De verenglishing van het Nederlands in Vlaanderen 6.2
In deze reeks vertellen onderzoeker Eline Zenner en taalliefhebber Jan Hautekiet het verhaal van de ‘verenglishing’ van het Nederlands in Vlaanderen. Een overzicht van de afleveringen in de aangroeiende reeks vind je hier. In dit stukje bekijken ze hoe en waar jonge Vlaamse kinderen (niet) in contact komen met Engelse woorden in het Nederlands.
Twee afleveringen geleden vertelden we hoe ongemakkelijk Kasper zich voelde toen zijn dochter Lien met haar vriend Dieter in de keuken in het Engels aan het overleggen was over het ontbijt. Blijkbaar was Kasper zelf al vergeten hoe hij een tiental jaar eerder de zesjarige Lien uitzinnig maakte door met z’n vrouw gesprekken in het Engels te voeren zodat Lien de inhoud ervan niet kon volgen.
Daar maakten Jan en Eline zich in het verleden zelf ook wel eens schuldig aan, hoewel ze toch ook uit eigen ervaring weten hoe frustrerend het als jonge ontvanger is om het gesprek niet te kunnen volgen. Zowat twee jaar geleden schreef Eline op dit platform al een stukje over haar kinderlijke ergernis toen haar moeder het Frans als geheimtaal opgevoerde. Ze beschrijft in dat stuk vervolgens de irritatie die ze in de ogen van haar eigen kinderen zag wanneer Eline hen zelf uitsloot van gesprekken met haar echtgenoot over schermtijd of chocolade door het Engels te gebruiken. Die strategie om naar het Engels over te schakelen bleek echter maar beperkt houdbaar: de oudste was nog geen acht toen hij al glunderde dat hij ‘alles’ had begrepen.
Het lijkt een interessante verschuiving tussen generaties, van het Frans als familiegeheimtaal naar het Engels. Systematisch onderzoek hebben we daar vooralsnog niet over, wel zagen we het Engels als adult-only voertaal ook incidenteel opduiken in een breder onderzoek over taalvariatie aan de Vlaamse eettafel (zie ook ons stukje over het Vlaamse zondagspak). De vader van één van de onderzochte gezinnen wijst in een interview spontaan aan dat zijn vrouw en hij het Engels, of soms ook het Frans, gebruiken om zaken te behandelen die de kinderen niet mogen verstaan. De moeder van het gezin, een leerkracht Engels, duwt het interview zelf ook vanzelf richting Engelse invloed wanneer haar gevraagd wordt hoe ze haar eigen taalgebruik inschat. Zij heeft het niet over geheimtalen, maar over haar drang naar een ‘zuiver’ Nederlands:
“ik geef Engels, maar ik probeer in de spreektaal en de omgang met collega’s, en ook in documenten die klaargemaakt moeten worden voor leerlingen, zoveel mogelijk het Engels te vermijden, want heel veel wordt dat overspoeld door het Engels. Ik geef wel Engels, maar ik vind dat ge uw moedertaal moet behouden.”
Een nadere blik op het taalgebruik van de ouders in dit gezin onderschrijft deze insteek. Van de ongeveer 1000 geanalyseerde uitingen richting hun kinderen bevatten er minder dan 30 een als Engels herkenbaar woord als ketchup. Dat cijfer zakt naar slechts 4 wanneer we conservatiever tellen, en enkel Engelse woorden meerekenen die te vervangen zijn door een Nederlands woord, zoals racen.
Moeder: “Moest er iemand ketchup hebben of zo?”
Vader: “Waar was hij dan gaan racen?”
