Onze taal heeft samenstellingen en afleidingen, opzettelijk gesmeed, en onze taal heeft losse verbindingen die mettertijd als woorden op zich gezien worden. Maak indruk op lezers en luisteraars door eens zulke samengroeiingen te ontsamenen.
Naar verhouding
Hoewel ze maar een klein aandeel van onze woordenschat vormen worden samengroeiingen zeer regelmatig gebruikt. We kunnen het beter andersom bekijken: sommige losse verbindingen worden zo vaak gebruikt dat ze samengroeien tot woorden op zich.
Een schitterend voorbeeld hiervan is misschien, dat zeven eeuwen geleden nog voorkwam in vormen als maschien en machschien. Het is een samengroeiing van de verbinding mag (ge)schien ‘kan gebeuren’, al kennen we dat tweede woord nu enkel in de vorm geschieden, met een d die later ingevoegd is in tegenstelling tot een evenknie als Duits geschehen. De verbinding zelf wordt lid voor lid beantwoord door Deens måske en is vergelijkbaar met zulks als Engels maybe en Noors kanskje.
Ongezien
Die behoorlijke sleet van klank zien we bij meer samengroeiingen, zoals van Oudnederlands eo ‘ooit, altijd’ en wiht ‘wezen, ding’ tot eowiht ‘ooit een ding’, denk ‘welk ding ook’. Deze raakte vereenvoudigd tot Middelnederlands iewet om vervolgens te eindigen als Nederlands iet in ietwat en met bezittelijke -s verlengd tot iets. Hadden we de leden al die tijd uit elkaar gehouden, zeiden we nu ie wicht. Het woord ie schuilt ook in ieder en iemand en verbasterd in ergens en immer.
Sommige samengroeiingen bevatten het oude ontkenningslid ne. We zeggen niet languit ne ie wicht ‘niet ooit een ding, geen ding ook’ maar bondig niet en niets. Dit ontkenningslid ne had ook de nevenvorm en, zoals nog verborgen in tenzij, een samengroeiing van het en zij ‘het zij niet’. Dit en verwarre men niet met het voegwoord en, van ouder ende zoals vroeger in Karel ende Elegast en nog in helendal, eigenlijk heel ende al.
Ooit en weer
In enkele gevallen is een reeds bestaande samengroeiing binnen een nieuwe verbinding met weer iets anders vergroeid. Zo kwam niet terecht in niet de min, dat nu niettemin luidt. Het woordje de (later te) in dezen is een vereenvoudigde verbogen vorm van dat en betekent ‘met dat, daarmee, ermee’, terwijl min hierin de bijwoordelijke vorm van minder is.
De uitbreiding des al niet de min, vanwaar desalniettemin, is te duiden als ‘vandaar geheel niet ermee minder’. Ontleden we de hele verbinding, niet inbegrepen, luidt ze des al ne ie wicht de min, dat wil zeggen ‘vandaar geheel niet ooit een ding ermee minder’. Maar zo volledig zal ze dus nooit bedoeld of begrepen zijn.
Sommige samengroeiingen bestonden al in de voorloper van het Nederlands: het Germaans of zelfs het Indo-Europees ervoor. Denk aan voorvoegsels en achtervoegsels maar ook aan de vervoeging van zwakke werkwoorden: -de/-te komt van deed. En vroegere naamvalsuitgangen, in onze taal nu grotendeels afgesleten, waren wel oorspronkelijk achterzetsels. Het zou opnieuw kunnen gebeuren, bijvoorbeeld met bergaf en bergop als verbuigingen van berg.
Een keur
Ter gelegenheid is hieronder een kleine lijst van samengroeiingen gegeven, zonder streven naar uitputtendheid. Hoewel het vaak gemakkelijk te zien is welke afzonderlijke woorden ermee gemoeid zijn is het mogelijk dat men er nooit echt bij stilgestaan heeft. Dat zal onder meer gelden voor der, des en dien als verbogen vormen van het lidwoord of aanwijzend voornaamwoord. Verder is het goed te weten dat menige verbinding na haar samengroeiing een bijwoordelijke of bezittelijke -s gekregen heeft.
