Sagen over heksenkransen bij verzamelaar Dam Jaarsma
Heksen maken een groot onderdeel uit van volksverhalen. Vooral in sagen komen ze heel veel voor; een subgenre van volksverhalen waarin mensen vroeger vaak echt geloofden, in tegenstelling tot sprookjes die wel degelijk fictief waren. Alleen al in de Volksverhalenbank van de Lage Landen krijg je zo’n 13.000 resultaten met het trefwoord ‘heks’. Onmisbaar voor het genre dus.
De Volksverhalenbank is een initiatief van het Meertens Instituut, dat de volksverhalen van Nederland in kaart wil brengen. Recent zijn hier ook volksverhalen uit Vlaanderen aan toegevoegd. Een van de grote verzamelaars uit een eerder verzameloffensief was Dam Jaarsma (1914-1991), een Friese schrijver, dichter en verhalenverzamelaar. Hij ging in 1965 voor het Meertens Instituut werken en verzamelde maar liefst 16.687 verhalen (Meder 2014, p. 20). Hierdoor lijkt het alsof er in Friesland veel meer volksverhalen zijn dan in de andere provincies, maar er is simpelweg veel intensiever verzameld. Hij bezocht voornamelijk bejaarde vertellers, die dan over hun jeugd of de tijd van hun grootouders vertelden. Deze sagen gaan dus vaak over het verleden, en de vertellers van de jaren ’60 en ’70 geloofden er zelf meestal niks meer van.
Jaarsma’s verhalen zijn een grote bron voor de bestudering van volksverhalen, ook van sagen over heksen. Het is erg interessant om te kijken hoe de heksensagen die door Jaarsma verzameld zijn van elkaar verschillen en op elkaar lijken. Het doel van dit essay is om dat te doen aan de hand van één heksenfenomeen: de heksenkrans.
In sagen met een heksenkrans gaat het vaak zo: iemand wordt ziek en ligt dagenlang op bed. Niks lijkt te helpen om de zieke beter te maken. Om te controleren of de zieke niet is betoverd door een heks, wordt het kussen of het matras opengesneden om te zien of er geen heksenkrans in zit. Wanneer de veren in het kussen of matras een krans zijn gaan vormen, is de zieke door een heks betoverd. Als de krans nog niet compleet is – dat wil zeggen: als de cirkel nog niet rond is – is er nog hoop om de zieke te redden. Als de krans al wel compleet is, is er geen kans meer om de zieke te redden en zal deze definitief sterven.
Ik ben in de Volksverhalenbank gedoken om de door Jaarsma opgetekende sagen over heksenkransen te vergelijken en categoriseren. Welke overeenkomsten hebben deze sagen in gebeurtenissen en opbouw? Waar verschillen ze? Hoe lopen ze af? Welke kenmerken krijgen de heksen? Zijn er verschillen met sagen over heksenkransen op andere plekken in Nederland?
Voor ik begin met de vergelijking van de sagen, is het goed om te vermelden hoe Jaarsma te werk ging wanneer hij volksverhalen verzamelde. Veldwerkers bezochten vertellers in een straal van 25 kilometer rond hun woonplaats. Ze hadden geen apparaten om mee op te nemen, maar maakten aantekeningen tijdens het luisteren. Om mensen aan de praat te krijgen, kregen de veldwerkers een lijst met onderwerpen waarnaar ze vertellers konden vragen (Meder 2014, p. 20).
Zij werden dus verleid tot vertellen, wat verschillende reacties opleverde. Sommige sagen waren zo kort als: “Rekke der in bern siik, dan waerden de kessens neisjoen. Kaem dêr in krânse út dan gongen se nei de duvelbander ta. De krânsen waerden forbaernd.” (Als er een kind ziek werd, dan werd het kussen gecontroleerd. Kwam er een krans tevoorschijn dan gingen ze naar de duivelbanner. De kransen werden verbrand). Andere sagen waren veel uitgebreider en vertelden over specifieke mensen die ze kenden en wat zij op een specifieke plek hadden meegemaakt. De lengte van de sage en de hoeveelheid details die worden genoemd zijn dus al verschillen die opvallen voor er naar de inhoud wordt gekeken.
Verder zijn er meer dan genoeg sagen om te onderzoeken; zoeken we op ‘Jaarsma’ en ‘heksenkrans(en)’, dan levert dat 310 resultaten op.
Over de kransen zelf
Het eerste belangrijke element in deze sagen is de krans zelf; deze verschijnt namelijk in verschillende vormen. In de meeste gevallen wordt deze in het kussen gevonden, en in sommige gevallen in het matras of bed zelf. Het gaat voornamelijk om de plek waar het hoofd rust, zodat de betovering via daar naar binnen kan komen, hoewel er ook een geval voorkomt waarin er een krans aan het hoofdeinde én het voeteneinde van het bed gevonden wordt. Over het algemeen bestaat de krans alleen uit de veren in het kussen of matras, maar in sommige gevallen zit er nog iets anders in de krans, zoals haar of spelden.
