Achter het achtervoegsel 42
Voorafgaand aan elke thuiswedstrijd van Feyenoord wijst stadionspeaker Peter Houtman het Legioen erop dat het in de Kuip nergens toegestaan is om te roken. Die regel geldt overigens ook voor de andere betaald voetbalclubs van de Eredivisie en de Keuken Kampioen Divisie. Samen met de KNVB, de Hartstichting, KWF Kankerbestrijding en het Longfonds willen zij alle supporters de kans geven in een rookvrije omgeving de verrichtingen van hun favoriete club te volgen. Ook hopen zij zo het goede voorbeeld te geven aan kinderen. Een mooi initiatief maar helaas blijkt niet iedere toeschouwer zich aan dat verbod te kunnen houden. Omdat nicotine zo verslavend is, blijkt stoppen niet zo eenvoudig te zijn. Gelukkig biedt –ette in sommige gevallen uitkomst.
De helft minder
Aan het begin van de jaren zeventig zochten tabaksfabrikanten naar een manier om mensen die zich bewust waren geworden van de schadelijke gevolgen van teer en nicotine, over te halen innovatieve, minder ongezonde alternatieven aan te schaffen. Het bekendste voorbeeld daarvan uit dat decennium is de zogenaamde halvarette. De naam zegt het al: dit tabaksproduct bevat – naar het zich laat aanzien – de helft van de hoeveelheid schadelijke stoffen teer en nicotine.
Deskundigen vroegen zich indertijd af of langdurig roken van deze sigaret niet even schadelijk is als het opsteken van de teer- en nicotinerijke variant. Anti-rookdokter L. Meinsma van het Koningin Wilhelmina Fonds – daar staat dus de afkorting KWF in KWF Kankerbestrijding voor – gelooft “dat een lichaam door gewenning aan een bepaalde hoeveelheid nicotine, een halvarette-roker ertoe brengt meer sigaretten te roken om aan dezelfde hoeveelheid te komen” (Tubantia, 2 juni 1973). De beste manier om een rookverslaving af te komen is om op een van tevoren gepland moment te stoppen. Zorg er dan wel voor dat je handen iets te doen hebben. Zowel vrouwen als mannen zouden kunnen gaan breien bijvoorbeeld (Limburgsch Dagblad, 2 juni 1973).
Tabaksfabrikant Niemeyer bracht later dat jaar een door TNO ontwikkelde stippencode aan op pakjes sigaretten, een plan dat in 1972 al was aangekondigd. De kleinste hoeveelheid teer en nicotine was te vinden in pakjes met één stip, de grootste in pakjes waarop vier stippen stonden. Aan twee nicotinearme merken sigaretten gaf de genoemde Groningse sigarettenmaker op de verpakking één stip mee. Dat waren Roxy Dual Filter en Kelly Halvarette (Het Parool, 25 september 1973). Ook de Leeuwarder Courant en Tubantia berichtten op die dag over de stippencode en ook zij noemen beide merken als voorbeeld van sigaretten met de laagste hoeveelheid teer en nicotine: de eerste spelt de merken als Roxy, dualfilter en Kelly halvarette, de tweede als Roxy, Dualfilter en Kelly halvarette. Bekendheid met andere woorden op –ette heeft wellicht een rol gespeeld bij die schrijfwijze halvarette. Het lijkt erop dat de verslaggevers van deze drie kranten halvarette hebben opgevat als een soortnaam, een woord voor elke soort sigaretten waarin minder teer en nicotine zit. Maar de officiële naam was toch echt Kelly Halvaret.
De Kelly Halvaret, de ‘eerste halverende filtersigaret’ is echt een sigaret uit de jaren zeventig. Van de 486 vermeldingen in de kranten en de externe kranten in Delpher komen er slechts negen uit de daaropvolgende decennia. Het Geheugen van Nederland bezit een fraaie poster van de Kelly halvaret uit de jaren 1972-1973. De oudste reclame voor de Kelly halvaret in de kranten van Delpher heb ik gevonden in het Parool van 27 april 1971.
