Het was een aardige dame, de vertegenwoordiger van een educatieve uitgeverij met wie ik vorige week sprak. Ze had me uitgenodigd om bij de muntthee ook een stuk appeltaart te nemen. “Dan neem ik er zelf ook een!” En toch had ze uiteindelijk een beangstigende boodschap.
We spraken elkaar omdat ze geïnteresseerd was in een methode die meer zou zijn toegesneden op de te verwachten nieuwe kerndoelen en eindtermen. En het was duidelijk dat er daarom meer aandacht moest worden besteed aan meertaligheid: in sommige klassen spreekt een groot deel van de leerlingen thuis een andere taal, wat moet je daarmee?
Volgens mij, had ik haar al aan de telefoon verteld, zijn er weinig redenen om er niet ontspannen mee om te gaan. Natuurlijk: je moet ervoor zorgen dat groepjes leerlingen hun taal niet gebruiken om er anderen mee uit te sluiten en een dreigende sfeer te creëren. En natuurlijk, aangezien het Nederlands de taal is van het onderwijs is het belangrijk als alle kinderen een sterke basis hebben in die taal. Maar anderzijds kunnen leerlingen elkaar ook helpen door even snel in de eigen taal uit te leggen wat de meester precies wil. En weten we ook dat kinderen tegen wie de ouders de eigen taal spreken met alle nuances en schoonheid van die taal, dat ze daarmee juist een stevige basis leggen voor het Nederlands – in de meeste gevallen beter dan wanneer ze uit alle macht krakkemikkig Nederlands proberen te spreken.
We weten zulke dingen natuurlijk nooit helemaal zeker – daarvoor is de sociale werkelijkheid te complex – maar er is genoeg wetenschappelijk bewijs dat de voordelen van meertaligheid meestal de nadelen overvleugelen.
Aan de telefoon was mijn gesprekspartner nog heel positief geweest. Maar toen wij in de muntthee roerden was er inmiddels wat gebeurd. Het hoofdlijnenaccoord voor de nieuwe Nederlandse regering was verschenen. En daarin staat onder meer:
Onderwijsmethodes moeten bewezen effectief en verder politiek neutraal zijn.
Het probleem, zei de uitgever, was niet zozeer de effectiviteit. Dat zat wel snor. Maar mocht een positieve houding tegenover meertaligheid, hoe onderbouwd ook, nog wel gelden als ‘politiek neutraal’. Kreeg de uitgever er geen moeilijkheden mee als er een houding werd uitgedragen die inging tegen wat de nieuwe regering waarschijnlijk wil horen: dat het allemaal Nederlands moet zijn, dat iedereen in Nederland Nederlands moet spreken?
Maar dat is toch óók geen neutrale houding?
Er bestaat feitelijk geen neutraliteit op dit gebied, simpelweg omdat je in de klas en in je adviezen een keuze moet maken. De ene keuze valt veel beter te onderbouwen dan de ander, maar dat wil nog niet zeggen dat ze een ijzeren natuurwet is. Omgekeerd heeft de andere mening het dubieuze voordeel dat ze sommige mensen (bijvoorbeeld de politici in de toekomstige regeringspartijen) als volkomen vanzelfsprekend toeschijnt. Neutraal is dan hoe zij de wereld zien.
(Tijdens het debat over het hoofdlijnenaccoord gaf BBB-voorzitter Caroline van der Plas in een discussie met Rob Jetten over seksuele voorlichting hiervan een goed voorbeeld toen ze min of meer letterlijk zei dat wat haar betreft de definitie van neutraal onderwijs was: onderwijs zoals zij dat als kind genoten heeft.)
De nieuwe regering is er dus nog niet eens, en mensen passen zich al een beetje aan. Dat is namelijk wat mensen, en vooral Nederlandse mensen, altijd graag doen: zich aanpassen aan het veronderstelde meerderheidsstandpunt. Dat is verstandig, zo lopen je mooie projecten tenminste geen gevaar. Het is natuurlijk jammer van het interessante standpunt, maar zo krijgen we geen gedonder. Dit gevoel is natuurlijk onder een populistisch regime alleen maar sterker – want populisme gaat ervan uit dat wat het volk denkt ook inderdaad de waarheid is.
We gaan nog interessante tijden tegemoet.
