In memoriam Wim Hazeu (1940-2024)
‘Schrijversbiograaf Wim Hazeu overleden,’ luidde het bericht op nos.nl. De in literaire kringen – en vooral in de Vestdijkkring – alomaanwezige is nu voor altijd afwezig. Het is moeilijk voor te stellen, al was bekend dat het de laatste jaren niet goed ging met zijn gezondheid. Dat was ook de reden dat hij tijdens het Vestdijk-symposium op 28 oktober vorig jaar niet aanwezig was. Althans niet fysiek. Wim gaf niet zomaar op. In een video-opname leidde hij online vanuit zijn werkkamer het symposium in. Met zijn vertrouwde stem rolden de woorden achteloos en vanzelfsprekend van zijn lippen. Woorden die hij putte uit de rijke kennis in de vele laden in zijn literaire bovenkamer.
Vóór verschijnen van mijn Brakman-biografie mailde ik Wim in 2019. Hij had als Vestdijk-biograaf vaak contact gehad met Nol Gregoor, die ook een bewonderaar was van Willem Brakman. ‘Op p. 578 van de Vestdijk-biografie,’ mailde ik Wim, ‘spreek je van een “ongepubliceerd dagboek” van Nol Gregoor. Er is geen noot toegevoegd. Weet je waar dat dagboek zich bevindt?’ Wim was op dat moment niet in staat om in zijn Vestdijkdozen ‘(ja, vele dozen)’ naar de bron te gaan zoeken: ‘Dom van mij die niet te hebben vermeld. Ik weet wel dat ik bij Gregoor heel veel aan tafel heb overgepend. Waar o waar? In het LM [Literatuurmuseum] of bij een van de antiquaren…’ Over dozen gesproken. Wim had ook nog een Brakman-doos. Ik moest maar eens langskomen.
Op woensdag 13 februari 2019 reed ik naar Baarn, waar ik na aanbellen, met Wim via de ‘Oprit der Grote Biografen’ zijn riante werkruimte betrad in het voormalige fabrieksgebouw achter zijn woonhuis. Een werkruimte met een galerij als in het rijksprentenkabinet. Een trap leidde naar de eerste galerij. Overal boeken, boeken, boeken, schilderijen, tekeningen, affiches. Op de vloer dozen. Op tafels mappen, stapels papier. Ik maakte een aantal foto’s.
Tijdens het bezoek schonk ik Wim mijn boek Een vreemde bestemming, literaire ontmoetingen (2016). De Brakman-doos stond voor mij klaar. We praatten over Vestdijk, Gregoor, Brakman, over literatuur. Waar anders over. Bij vertrek gaf hij mij de fraai gebonden vierde, uitgebreide en herziene druk van zijn biografie Slauerhoff (2018) cadeau. Na thuiskomst mailde ik hem: ‘Dank nogmaals voor de ontvangst, Het pak van Brakman en de prachtig uitgegeven biografie van Slauerhoff. Vanaf de Tromplaan ben ik doorgereden naar Naarden-Vesting waar ik als dienstplichtig militair in 1973 in dienst lag. De Oranje Nassaukazerne in de Kloosterstraat (nu appartementen). (…) Je hebt weer een ziekenhuisbezoek achter de rug. Deze vuist op deze vuist, en zo klim ik naar boven.’ Wim reageerde dezelfde dag nog. ‘Ik mocht van mijn diensttijd een tijd doorbrengen in een oude kazerne in Harderwijk, waar ooit ook Rimbaud vertoefde.’ Typisch kennis van een biograaf. ‘24 maanden diensttijd, dat was toch een offer. Ik heb toen een paar cycli gedichten geschreven. Dat was het.’
Inmiddels had ik uit de Brakman-doos kopieën van drie brieven van Brakman aan Simon Vestdijk gevist. Brieven, die zowel in het archief van Brakman als in dat van Vestdijk in het Literatuurmuseum in Den Haag ontbraken! Herkomst onduidelijk. Wellicht heeft ‘Nolleke’, zoals Brakman zijn vriend en vijand noemde, er iets mee van doen. Ik verwerkte de inhoud van de brieven in de biografie. Wim drong er wel op aan hem in een noot te noemen. Het bewijs van zijn ambitie om sporen na te laten.
Wim stuurde er eveneens op aan dat ik de drie brieven zou publiceren in ‘zijn’ Vestdijkkroniek. Wat later ook zou gebeuren. ‘Reden te meer om abonnee te worden?’ schreef hij met subtiele dwang. ‘Laatste keer dat ik daar op toespeel?’
Ondanks zijn ziekte (‘Ik heb de achtste van de 35 bestralingen achter de rug en ik moet even bijkomen. Het is de beklimming van de Ventoux, maar dan geestelijk.’) had hij Een vreemde bestemming met ‘veel leesplezier’ gelezen: ‘Het hoofdstuk dat mij het meest “deed” was dat aangaande Oek de Jong. Terzijde: ik heb De Jong ooit bekroond met de Reina Prinsen Geerligsprijs. Zijn inzending zat tussen tientallen andere inzendingen van toen nog volstrekt onbekende mensen. Mijn mede-juryleden ontbrak het aan tijd om alles te lezen, of ze hadden er geen zin in. In de dozen met manuscripten zat ook een bijdrage van Kellendonk, zo vertelde hij later. Van Elly de Waard heb ik onlangs haar nieuwste bundel gekocht. Opnieuw: top! Ik denk dat ik alle bundels van haar heb. Dank voor de aandacht die je aan haar schonk. Nee, ik ken haar niet persoonlijk.’
Ondertussen was hij in maart 2019 aan het aftellen: ‘Ik had vandaag de 21ste van de 35 bestralingen – dus nog 3 weken te gaan.’ Het was psychisch en fysiek heel zwaar. ‘Zonder pillen slaap ik niet, maar daar zijn pillen voor. En dan nog is er vaak paniek en angst.’ Wim herstelde enigszins en was weer aanwezig bij de Vestdijk-symposia, schreef nog de monografie Lussanet, Verf in het bloed (2022), over de schilder Paul de Lussanet en hij publiceerde zijn herinneringen aan Gerard Reve.
Ik heb Wim Hazeu slechts tien jaar persoonlijk gekend. Hij was meer dan de biograaf van Vestdijk, Slauerhoff, Achterberg, Lucebert en Marten Toonder. Wim was een en al literatuur. Hij inspireerde en stimuleerde mij bij het schrijven in het wederzijds contact: ‘Succes verder en tot de volgende mail!!!’ En ja, natuurlijk ben ik met dank aan Wim lid geworden van de Vestdijkkring.
Rob Groenewegen zegt
Toen ik aan m’n Van Vrieslandbiografie werkte, iemand die hij overigens hoog had zitten, heb ik geregeld contact met Wim gehad. Wat me, naast z’n kennis, humor en betrokkenheid, daarvan altijd zal bijblijven is dat hij zijn mails altijd eindigde met ‘Houd je sterk’.
Dag Wim Hazeu, dank voor alles.