Iemand die vergeefs een woord zoekt op de Etymologiebank, krijgt automatisch de suggestie me een berichtje te sturen. Veel gebruikers geven gehoor aan die suggestie. Ze krijgen van mij altijd een kort inhoudelijk antwoord. Het kost wat tijd maar het geeft ook een interessante indruk in wat gebruikers zoal willen weten, en soms leer ik een nieuwe (dialect)uitdrukking. Dit gaat al meer dan 10 jaar prima, maar onlangs werd ik verrast door de tijdgeest.
Fabeltjes
Uiteraard zijn er ook gebruikers die van de gelegenheid gebruikmaken me een revolutionair nieuw idee over de herkomst van een woord voor te leggen. Op basis van toevallige klankovereenkomsten leggen ze bijvoorbeeld een relatie tussen een Nederlands en een Oudegyptisch woord, zonder zich er ook maar enige rekenschap van te geven dat dat chronologisch onmogelijk is. Of ze relateren een oude spreekwoordelijke Nederlandse uitdrukking aan – ik noem maar wat – het Tibetaans, hoewel oude contacten tussen Nederland en Tibet zacht gezegd uiterst zeldzaam waren. Dergelijke brievenschrijvers leggen zich meestal niet gemakkelijk neer bij een negatief antwoord…
Recent bleek me dat brievenschrijvers inmiddels een nieuwe bron van kennis hebben aangeboord. Ik kreeg namelijk een brief van iemand die, na ‘een discussie op een verjaardagsfeestje’ zijn gelijk wilde halen over de herkomst van de ‘Mokumse’ naam voor een hulpmiddel dat stevige drinkers met trillende handen zou helpen bij het innemen van sterke drank. Ik had nooit gehoord van de naam of van het hulpmiddel, en mijn omvangrijke database met Amsterdamse en Bargoense woorden bevatte niets wat er ook maar in de verste verte op leek. Ik heb de brievenschrijver dus gemeld dat naam en verhaal me een fabeltje leken.
Dát liet de brievenschrijver niet op zich zitten. Hij schreef me terug dat zijn dochter inmiddels onderzoek had gepleegd. Daarbij had ze een lang en gedetailleerd citaat gevonden met een precieze beschrijving van het woord, die eindigde met de conclusie dat het bewuste hulpmiddel ‘een klein maar iconisch stukje van de rijke culturele geschiedenis van de Jordaan en Amsterdam’ is. Hij meende me nu wel te hebben overtuigd van het bestaan van het woord. Maar toen ik hem vroeg naar de bron van het citaat, kwam de aap uit de mouw: het hele verhaal kwam uit de dikke duim van ChatGPT.
Ietsepietsje
Dit lijkt misschien een grappige practical joke, maar ik ben toch maar matig geamuseerd. Het weerleggen van verzinsels kost best veel tijd, maar erger is dat een onzinverhaal zich tegenwoordig via internet en sociale media razendsnel vermenigvuldigt. Vervolgens hoest Google het verzinsel op, het is een spannend verhaal dus een journalist in tijdnood pikt het op om zijn stukje mee op te leuken, en voor je het weet is het verhaal van fakenieuws geëvolueerd tot een waarheid als een koe.
Uit ervaring kan ik melden dat een verhaal dat eenmaal op internet staat, vrijwel niet meer weerlegd kan worden. Hoe vaak heb ik nu al niet uitgelegd dat het Nederlandse ietsepietsje ‘een heel klein beetje’ en het Hongaarse icipici ‘heel klein’ weliswaar min of meer hetzelfde klinken, maar dat daarmee de gelijkenis ophoudt: het woord is niet door het Nederlands uit het Hongaars geleend of andersom. Het Nederlandse ietsepietsje is een jong, 20ste-eeuws woord, voor het eerst in 1913 aangetroffen als ietsjepietsje. Het is een rijmende samentrekking van twee woorden die hetzelfde betekenen, namelijk iets(je) en pietsje, allebei ‘een beetje’, waarbij pietsje ontleend is aan het Jiddische pietsie. Het Hongaarse icipici is ouder: in 1839 luidde het iczin piczin. Volgens het Etymologisches Wörterbuch des Ungarischen is het een speelse vorming van het klanknabootsende piciny ‘klein’ (1569).
Er bestaat dus geen leenrelatie tussen het Nederlandse en Hongaarse woord. Maar die verklaring is wel ruimschoots op internet te vinden. Want ja, Hongaars: dat is lekker exotisch, dus dan zal het wel kloppen!
Selffullfilling prophecy
Mensen willen liever een spannend verhaal dan de saaie waarheid, en Google en Chattie bedienen hen op hun wenken. Chattie is altijd bereid een nieuw fantasieverhaal op te lepelen, en Google draagt dan zorg voor de verbreiding daarvan. Waarbij erkend moet worden dat de fantasie van Chattie die van de gemiddelde brievenschrijver in het niet doet vallen. Als etymoloog, en als onderzoeker in het algemeen, moeten we dus voortaan nóg alerter zijn bij suggesties van volwassen, zich serieus voordoende brievenschrijvers. Naïef waarschijnlijk, maar voor mijn vakgebied had ik concurrentie van Chattie als nieuwe deskundige niet zien aankomen.
Ondertussen bent u natuurlijk razend benieuwd over welk woord de brievenschrijver het nu eigenlijk had. Maar dat ga ik niet vertellen. Vanwege het briefgeheim maar vooral om te voorkomen dat dit stukje een selffullfilling prophecy wordt en over een maand het internet ermee volstaat, zodat Chattie alsnog gelijk krijgt dat het gaat om een ‘iconisch stukje van de rijke culturele Amsterdamse geschiedenis’.
Jona Lendering zegt
Dit is heel herkenbaar. En het heeft alles te maken met het mechanisme waarmee “bad information drives out good”: slechte informatie is gratis te krijgen online, terwijl betrouwbare informatie achter academische betaalmuren ligt. En de discussie over open access wordt nog steeds onvoldoende gevoerd (mensen als Johan Rooryck niet te na gesproken).
Lucienne Kohler zegt
easy-peasy komt uiteraard ook niet van het Hongaarse icipici?
Nicoline van der Sijs zegt
nee, klopt: het is in het Engels ontstaan als rijmende verdubbeling van *easy* met een (willekeurige) verbindingsklank p.
Maurice Vliegen zegt
En het Hongaarse étlap (menu) komt ook niet van het Nederlandse ‘eetlap’.
Nicoline van der Sijs zegt
Klopt, die wordt me ook regelmatig toegestuurd -:)