Maandag overleed de Surinaamse neerlandicus Renata de Bies. Twee jaar geleden sprak ik met haar voor het tijdschrift Onze Taal, omdat ze toen net voorzitter was geworden van de Nationale Taalraad voor Suriname. Met toestemming van de redactie van Onze Taal herpubliceer ik dat interviewtje hier.
De eerste plannen waren er al in 2011, maar het duurde tot afgelopen december voordat de Surinaamse minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur Marie Levens de Nationale Taalraad voor Suriname installeerde. “Taal heeft geen hoge prioriteit in de Surinaamse politiek”, zegt de kersverse voor- zitter van de Taalraad, dr. Renata de Bies. “Politici hier zijn vooral bezig met acute financiële problemen. Taalbeleid is iets van de langere termijn, en daarom niet zo interessant.”
Toch is een evenwichtige taalpolitiek belangrijk voor een land waarin minstens twintig talen worden gespro- ken en waarin de schooltaal, het Nederlands, voor velen eigenlijk nauwelijks een rol speelt buiten de school- muren. Vooral in de binnenlanden krijgen kinderen daardoor vanaf de eerste schooldag les in een taal die voor hun verdere leven niet van belang is. “Wat dat betreft”, zegt De Bies, “is de situatie hier anders dan bijvoorbeeld voor Turkse en Marokkaanse kinderen in Nederland en Vlaanderen. Die komen ook buiten school nog veel Nederlands tegen, ook als ze thuis een andere taal spreken.”
Taboe
Met de Taalraad hoopt De Bies daar iets aan te doen. Ze vertelt over de Trio’s, een inheemse groep van een paar honderd mensen, die over het algemeen geen Nederlands spreken. Toch willen de ouders wel graag dat hun kinderen in het Nederlands worden opgeleid, en zijn ze zelfs tegen kleuteronderwijs in de eigen taal. “Als ze in Paramaribo komen, worden ze uitgelachen om hun slechte Nederlands”, zegt De Bies. “Dus hun wens is te begrijpen. Maar zelfs voor het Nederlands van die kinderen is het waarschijnlijk beter als ze als kleuters niet eerst slecht Nederlands horen, maar wor- den opgevangen in hun eigen taal, en zo langzaam in het Nederlands worden ingewijd.”
De Taalraad wil daarom een campagne beginnen. Die moet duidelijk maken dat het Nederlands weliswaar belangrijk is als dé taal voor officiële functies in het onderwijs, de politiek en de kerk, maar dat dit niet betekent dat de andere talen taboe zijn.
Reizen
Al voordat de Taalraad werd opgericht, adviseerde De Bies om de spelling van de drie grootste talen naast het Nederlands – het Sranantongo, het Sarnami en het Suri- naams- Javaans – meer op elkaar af te stemmen. “De meeste mensen hier gebruiken meerdere talen naast elkaar; dan is het verwarrend als de spelling systematisch verschilt. De dj-klank van John schrijf je in het Sranan met dy, maar in de andere twee talen met een j. Ik zou zeggen: laten we in het Sranan ook jari in plaats van dyari schrijven voor ‘tuin’.”
Nóg een ambitie die door de nieuwe regering werkelijkheid lijkt te worden: het Frans wordt weer een schooltaal, in ieder geval in het gebied dat grenst aan Frans-Guyana. De Bies: “Mensen zijn gewend in dat gebied vrijelijk te reizen, ze hebben echt behoefte aan het Frans. Zoals daar omgekeerd mensen ook graag Neder- lands willen leren. We zijn met de Taalunie al bezig om te bezien hoe we daarbij kunnen helpen.”
Andere ambities zullen vermoedelijk wat langer moeten wachten. De Bies: “In het parlement mag men officieel alleen Nederlands spreken, al schakelen veel sprekers geregeld voor een zin of een zinsdeel over op het Sranan. Het zou beter zijn als mensen op z’n minst ook Sranan kunnen spreken. En dat er wordt nagedacht over vertaalvoorzieningen als iemand een andere taal wil gebruiken.”
Laat een reactie achter