O Nederland, let op u saeck
Het is examentijd en ik oefen mijn tekstverklaring door het lezen en analyseren en vervolgens trachten te begrijpen – welwillend als ik ben qua opvoeding, om maar iets te noemen – van het ‘Hoofdlijnenakkoord 2024-2028’ van een viertal zich politieke partij noemende meutes wier afko’s me in de metaforische strot blijven steken als een XXL-tonijngraat in een ansjoviskeeltje en die ik hier dan beter maar niet herhaal.
Ik lees onderaan de eerste en bovenaan de tweede pagina dit:
We leven in tijden van grote spanningen, zoals de Russische inval in Oekraïne. De wereldeconomie staat onder druk. Er zijn nieuwe, ernstige bedreigingen voor de veiligheid van onze samenleving en de stabiliteit van de democratische rechtsorde vanuit verschillende statelijke en niet-statelijke actoren.
Deze bedreigingen zijn er niet alleen op afstand, maar ze nemen toe en komen ook snel dichtbij. Dit vraagt nu het tijdig treffen van adequate voorbereidingen, alertheid en versterking van weerbaarheid in brede zin, ook van burgers en bedrijven.
Ik begrijp dat ‘de Russische inval in Oekraïne’ een grote spanning is. Ik noem zoiets de uiterst vuile en agressieve Russische oorlog waar iedereen al ruim twee jaar van op de hoogte is en die dus niet expliciet genoemd hoeft te worden in een hoofdlijnenakkoord tenzij er zouden meer van dit soort spanningen genoemd zouden worden met daarbij de duiding van de invloed ervan op (de staatshuishouding van) Nederland.
Graag zou ik willen vernemen welke andere, ‘nieuwe bedreigingen voor de veiligheid’ er zijn, zodat ik beter kan begrijpen hoe de regeringsplannen of -hoofdlijnen, die vast verderop in het akkoord uitgebreid geschetst zullen worden, zich daar precies toe verhouden (meer geld voor Oekraïense vluchtelingen en/of voor wapens voor Oekraïne, en/of het aanleggen van een financiële reserve die gebruikt kan worden als steun bij de wederopbouw van dat langzamerhand volledig aan gort gebombardeerde land; ik noem maar wat).
Wat wordt er in godes naam verstaan onder ‘bedreigingen […] vanuit verschillende statelijke en niet-statelijke actoren’. Vraagje voor het examen maatschappijleer: noem minstens drie statelijke en twee niet-statelijke actoren, en leg uit hoe vandaaruit de veiligheid van onze samenleving bedreigd kan worden.
Wat wordt verstaan onder ‘bedreigingen [die] er niet alleen op afstand [zijn], maar ze nemen toe en komen ook snel dichtbij.
Verderop, waar ingegaan wordt op hoofdlijn nummer 1, bestaanszekerheid en koopkracht, wordt het niet beter met de tekst. Weer een citaat (copy-paste, zonder enige ingreep):
Nederland is één van de meest welvarende landen in de wereld. Onze economie is sterker uit de crises gekomen en er waren nog nooit zoveel banen. Onze sterke economie draait op alle Nederlanders die elke dag hard werken of ondernemen en zo bijdragen aan onze welvaart.
Toch zijn veel Nederlanders juist bezorgd geworden over hun toekomst. Ze zijn onzeker over hun dagelijks bestaan en hun levensonderhoud, maar ook over de kosten van basisbehoeften (voedsel, wonen, energie) en de zekerheid daarvan op middellange termijn. Het gaat om de hoogte van het inkomen, om de inkomenszekerheid maar ook om de toegankelijkheid en beschikbaarheid van wonen (bijvoorbeeld voor starters), zorg en onderwijs. Deze zorgen leven niet alleen bij mensen met een lager inkomen, maar ook bij de middeninkomens.
De relatie tussen de eerste en de tweede alinea is een antithese, misschien zelfs wel een paradox: hoewel het Nederland economisch alleen maar keihard voor de wind gaat door en na de crises (die we maar even niet met naam en toenaam in dit document zullen noemen want anders zouden we op hoofdlijnen concreet worden), lopen er toch allerlei Nederlanders te klagen over een beangstigende toekomst.
De oplossing voor dit hoofdlijnprobleem lijkt me duidelijk: niet lullen maar poetsen, en iedereen die toch zeikt: oprotten.
Die zeikerds zijn dus ‘onzeker over de kosten van basisbehoeften […] en de zekerheid daarvan op de middellange termijn’. Zijn ze onzeker over de zekerheid van de kosten van de basisbehoeften op de middellange termijn? En is dat even lang als 2024-2028? Of zijn ze bang dat die kosten gaan stijgen? Net zoals trouwens de kosten (prijzen) van werkelijk alles altijd stijgen? Wat een gezeik.
Het nieuwe kabinet streeft er […] naar om de (kinder-)armoedecijfers niet uit te laten komen boven het referentiejaar 2024.
Zoals al jaren het gebruik is in dit prachtige land waar we trots op kunnen zijn (volgens zin een en zin twee van dit lefhartige hoofdlijnenakkoord), lijkt het nieuwe kabinet meer bezorgd om de cijfers (administratie) dan om de armoede zelf, de armoede die met een enkele pennestreek wordt gecompliceerd door er ‘(kinder)armoede’ van te maken. Kinderen zijn kennelijk anders arm dan volwassenen. Maar de plannen van het nieuwe kabinet zijn op hoofdlijnen moedig en getuigen van lef en lopen over van de hoop: de armoede in onze sterke economie, die alleen draait op Nederlanders die hard werken of [sic] ondernemen, mag niet nog erger worden dan ze nu al is.
Grappig: ondernemen is iets anders dan werken, of ondernemers werken niet hard. Zo weet je het nooit. En kennelijk wordt de sterke economie van ons welvarende land helemaal niet mede gedragen door talloze fors uitgebuite arbeidsmigranten. Hoe verschillend zien de toekomstige hoofdlijnkabinetsleden toch de wereld dan deze zelf niet meer werkende burger met twee volwassen kinderen.
Wordt vervolgd, maar niet vandaag; de maat is op heden al vol.
Dit stuk verscheen eerder op In de vrolijke hermeneut
Laat een reactie achter