Een ander verschil is het aantal kransen dat voorkomt in het kussen of matras. In sommige gevallen betekent één volledige krans de dood van de zieke, in andere gevallen is er pas nood bij drie volledige kransen, zoals de sage in de titel. Ook zijn er sagen waarbij een ziekte verklaard wordt nadat er een krans in het kussen is gevonden, zonder te vertellen hoe en óf de zieke daarna genezen wordt of niet. Was er dan niks aan de hand omdat er maar één en niet drie kransen gevonden werd of is het verwijderen van de krans in dit geval genoeg om de betovering te verbreken? Het lijkt meestal het tweede geval te zijn, bijvoorbeeld in deze sage waar het constante huilen van een kind verklaard wordt door de aanwezigheid van de krans. Wat er daarna met de krans gedaan moet worden wordt vermoedelijk niet genoemd omdat het genoeg is te weten dat het kind onder een betovering was. Het zou ook kunnen dat de verteller het in dit geval niet wist of niet relevant vond om te noemen; er werd immers alleen gevraagd wat zij wisten over heksenkransen.
Het verbreken van de betovering is ook een belangrijk element in de sagen over heksenkransen. De meest voorkomende oplossing is om de krans(en) te verbranden. In sommige gevallen wordt vermeld wat dit met de heks doet; óf zij voelt pijn alsof ze zelf verbrand wordt, óf zij gaat dood. Vaker wordt helemaal niet verteld wat het verbranden met de heks doet, maar is het probleem hiermee wel opgelost. De heksenkrans wordt ook wel eens in kokend water gestopt en dan schreeuwt de heks het uit van de pijn. Of de krans nou verbrand wordt of in kokend water gegooid, het is belangrijk om alle gaten en kieren van het huis af te dekken, zodat de heks nergens naar binnen kan komen. Zij kan zich namelijk heel klein maken, zo klein als een sleutelgat. Een andere oplossing is het verbannen van de heks. Vaak hebben mensen wel vermoedens wie de heks is die de zieke heeft betoverd, en na dit te controleren (hierover later meer), verbannen ze de heks uit het huis door haar nooit meer binnen te laten of door duivelsdrek (de gom van een plant die men zag als heks-afwerend) onder de drempel te leggen. Ook komt er vaak een duivelbanner aan te pas, die de zieke met drankjes kan genezen. Soms is dit in combinatie met het verbanden van de krans of het bannen van de heks, soms zijn de drankjes van de duivelbanner alleen genoeg.
Een laatste vraag die we kunnen stellen over de kransen is: zijn de kransen de oorzaak van de betovering of het gevolg? Een antwoord op deze vraag wordt nooit gegeven in dit type sagen, maar ik denk dat we kunnen stellen dat de kransen onderdeel zijn van de betovering. Het is immers de vernietiging van de krans die in de meeste gevallen de betovering opheft. Of het oorzaak of gevolg van de betovering is, is niet altijd met zekerheid te zeggen. In andere typen sagen wordt de oorzaak van de betovering wel gelegd bij de kwade hand of het boze oog van de heks (ze raakt het slachtoffer aan of kijkt ernaar).
Over de heks
In veel van de sagen wordt er ook iets verteld over de heks. In sommige verhalen wordt de naam of de relatie met de verteller of andere personen genoemd (opvallend vaak is de heks een buurvrouw), in andere sagen blijft zij anoniem maar worden haar gaven wel genoemd. Zo kunnen veel van de heksen in een zwarte kat veranderen en kunnen zij door de allerkleinste gaatjes heen komen, zelfs sleutelgaten. In één geval komt de (mannelijke) heks zelfs met een door honden getrokken kar door het sleutelgat naar binnen waarna er kransen in de kussens werden gevonden. Dit is meestal niet zo relevant voor de heksenkransen, maar de gedaanteverandering in de kat wel. Door de kat te verwonden, kon men erachter komen wie de heks was; die had namelijk de volgende dag dezelfde verwondingen als de kat. Zo kon men de heks mijden of haar dwingen de betovering te stoppen. Een andere manier om zeker te weten wie de heks was, was door haar thuis uit te nodigen en te kijken of ze bang werd. Als ze dat werd, was ze de heks.
Een ander detail over de heks dat af en toe wordt genoemd is dat ze mensen moet doden. Eens in de zoveel jaar (vaak zeven, maar af en toe ook twee) moest de heks iemand doden, anders sterft ze zelf. Dit detail maakt de heks iets menselijker; ze doodt niet gewoon voor de lol, maar omdat het de enige manier is om zelf in leven te blijven. Daarnaast deden sommige heksen aan voodoo: “Guon tsjoensters hâlde der popkes op nei, dêr’t se mei nuddels yn stekke.” (Sommige heksen hebben poppen die ze met naalden steken.)
Zoals eerder gezegd werd onder andere duivelsdrek gebruikt om de heks op een afstandje te houden. Door deze plantengom onder de drempel te leggen, kon de heks niet binnenkomen. Velen droegen het ook bij zich in een zakje zodat de heks ze niet kon benaderen, soms zelfs aan een speciaal lint. Ook wordt een kruis hier en daar gebruikt om de weg van de heks te blokkeren, of zelfs om tegen te houden dat ze haar eigen huis verlaat.