De neiging van dit ouderpaar om in gesprekken met jonge kinderen nauwelijks Engelse woorden in het Nederlands gebruiken, zien we ook in de zeven andere Vlaamse gezinnen met thuistaal Nederlands die aan onze studie deelnamen. Bij elk van de ouderparen bevat minder dan 1% van hun kindgerichte uitingen een als Engels herkenbaar woord dat door een Nederlands alternatief is te vervangen. Vaak gaat het daarbij dan om alledaagse termen als cornflakes of goed ingeburgerde woorden als cool. Zelfs wanneer we woorden opnemen die strikt gezien niet te vermijden zijn, zoals ketchup, maar ook baby of sandwich, stijgt het aantal kindgerichte uitingen die Engelse woorden bevatten niet boven de 3%.
Gelijkaardige patronen duiken op wanneer we het taalgebruik bekijken van de presentatoren van Karrewiet, het kinder- en jeugdjournaal van de Vlaamse openbare omroep. Uit masterproefonderzoek dat Eline heeft begeleid, blijkt dat van 100.000 woorden nieuws uit de studio, er nog net geen 400 als Engels herkenbaar zijn. Hoewel enkele termen als bye-bye of cool met enige regelmaat in het kindernieuws opduiken, gaat het verder vooral om woorden als shoot-out of chicks,die slechts een of twee keertjes gebruikt worden in een welbepaald nieuwsitem:
“We starten met de Nederlandse prinses Amalia. Want zij krijgt veel gemene reacties op sociale media over haar gewicht. Da’s bodyshaming, dan krijg je negatieve opmerkingen over je gewicht of hoe je eruitziet, of je nu dun of dik bent. Maar hoe ga je daar nu het best mee om? Meryem, die praat erover met experte An.” (30 januari 2023)
Dergelijke specifieke woorden, zoals bodyshaming hierboven, krijgen dan vaak ook wel nog wat extra toelichting. Dat gaat net zo bij andere woorden die ‘nieuw’ of ‘moeilijk’ zijn maar niet uit het Engels zijn overgenomen, zoals dyslexie hieronder:
“Mensen met dyslexie kunnen moeilijk lezen of spellen. Ze halen letters en woorden door elkaar.”
Het Karrewiet-nieuws begrijpelijk en toegankelijk maken voor de jonge doelgroep staat zo duidelijk voorop. Begrijpelijk en toegankelijk lijkt daarbij dan ook te betekenen “weinig Engels”. Dat bevestigt de redactiechef van Karrewiet in een interview: “Je zal al ‘ns een Engels woord horen, maar we zijn wel vrij streng op het doseren ervan.” Gelijkaardige geluiden horen we bij de presentatoren zelf:
“Ik had vaak in het begin de neiging om ook Engelse woorden te gebruiken die te vermijden zijn. Maar het moet gewoon Nederlands zijn: het moet ‘Ariana Grande heeft een zot feestje gebouwd’ zijn, niet ‘heeft een hele grote party gehouden’. Ik heb wel de neiging om dat zo te benoemen; een party in plaats van een feestje. Maar feestje is gewoon Standaardnederlands en party niet noodzakelijk.”
Party is niet noodzakelijk Standaardnederlands, en Standaardnederlands is net wel wat de openbare omroep in nieuwsprogramma’s als model naar voor schuift, al zeker voor jonge ontvangers. Net als de Vlaamse ouders in ons eettafelonderzoek ziet de Karrewietredactie het als deel van hun maatschappelijke rol om jonge kinderen een correct en ‘zuiver’ Nederlands voor te spiegelen. Een belangrijke nuance is dat de nieuwsankers wel graag een uitzondering maken voor Engelse woorden die voor de jonge doelgroep de gangbare term zijn voor een bepaald concept. Op die manier willen ze voldoende aantrekkelijk en herkenbaar blijven in hun communicatie. Een typisch jongerenwoord als challenge zullen ze dus niet zomaar door uitdaging gaan vervangen, omdat die term op sociale media niet gangbaar is:
“Engels kan zeker, maar wij moeten als openbare omroep mee opletten: de Nederlandse taal is voor ons natuurlijk belangrijk. Toen ik hier nog niet zo lang werkte, had ik de neiging om veel leuke Engelse woorden te gebruiken. Toen kregen we daar wel ‘ns klachtenmails over: als er Nederlandse woorden zijn, dan gebruik je die Nederlandse woorden gewoon. Voor mij was het daarentegen belangrijker om woorden te gebruiken die dichter aanleunen bij de leefwereld van kinderen.”