Ik heb wat eigenschappen van mijn gesprekspartner veranderd om deze te anonimiseren. Ik heb besloten de gesprekken niet verder te voeren.
Ruben zegt
Poortwachters in NL hebben vaak de neiging alvast vooruit te willen lopen op de troepen, of dat nu naar linker- of rechterzijde is. De troepen blijken daar meestal helemaal niet heen te willen zodat de uiteindelijke werkelijkheid is dat de poortwachters hen daar ongewenst heen dringen. Waarop een nieuwe reactie ontstaat.
Ik snap dit verhaal niet helemaal. Ik weet niet wat onze gedoodverfde bewindvoerders precies denken, maar ik vermoed dat ze vooral willen dat Nederlands landstaal is en blijft (sorry Friezen). Als een open houding tegen tweede talen daarbij bewezen effectief is, zal dat ze waarschijnlijk aan het reet roesten zolang die kinderen met voldoende Nederlandse taalvaardigheid de school verlaten. Iets anders zou zijn als je methode vol lofliederen op de multiculturele samenleving zou staan. Maar ik vermoed niet dat dit het geval is.
Het illustreert wel mooi de bangigheid van veel van dit soort poortwachtende mevrouwen en meneren.
Marc van Oostendorp zegt
Dit is ook ongeveer de conclusie die ik heb getrokken: de politici kunnen zich natuurlijk uiteindelijk niet met de details bemoeien (al was er in de Kamer vorige week wel een volksvertegenwoordiger die zeer gedetailleerde opinies bleek te hebben over de gewenste manier van seksuele voorlichting op school organiseren), maar er zijn allerlei lagen die willen dat ‘we’ ons alvast aanpassen aan de door hen gepercipieerde nieuwe realiteit.
Robert Kruzdlo zegt
Nieuwe realiteit¿ Dit probleem is zo oud als de taal. Ik heb jaren in Catalonië gewoond, aldaar moest ineens op de scholen Catalaans gesproken worden en slechts een aantal uurtjes per week Spaans. Nu het politiek landschap veranderd is – de separatisten hebben nu de minderheid – wordt ineens veel meer, let op, veel meer…, ja Engels gesproken door de jeugd dan voorheen. Reden: met het Catalaans kom je niet zo ver en met het Spaans wordt je in de ban gedaan. Dit als voorbeeld. Nu de Friezen die warm contacten onderhouden met de separatisten in Catalonië. Ze drinken muntthee en snoepen aan elkaars gebak. Wat willen de Friezen in het geheim¿ Precies. En denk je nu echt dat er een regering is die dit tegenhoudt. (Spaanse regering.)
Nog iets. Het woord ‘poortwachter’ klopt hier boven niet. Je kunt de troepen ‘niet’ dwingen een richting op te gaan als poortwachter. Dan sta je wel heel erg verkeerd op je plek. En dus, het volk gaat toch zijn gang en daar kan geen wetenschapper of politicus iets aan veranderen. En ook geen poortwachter.
Gelukkig maar. En nu is er muntthee met Limburgse vla. Troostbakkie voor de evolutie.
Ruben zegt
Wel, wat betreft je laatste punt, in dit verhaal van prof. Oostendorp is het deze mevrouw die een beslissende stem heeft in het uitbrengen van de methode. Poortwachter lijkt me dan een goede term? Dwingen is inderdaad moeilijk, dringen echter zeer wel de praktijk m.i. Zachte drang.
Poortwachters moeten er ook zijn maar het is goed als ze het hoofd koel houden.
Ruben zegt
Het zou me zeer verbazen als het stukje parlementsslapstick waaraan jij hier refereert concreet beleid gaat opleveren. Maar we gaan het zien. Wellicht worden de Lentekriebels een tikje minder kriebelig.
Robert Kruzdlo zegt
We gaan het meemaken en het levert altijd wat op: nieuwe verkiezingen. Zo wordt de poortwachter horrendol.