aanstonds = aan (dezen) stonden ‘aan (dit) tijdstip’
aldra = al dra ‘geheel gauw’
alleen = al ene ‘geheel de een’
allegaar = alle gader ‘alle samen’
allemaal, altemaal = al te male ‘geheel in een keer’
allengs = al een(s)ken ‘geheel geleidelijk’ (met een(s)ken ‘een voor een’ van een(s) + -ken, oudere vorm van -tje, vgl. stilletjes, zachtjes)
allicht = al licht ‘geheel gemakkelijk’
altemet = al te met
althans = al te hand
altijd = alle tijd
alvorens = al voren
bachten (gew.) = bij achten (~ achter)
beneden = bij neden (~ neder/neer)
behalve = bij halven ‘bij zijde’
bijdehand = bij de hand
bijna = bij na ‘dichtbij’
binnen = bij innen (~ in)
boven = bij oven (~ over)
bovendien = boven dien ‘boven dat, daarboven’ (= bij oven dien)
buiten = bij uiten (~ uit)
derhalve = der halven ‘van die zijde, van dat opzicht’
dermate = der mate ‘van die mate’
desalniettemin = des al niet de min ‘vandaar geheel niet ermee minder’ (= des al ne ie wicht de min ‘vandaar geheel niet ooit een ding ermee minder’)
deskundig = des kundig ‘van dat kundig’
desnoods = des noods ‘van die nood’
destijds = des tijds ‘van die tijd’
dikwijls = dik wijle ‘vaak (bij) tijd’
edoch = ie doch ‘altijd echter’
eerdaags = eerst daags
eerlang = eer lang ‘voor lang’
elk = een (ge)lijk ‘een even, ieder’
elkander, elkaar = elk ander (= een (ge)lijk ander ‘een even (de) ander’)
ergens = ie wergen ‘ooit waar ooit’
halverwege = halver/halven wege ‘op halve weg’
helemaal = heel te male ‘volledig in een keer’
helendal = heel ende al ‘geheel en al’
ieder = ie weder ‘ooit wie van beide’
iemand = ie man ‘ooit een man’
iets = ie wicht ‘ooit een ding’
immer = ie meer ‘altijd meer’
inderdaad = in der daad
indertijd = in der tijd
indien = in dien dat
jegens zie tegen
malk (ouder manlijk) = manne (ge)lijk ‘van mensen even, ieder’
malkander, mekaar = malk ander ‘ieder (de) ander’ (= manne (ge)lijk ander ‘van mensen even (de) ander’)
metterdaad = met der daad
mettertijd = met der tijd
misschien = mag (ge)schien ‘kan gebeuren’
maar = ne ware ‘ware (het) niet’
naderhand = na der hand
nadien = na dien ‘na dat, daarna, erna’
nergens = ne ie wergen ‘niet ooit waar ooit’
nevens, neven = aan/in even
niemand = ne ie man ‘niet ooit een man’
niemendal = niet met allen (= ne ie wicht met allen ‘niet ooit een ding met allen’)
niets, niet = ne ie wicht ‘niet ooit een ding’
niettemin = niet de min ‘niet ermee minder’ (= ne ie wicht de min ‘niet ooit een ding ermee minder’)
nimmer = ne ie meer ‘niet ooit meer’
nochtans = nog dan
omheen = om heen
omhoog = om hoog
omlaag = om laag
omtrent = om trend ‘om de rondte’
omver = om verre ‘om de verte in’
ophanden = op handen
overeind = over (enen) eind
overhoop = over (enen) hoop
samen zie tezamen
tegemoet = te gemoet ‘te samenkomst’
tegen, jegens (ouder tjegen) = te gegen ‘te treffing’
teleur, teloor = te leure/lore ‘te verlies’
telkenmale = te elken male
telkens = te elken (male/tijde)
temee, temet = te mede/met
ten = te den
tenden (gew.) = te enden ‘te einde’
tenware = het en ware ‘het niet ware, het ware niet, ware het niet’
tenzij = het en zij ‘het niet zij, het zij niet, zij het niet’
ter = te der
terdege = ter dege ‘tot de voorspoed’ (= te der dege)
terecht = te recht
terstond = ter stond ‘op het tijdstip’ (= te der stond)
terug = te rugge
terwijl = ter wijle ‘in de tijd’ (= te der wijle)
terzake = ter zake (= te der zake)
terzijde = ter zijde (= te der zijde)
tevens = te even
teweeg = te wege ‘op de weg’
tezamen, samen (ouder tsamen) = te zamen
thans = te hand
thuis = te huis
uiteraard = uit der aard
uitermate = uit der mate
ver- (in achternamen) = van der
voordien = voor dien ‘voor dat, daarvoor, ervoor’
voorhanden = voor handen
wanneer = wan eer ‘op welke tijd vroeger’
weldra = wel dra ‘goed gauw’
wellicht = wel licht ‘goed gemakkelijk’
zodra = zo dra ‘zo gauw’
Verwijzingen
INL, Middelnederlandsch Woordenboek (webuitgave)
INL, Oudnederlands Woordenboek (webuitgave)
INL, Vroegmiddelnederlands Woordenboek (webuitgave)
INL, Woordenboek der Nederlandsche Taal (webuitgave)
Krahe, H. & W. Meid, Germanische Sprachwissenschaft III: Wortbildungslehre (Berlijn, 1969)
Philippa, M., e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (webuitgave)
Ringe, D., From Proto-Indo-European to Proto-Germanic (Oxford, 2006)
Schönfeld, M., Historische Grammatica van het Nederlands, 8e druk (Zutphen, 1970)
Dit stuk verscheen eerder op Taaldacht
Pek van Andel zegt
‘Pixel’ is een post-modern voorbeeld: ‘picture element’….
Olivier van Renswoude zegt
Dat is een samenstelling, opzettelijk gesmeed, geen samengroeiing.
Bernard Heijne zegt
Mij dunkt dat ‘kennelijk’ ook in de lijst tehuis hoort.
Olivier van Renswoude zegt
Dat is een afleiding, opzettelijk gesmeed, geen samengroeiing.