Interessant is nu dat halvaret in deze advertentie wordt gezien als een merk – het tekentje voor registered trademark bij dat woord op het pakje sigaretten maakt dat duidelijk – én als een soortnaam, getuige de zin: “Kelly is ’s werelds eerste Halvaret.” Niet alleen is het de eerste, het zal ook de enige zijn. Omdat de naam wettelijk beschermd is, zullen andere fabrikanten er wijselijk niet voor kiezen een eigen halvaret op de markt te brengen.
Kauwen, plakken, slikken
Om mensen van het roken af te helpen bracht het Zweedse farmaceutisch bedrijf AB Leo in 1978 een nicotinehoudende kauwgom op de markt als alternatief voor de sigaret. Bedenker van de kauwgom was Ove Fernö. Hij kreeg op 12 december 1967 van zijn vriend en medicus Claes Lundgren een brief waarin die voorstelt een oraal in te nemen alternatief voor tabak te ontwikkelen. Samen met zijn collega Stefan Lichtneckert had hij namelijk gezien dat vliegtuig- en duikbootpersoneel sigaretten verruilden voor het kauwen op tabak als roken niet toegestaan of wenselijk was. Zij deden Fernö ook een naam aan de hand: Nicorette. Een aardige vondst waarin de eerste vier letters van nicotine worden gevolgd door het suffix –ette, waartussen een r is toegevoegd voor de welluidendheid. In sommige Nederlandse kranten werd in de jaren tachtig trouwens minder enthousiast gereageerd op de naam; zij vonden het een ‘prozaische’ naam, te gewoontjes dus (o.a. Algemeen Dagblad, 18 januari 1984).
In 1969 begon Fernö begon te experimenteren met nicotinekauwgom, waarna in 1971 het eerste exemplaar werd geproduceerd. Zwitserland was het eerste land dat de Nicorette in 1978 als geneesmiddel registreerde. Dit vond navolging in onder andere Canada (1979), het Verenigd Koninkrijk (1980), Zweden (1981) en de Verenigde Staten (1984), aldus de Engelstalige Wikipediapagina.
En in Nederland? Gaan we af op de informatie in Delpher, dan blijkt dat de Nicorette-kauwgom hier vanaf 1983 verkrijgbaar is. Op 2 juli van dat jaar besteedt de rubriek Dag in dag uit van de Volkskrant er aandacht aan. De toon is kritisch. Aangehaald wordt dr. L. Offerhaus van de Geneesmiddeleninspectie van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, die zich afvraagt of het wel zin heeft om dit middel op recept voor te schrijven, terwijl overal tabaksproducten zonder recept en zonder bijsluiter aangeschaft kunnen worden. Bovendien is stoppen met roken volgens Offerhaus niet alleen moeilijk vanwege de verslavende werking van nicotine. Ook het ritueel van het manipuleren van sigaretten met handen en lippen, de smaak en de reuk, het verminderen van innerlijke spanning en het vergemakkelijken van sociaal contact spelen daarbij een rol.
Een Nicorettekauwgom bevat 2 milligram nicotine, die via het mondslijmvlies wordt opgenomen. Pas een half uur na het innemen van twee van die kauwgompjes is het nicotinegehalte in het bloed vergelijkbaar met het roken van één sigaret. Voor honderdvijftig tabletten betaalde je toentertijd fl. 31,50 (Trouw, 16 januari 1984), vergelijkbaar met een bedrag van € 28,- nu.