Hoe deze spanning tussen begrijpelijkheid en toegankelijkheid aan de ene kant en aantrekkelijkheid en herkenbaarheid aan de andere kant precies in balans komt, varieert natuurlijk tussen spreekcontexten en genres. Wat ouders en nieuwsankers doen, zal bijvoorbeeld dichter bij elkaar aansluiten dan bij de keuzes van reclamemakers. Die laatste willen immers naast informeren vooral toch verleiden en begeerte oproepen, hun product bovenaan de verlanglijst duwen. Engels is daarbij een handig middel dankzij de brede waaier aan gunstige associaties die de taal oproept. Jos Hornikx en Frank van Meurs van Radboud Universiteit Nijmegen zien daarbij drie groepen associaties die reclamemakers naar het Engels laat grijpen: succes (elite, prestige, elegantie), internationale oriëntatie (wereldburgerschap, globalisering) en moderniteit (toekomst, vooruitgang, jeugd). Hoe het Engels daarbij een andere status heeft dan andere vreemde talen in reclame, zoals Duits in auto-advertenties of Italiaans bij pastasauzen, bespreken we verderop in deze reeks nog in meer detail. Belangrijk nu is dat de koppeling tussen Engels en moderniteit, toekomst en jeugd de taal ook in het vizier brengt van reclamemakers die kinderen en jongeren willen aanspreken. Zo vond onderzoeker Gillian Roberts in net geen 80 van ongeveer 100 productadvertenties gericht op kinderen minstens één als Engels herkenbaar element, zoals kids, night edition of gaming.
Toch hangt ook in reclameboodschappen de keuze van Engels sterk af van het doel van de communicatie en zo van de plaats in de advertentie waar je het Engels gaat opzoeken. In haar studie vond Gillian het Engels vooral terug in de naam van product of bedrijf, die dan zelf vooral opduikt aan het begin en einde van een advertentie. De productnaam is vaak ook niet enkel Engels, zoals in Hot Wheels City Ultieme Garage of Sylvanian Family Starterhuis: de internationaal gangbare merknaam staat in het Engels, met het specifieke product aangezet in het Nederlands. De beschrijving van het product gebeurt in de reclameboodschap dan weer doorgaans helemaal in het Nederlands, met slechts hier en daar een gevestigd Engels leenwoord in:
“Ze zwemt als een echte zeemeermin en heeft schitterend haar om te stylen en te versieren.”
Bijna vier op vijf van de advertenties uit Gillians studie bevat minstens één Engels element, maar een nadere blik toont dat reclamemakers de toegankelijkheid van de boodschap toch ook niet te veel op de helling willen zetten.
Er lijkt zo algemeen toch enige maatschappelijke voorzichtigheid om in publieke communicatie gericht op kinderen al te veel Engels te gebruiken. Dat hebben we hier opgehangen aan een spanning tussen begrijpelijkheid en toegankelijkheid enerzijds, en herkenbaarheid en aantrekkelijkheid anderzijds. Het lijkt daarbij dan wel relevant om te bekijken hoe de doelgroep die spanning zelf ervaart, welke positie het Engels in hun taalgebruik heeft en hoe ze het gebruik van Engels evalueren in Nederlandstalige communicatie op hen gericht. Dat doen we in ons volgende stukje, waarbij we vooral lagereschoolkinderen onder de loep nemen.
Een gestructureerde inhoudsopgave van De verenglishing staat hier.
Bij deze reeks hoort een regelmatig geüpdatete bronnenlijst.
Lees ook het vorige artikel in deze reeks: De tieners zijn het!
Laat een reactie achter