Deze week begint de jaarlijkse cursus voor bachelorstudenten Nederlands in Groningen over literatuur in Nederland vanaf 1930. Om de geschiedenis een beetje tot leven te brengen, maak ik in hoorcolleges veel gebruik van historisch beeld- en geluidsmateriaal. We kijken naar schokkende en schokkerige filmbeelden van het Jordaanoproer in 1934, luisteren naar een opname uit 1930 van Kurt Weill (Die Dreigroschenoper), zien, voelen en ruiken een eerste druk van de roman Eva van Carry van Bruggen en pulp-blaadjes over Lord Lister, en we luisteren naar stemmen uit het verleden die op oude geluidsdragers zijn vastgelegd.
In 1960 bracht Philips een zestal grammofoonplaatjes uit (vinyl 7″, 45 toeren) onder de reekstitel Poëtische Klanken. Twee delen bevatten gedichten ‘Uit de bezettingstijd’ en ‘Vorstelijke stemmen’, de vier andere delen laten poëzie horen van Joost van den Vondel, Guillaume van der Graft, Adriaan Roland Holst en M. Nijhoff. Ik had die plaatjes ooit wel ergens gezien, maar het was de actrice Tatiana Radier die mij er nog eens op wees toen wij een paar jaar geleden beiden in Den Haag bijdroegen aan een middag over Martinus Nijhoff, die zij nog had gekend via haar collega, Nijhoffs tweede echtgenote, de actrice Georgette Hagedoorn. (De rest werd een verzamelgeschiedenis).
De stem van Nijhoff hebben we niet meer, anders dan die van tijdgenoten als Anton van Duinkerken, Jan Engelman, A. Roland Holst, J.C. Bloem, Maria Dermoût, Antoon Coolen en andere schrijvers die ook rond 1960 eigen werk voordroegen in een andere serie, Stemmen van Schrijvers, waarover een volgende keer. Juist rond 1960 verschenen verschillende reeksen grammofoonplaten met voordrachten van literaire teksten. Samen met het pocketboek moest de plaat literatuur voor een breed publiek toegankelijk en aantrekkelijk maken. Op het aan Nijhoffs poëzie gewijde deel van Poëtische Klanken horen we evenwel een stem waar ik bijna zo benieuwd naar was. De zangeres, voordrachtskunstenaar en pianiste Claudine Witsen Elias (1897-1988) draagt zes van Nijhoffs gedichten voor.
Niet aan de sopraanstem maar aan het pianospel van deze vriendin droeg Nijhoff in 1916 zijn gedicht ‘Tempo di menuetto’ op, dat een plaats kreeg in zijn ‘aan mijn vrouw’ (Netty Nijhoff-Wind) opgedragen eerste dichtbundel, De wandelaar. In de glans van het late avondlicht worden antieke dansen uitgevoerd. De muziek roept herinneringsbeelden op van een ’temps perdu’ die in de kunsten nog even kan voortduren. De moderne wereld van kantoor en beroep, het decor van het grote gedicht Awater uit 1934, is dan nog ver weg. In het aanvankelijk eveneens aan Claudine opgedragen ‘Sonate’ horen we ‘hoe het leven in een dans vergaat’, terwijl zij een nocturne speelt en de maan een verschrikkelijk wit gelaat toont. In ‘Fuguette’ (ook geschreven in 1916 maar pas gebundeld in Vormen uit 1924) brengt het pianospel van Claudine troost en vergetelheid. Waarom zij nergens zingend wordt opgevoerd weten we niet, maar ik hou het erop dat Nijhoffs zingende vrouwen vrijwel telkens bij uitsluiting op de moeder zijn terug te voeren.
De muziek in ‘Fuguette’ roept beelden uit het verleden op en brengt de twee figuren – zij achter de piano en hij in de warande – nader tot elkaar dan in een dans mogelijk zou zijn. Langer dan een korte fuga kan dat niet duren, maar het moment is er dan toch maar.
Fuguette
Claudien, jij speelt piano, en ik zit
In de warande, en luister naar het zingen
Uit het innige hart der stille dingen,
En luister naar de stem der nacht die bidt –Nu is mijn hart heel stil geworden: dit
Is het stil einde van de groote dingen.
De regens die tusschen ons beiden hingen,
Claudien, zijn over en de nacht is wit.Zachtheid, zachtheid is het woord van muziek:
Het is of je op een groenen heuvel toeft,
Een fabel leest, of ziet een mozaïek –En ’t hart, ontvangend wat het hart behoeft,
Niet meer van pijn verbijsterd, niet meer ziek,
Vergeet – een glimlach lang – wat het bedroeft.
In vooroorlogse dictie draagt Claudine ‘Het kind en ik’ voor. Geen laptops in de collegezaal, maar een draagbare muziekdoos. (Met collega Martien van onze universiteitsbibliotheek komt de vlotte digitalisering van dit materiaal ook in orde.)
Rolf den Otter zegt
Literatuurmuseum, waar blijft die digitalisatie! Het Allard Pierson heeft laatst het audiovisuele gedeelte op de website achter slot en grendel gedaan. Geen mogelijkheid meer om Willem Royaards te horen, of Albert Vogel Junior. Doodzonde. Hoe poëzie voorgedragen werd, hoe toneelteksten klonken is een wezenlijk onderdeel van die rijke culturele erfenis.
Koen Rymenants zegt
Mooi. De stem van Nijhoff is hier te beluisteren, niet bij het voorlezen van zijn eigen gedichten maar bij het toespreken van Willem Elsschot ter gelegenheid van diens 70e verjaardag in 1952:
https://www.willemelsschot.nl/MP3/Set01/001.mp3
“Daarbij word ik echter belemmerd en in verlegenheid gebracht, door de tegenwoordigheid in ons midden van Willem Elsschot zelf, aan wie ik zou willen verzoeken de zaal te verlaten, indien niet een zekere Alfons De Ridder in onze kring het brandpunt en de voornaamste aanwezige was. Inderdaad, hij brengt mij in verlegenheid, de persoon Willem Elsschot”…
Mathijs Sanders zegt
Dankjewel Koen, prachtig materiaal!
Wiel Kusters zegt
Ja geweldig, Koen en Mathijs!