Ronald V. zegt
Er is populisme ter rechterzijde maar ook zeer zeker ter linkerzijde. Er zijn Baudets en er zijn Akwasi’s. Het lijkt me verstandig van een overheid om tussen de ranzige rechtse maalstromen en de linke linkse draaikolken te manoeuvreren, zeker in het onderwijs en bij de publieke omroep, alwaar het Jeugdjournaal somtijds een nogal bizarrrh linksisme predikte. In het onderwijs moeten er geen meningen worden opgedrongen maar kinderen moeten, deels op ouderwetse en deels op speelse wijze, zinnige kennis verwerven en langzamerhand zelf uitmaken of ze eventueel een geloofje willen aanhangen of het “allemaal wel geloven”. En jawel, onderwijsmethodes zijn hypotheses en die dienen op strenge wetenschappelijke wijze getoetst te worden met in achtneming van het harde gegeven dat de ene leerling de andere niet is. Een programma als Het Klokhuis moet blijven. Leuk voor mij als opa om het met mijn kleindochter te kijken. 🙂 Na het eten. En wat zeggen we voor het eten? Eet smakelijk !!! En voor het slapen gaan moet ma haar kind een stukje voorlezen. Ouderwets? Nou en !?
Berthold van Maris zegt
Natuurlijk is er een neutrale benadering heel goed mogelijk en ook wenselijk: door te constateren wat meertaligheid is, en wat daar de eventuele voordelen en nadelen van zijn, en vervolgens ook goed te kijken in hoeverre (negatieve en positieve) vooroordelen een rol kunnen spelen in het gesprek hierover.
Lesmethodes gaan hier, laten we eerlijk zijn, vaak wat te kinderachtig mee om.
Gijs Koorevaar zegt
‘voordelen en nadelen’
de gedachte dat voordelen en nadelen neutraal kunnen zijn is bij uitstek een prachtig stukje ideologie, en ideologie staat altijd in dienst van machthebbers. Dat kunnen meerderheiden zijn, zoals in het geval van het Nederlands als eerste taal in Nederland, maar ook minderheden als de ideologie maar met genoeg geweld (angst) wordt opgelegd (denk aan koloniaal taalbeleid.) Die angst is angst voor de Big Other, de veronderstelde buur.
Dat taalbeleid was wel degelijk in iemands voordeel. Triviaal is het in ieder geval niet.
Berthold van Maris zegt
Beste Gijs, Misschien bedoel ik niet “neutraal” maar meer “een open gesprek aangaan over etc.”
Berthold van Maris zegt
Ik zou me overigens kunnen voorstellen dat mevrouw Van der Plas en meneer Vermeer het prima zouden vinden als er in de landelijke gebieden op school ook wat aandacht naar de streektaal zou gaan.
Roosje van Heijden zegt
‘zich aanpassen aan het veronderstelde meerderheidsstandpunt.’
Volgens mij is dat precies hoe ideologie werkt, kernwoord hier is dan ‘veronderstelde.’ Het toppunt van ideologie is dat waarvan iedereen doet alsof ze het geloven, in de veronderstelling dat de buurman het gelooft en ketterij zou aanvechten – alleen de échte buurman gelooft het óók niet. Die veronderstelde buurman is de Grote Ander. Dat is althans hoe ik Zizek heb begrepen.
Ik ben het dus niet eens met Berthold van Maris hier boven mij, neem alleen al het constateren van voordelen en nadelen: dat is subjectief, of gebaseerd op klasse, of iets daar tussenin, maar zeker niet neutraal. Aandacht voor meertaligheid gaat ten koste van eentaligheid. Politiek is altijd een kwestie van het bemiddelen van tegenstrijdige belangen, en ‘neutraliteit’ is veruit de effectiefste ideologische (/retorische) truc voor machthebbers om de belangen van minderheden te minimaliseren (als onecht), en ze op die manier de mond te snoeren.
Als de belangen niet tegenstrijdig zouden zijn was politiek puur een kwestie van technocratie. Efficient beleid middels objectiviteit. Dat is de droom van het communisme en de waan van het neoliberalisme. De VVD versus de staatloze, geldloze, klasseloze maatschappij. Het is ook hier het falen van het neoliberalisme (de daling in leesvaardigheid en leesplezier bijvoorbeeld) in combinatie met een gebrek aan hoop en momentum voor een echt link linkse samenleving die leidt tot een fascistische reactie. Populisme is het enige dat fascisten juist hebben: de oplossing en dus het probleem ligt in die zin bij de populatie, vanwege ideologie.
‘If there is hope, wrote Winston, it lies in the proles.’
Letterlijk 1984