Engelstaligen schijnen soms hun oren niet te kunnen geloven als ze in Nederland komen, vanwege al het ge-fuck dat ze overal om zich heen horen. Die mensen moet je uitleggen dat fuck voor de gemiddelde Nederlander misschien wat minder zwaar klinkt dan voor de gemiddelde Engelsman. Maar uit nieuw onderzoek van enkele van mijn Nijmeegse collega’s kun je ook concluderen dat het voor een Engelstalige minder erg is als je met een Nederlands accent fuck zegt dan met een Engels accent.
Het artikel is onderdeel van een lijn van onderzoek van mijn collega Susanne Brouwer naar het zogeheten foreign accent effect: mensen verwerken taal anders als ze het horen met een bepaald accent, bijvoorbeeld een buitenlands accent. Eerder liet ze met collega’s bijvoorbeeld zien dat dit morele oordelen beïnvloedt: mensen aan wie een moreel dilemma wordt voorgelegd met een vreemd accent reageren daar, huiselijk gezegd, rationeler op dan wanneer ze het horen in een accent dat hen meer vertrouwd is.
In het nieuwe onderzoek gaat het om woorden met een positieve (vakantie) of negatieve (dood) lading. Het onderzoek werd uitgevoerd onder sprekers van het Spaans die zulke woorden hoorden zoals uitgesproken door een moedertaalspreker van het Spaans (van Spanje) of met bijvoorbeeld een Italiaans of Fins accent. De positieve woorden bleken met zo’n accent net wat minder positief te klinken en de negatieve woorden net wat minder negatief.
Een deel van de verklaring van het foreign accent effect is dat je net wat meer moeite moet doen om een vreemd accent te begrijpen. Dat extra beetje aandacht zorgt er kennelijk steeds voor dat je wat rationeler omgaat met wat er binnenkomt. In dit specifieke geval kan ik me ook voorstellen dat je er onbewust van uitgaat dat een spreker met een ‘buitenlands’ accent de precieze gevoelswaarde van een woord is, en dat je het daarom allemaal met een korreltje zout neemt.
En in het geval van een Nederlands fuck is dat ook terecht. Nederlandstaligen voelen dat woord (een vreemd woord immers) net wat minder stevig.
Jona Lendering zegt
Is er onderzoek naar het gebruik van onwelvoeglijke naamwoorden in geschreven contexten? Ik denk aan premier Balkenende die zich hees in een t-shirt met het opschrift “Fuck drugs”.
Frank Lekens zegt
Fukkaduk, “net wat minder stevig” lijkt me érg zacht uitgedrukt. Voor veel Nederlanders klinkt fuck volgens mij ongeveer net zo onschuldig als shit (wat wij al een stuk minder erg vinden dan schijt), terwijl het voor Engelstaligen ongeveer zo grof kan klinken als “kankertering” of “krijg de kanker” bij ons (zo’n beetje hét scheldwoord waarover omroepen nog weleens boze reacties krijgen als het in een ondertitel opduikt).
Jos Houtsma zegt
Ergens in de jaren tachtig heb ik, met een wandelmaat, in de Alpen, een onweersnacht doorgebracht in een kazerne die in gebruik was bij Engelse elitesoldaten op expeditie. Aardige jongens, die ons de slappe lach bezorgden door in iedere zin wel twee of drie keer fuck te zeggen. Kwestie van milieu.
Als Engelsen verbaasd zijn over fuckgebruik van Nederlanders zal dat ook wel een kwestie van milieu zijn. Ze verwachten niet het taalgebruik van beroeps soldaten. Of bootwerkers. Of ander grof volk
Jos Joosten zegt
Een middelbare-schoolvriend van mij (begin jaren tachtig) is Amerikaans en thuis werd Engels gesproken. Ik werd er door hem altijd op gewezen als ik Nederlands sprak het behoorlijk gangbare woord ‘shit’ niet te gebruiken in bijzijn van zijn ouders.
Maarten van der Meer zegt
“En in het geval van een Nederlands fuck is dat ook terecht. Nederlandstaligen voelen dat woord (een vreemd woord immers) net wat minder stevig.”
Ik vraag me af welke invloed ondertiteling hierop heeft gehad. Het is, bij mijn weten, bij ondertiteling altijd beleid geweest krachttermen in vertaling af te zwakken, wat dus een verkeerd beeld geeft van het taboegehalte van dergelijke woorden.