Niet iedereen vond dat nicorette een geneesmiddel was. In 1984 weigerde een ziekenfonds daarom om de nicotinekauwgom te vergoeden. Maar de commissie voor beroepszaken van de ziekenfondsraad vond dat een onterechte beslissing. Kauwgom was weliswaar een ongebruikelijk transportmiddel voor een medicijn, maar Nicorette was officieel geregistreerd als geneesmiddel, op recept voorgeschreven door een arts en alleen verkrijgbaar bij de apotheek. Daarom moest het middel toch in het ziekenfondspakket worden opgenomen (Het Parool, 9 oktober 1984). Toch besloten enkele Limburgse ziekenfondsen tegen dit advies in Nicorette uit het ziekenfondspakket te halen. Zonder een grote motivatie en een goede begeleiding heeft het product niet meer effect dan andere middeltjes om te stoppen met roken, was de heersende gedachte (Limburgsch Dagblad, 2 november 1984).
Pas in november 1992 is de ‘rokersgum’ zonder doktersrecept bij de drogist verkrijgbaar (Nederlandsch Dagblad, 12 november 1992). Vanaf die tijd verschijnen er geregeld advertenties voor Nicorette in dagbladen, zoals in het Algemeen Dagblad van 29 december 1992. Hierop is foto te zien van een lachende man met in zijn hand een roos en om zijn nek een jongetje. ‘Stoppen doe je samen’ staat er boven de foto en eronder een tekst en een afbeelding van een pakje Nicorette, met als slogan: ‘Ondersteunt uw wilskracht’.
In de daaropvolgende jaren wordt een breed scala aan Nicoretteproducten ontwikkeld. Zo komen er naast de ‘Classic’-kauwgom varianten met mint- en met citrussmaak. Het bedrijf gaat ook nicotinepleisters produceren. Deze worden op de huid geplakt en geven vervolgens langzaam door de huid nicotine af aan het lichaam (Bevelander, 21 januari 1998). Begin 2000 wordt daaraan de Nicorette Microtab toegevoegd, een tabletje dat je onder de tong moet leggen. Met deze drie producten eindigen de advertenties in de vrij toegankelijke kranten van Delpher. Tegenwoordig zijn de pleister en de tab uit het assortiment verdwenen. Daarvoor in de plaats is een spray gekomen. De kauwgom is gebleven, net als de uit 1967 daterende naam Nicorette.
Stoppen met roken blijkt niet zo eenvoudig. Ook andere middelen als acupunctuur zijn slechts ondersteunend. Om echt een eind te maken aan deze verslaving moet je gewoon het besluit nemen geen sigaret meer op te steken. Dat vergt wel een forse dosis wilskracht en de nodige steun van de omgeving. Nicorette wist het mooi te verwoorden in 1992: ‘Stoppen doe je samen’.
Maarten van der Meer zegt
Nicorette: “Een aardige vondst waarin de eerste vier letters van nicotine worden gevolgd door het suffix –ette, waartussen een r is toegevoegd voor de welluidendheid.”
Ik dacht toen ik dit las: zou het niet nico(tine) + (ciga)rette zijn? Maar het Wikipedia-artikel dat je aanhaalt verwijst naar het boek Transformations of the Swedish Welfare State van Larsson, Letell & Thörn, waar (via Google Books) op pagina 145 te lezen is: “A working name for the product was also suggested – ‘Nicorette’ – which, deriving from Swedish, means literally ‘nicotine (nico) delivered in the right (rette) way'”.
Roland de Bonth zegt
Dank voor deze correctie: nico -tine + rette (‘juist’) moet inderdaad de ‘rette’ etymologie van de merknaam zijn. Dat had ik grondiger moeten uitzoeken in plaats van verblind door de woordvorm uitgaan van een afleiding van nico + r + ette.
Niettemin denk ik dat de naamsbekendheid van dit antirookhulpmiddel in Nederland zeker baat gehad heeft bij de populariteit van het achtervoegsel -ette in commerciële namen. Er zullen immers maar weinig Nederlanders zijn die Zweeds beheersen. En in de reclamecampagne voor het product werd aan de Zweedse betekenis van het ‘rette’-gedeelte geen aandacht geschonken.