n beetje zijn belangrijkste activiteit is, ook al woont hij inmiddels al vele jaren in Duitsland. Hij is een vage schim, zoals iedereen een vage schim is, ook Beck.
En toch blijf ik als lezer gefascineerd kijken naar dat schimmenspel, zozeer dat ik mezelf even moest dwingen om mijn eerste kwart-project niet even op te schorten en alle andere romans van Grunberg ook weer te herlezen.
In 2024 lees ik 25 romans uit het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw.
De volledige lijst staat hier. Volgende week: Patricia de Martelaere, Het onverwachte antwoord (2004)
Laat een reactie achter