Over de zieken
Veel van de slachtoffers van de heksenkransen zijn kinderen, vooral in de kortste versies van de sagen. Maar in het corpus komen ook genoeg volwassenen voor die onder de betovering van de heks raken. Meestal worden ze alleen beschreven als ziek of betoverd, maar soms worden specifieke klachten of symptomen genoemd, zoals een kind dat bijzonder veel huilt, het voelen van naalden en spelden of het eruit trekken van het eigen haar.
In de meeste sagen loopt het goed af; de krans kan vernietigd worden of er zijn nog maar twee en een halve kransen gevormd in plaats van drie. Er zijn echter ook sagen die verhalen over kinderen en volwassenen die zijn gestorven door de betovering van de heks. Meestal werden er dan pas achteraf kransen in het kussen gevonden. Van één overledene wordt het kussen na zijn dood gecontroleerd, en “dat siet fol krânsen”.
Ook blijkt vaak dat de slachtoffers – of ze het nou overleven of niet – voor of tijdens de betovering door de heks gevolgd werden, in een menselijke gedaante of als kat. Door de heks niet meer in huis te laten kan het probleem vaak ook opgelost worden.
Heksenkransen elders
Om de sagen over heksenkransen te vergelijken, heb ik in de Volksverhalenbank twee andere plekken geselecteerd: Noord-Holland en Noord-Brabant.
Voor Noord-Holland zijn maar negen resultaten (op 1 mei 2024), maar dat zijn er genoeg om overeenkomsten en verschillen te vinden. Het eerste opvallende verschil is dat er vaker iets anders in het kussen zit dan alleen veren, zoals rozen of een kip. Een ander verschil is het oplossen van het probleem; de krans wordt vaker in heet water gekookt dan verbrand, en de heks komt meestal gelijk opdagen om te vragen of ze daar mee op willen houden. Verder lijken de sagen niet erg verschillend te zijn.
Voor Noord-Brabant zijn er 28 resultaten (op 1 mei 2024); nogmaals minder dan er door Jaarsma verzameld zijn, maar genoeg om te controleren op verschillen en overeenkomsten. Een eerste verschil is de betekenis van het woord heksenkrans. In sommige gevallen betekent het nog steeds de kring van veren die in het kussen zit na de betovering van een heks, maar in andere gevallen verwijst het naar een groepje zwarte katten die zich samen verzamelen. In deze sage, bijvoorbeeld, laat een bakker één zwarte kat binnen, die daarna steeds meer katten uitnodigt tot er zeven binnen zijn. De bakker voelt zich niet meer op zijn gemak en gooit heet water over de katten. Later blijkt dat zijn vrouw brandwonden heeft, en dat zij dit ‘heksenkransje’ heeft georganiseerd. Een ander verschil is het effect dat de heksenkransen hebben. Er zijn een aantal sagen die beweren dat heksenkransen niks dan dood en onheil voorspellen, maar andere sagen zeggen dat heksenkransen ervoor zorgden dat kinderen niet meer groeiden en pas weer gingen groeien wanneer de krans verwijderd of vernietigd werd.
In zowel Noord-Holland als Noord-Brabant lijkt het in de meeste gevallen te gaan over één enkele krans, en niet over drie zoals we in Friesland veel tegenkwamen.
Oorsprong heksenkrans
In de werkelijkheid zal er nooit een verband geweest zijn tussen de ziektes en de heksenkransen. De kransen waren alleen een samenklontering van de veren die ontstonden door het zweet en de warmte van een patiënt die lang op bed lag. Omdat er lange tijd geen goede diagnoses, medicijnen, artsen en verklaringen waren voor een groot aantal ziektes, werd er sneller aan een magische verklaring gedacht. Het is niet zeker hoe lang dit volksgeloof al precies bestaat, of wie er begonnen is met het opensnijden van kussens om te controleren op heksenkransen.
Besluit
De Friese, door Jaarsma verzamelde sagen over heksenkransen tonen een aantal overeenkomsten maar ook de nodige verschillen. Met een corpus zo groot is het ook ondenkbaar dat er geen verschillen zouden zijn. Toch komen er in Noord-Holland en Noord-Brabant weer andere dingen voor dan in Friesland, wat laat zien dat de Friese sagen over heksenkransen meer gemeen hebben dan ze misschien op het eerste gezicht lijken te hebben. Om kort samen te vatten: één volledige krans of drie volledige kransen betekenen de dood. Als de krans(en) nog niet compleet zijn, kan de zieke gered worden door de krans te verbanden of te koken, door de heks te verbannen of met drankjes van de duivelbanner. Veel van de heksen kunnen ook in een zwarte kat veranderen en door het sleutelgat het huis inkomen. Duivelsdrek is in Friesland de meest voorkomende methode om heksen op afstand te houden.
Bronnen
Meder, T. (2014). Dam Jaarsma, verzamelaar van Friese volksverhalen. De Boekenwereld, 30.
Volksverhalenbank van de Lage Landen.
Laat een reactie achter