Vallen is als vliegen is het boek dat ik al het vaakst gelezen heb uit de lijst van 50 die ik dit jaar lees: toen het verscheen, ongeveer vijf jaar geleden, en twee jaar geleden, toen ik tijdens de zomer het hele oeuvre las of herlas (en daarover schreef op Neerlandistiek), en een half jaar geleden, als voorbereiding op een gesprek met de schrijver voor Onze Taal. En nu dan nog een keer, want er valt iedere keer wat te ontdekken in dit zeldzaam rijke boek.
Deze keer valt me vooral op hoe goed de verwarring precies wordt duidelijk gemaakt: de verwarring van herinneringen, de verwarring van gevoelens.
Je komt als lezer van Vallen is als vliegen helemaal niet te weten wat er nu precies is voorgevallen, in de slaapkamers van de dochters, nadat de vader die betrad: hoe het misbruik nu precies verliep. Dat heeft misschien te maken met discretie, en misschien met een weerzin tegen het misbruik dat de lezer zo ook nog eens zou kunnen maken van de lezer. Maar het heeft minstens evenveel te maken met een vorm van waarheidsgetrouwheid: het is aan de ene kant allemaal ijzingwekkend concreet in bepaalde details (het zakdoekje waarmee de vader zijn geslacht droogmaakt), en tegelijkertijd in globale zin helemaal geen ‘verhaal’. De verleiding is groot, voor de schrijver, voor de lezer, voor de mens, om de duistere plekken in te vullen en zo een behapbaar verhaal te maken. Maar Uphoff weet die verleiding te weerstaan.
In die zin is een van de belangrijkste romans van de afgelopen decennia een anti-roman, een verhaal dat zich verzet tegen het verhaal.
Zoiets geldt ook voor de gevoelens. De verteller is een slachtoffer dat zich verzet tegen haar slachtofferschap, dat meer wil zijn dan alleen een slachtoffer en tegelijkertijd niet alléén wil staan in haar slachtofferschap. Ze is bovendien slachtoffer van een schaamtevolle daad, een daad die ze altijd liever heeft willen verzwijgen, net als haar medezussen – en zelfs eigenlijk niet alleen maar van één dader, want ook haar zus – zelf slachtoffer – lijkt te hebben toegestaan dat haar toenmalige vriend aan haar kleine zusje heeft gezeten. Daar komt bij dat Vallen is als vliegen tegelijkertijd ook nog in staat is een liefdevol boek te zijn, zelfs liefdevol over de vader. Zoals de vertelster ook een paar keer de lust aanstipt die haar bij het misbruik overviel, en die het allemaal nog schaamtevoller en verwarrender maakte.
En in die zin is deze anti-roman dus wel weer een boek dat heel bewust een kunstwerk wil zijn, dat de meerduidigheid van gevoelens, de meerduidigheid van alles wil benoemen en uitwerken.
Vijf jaar geleden is het verschenen en het is alsof het er altijd al was, en tegelijkertijd alsof we er nog lang niet over zijn uitgepraat. Een klassieker van de vroege eenentwintigste-eeuwse Nederlandse literatuur.
In 2024 lees ik 50 Nederlandstalige romans uit het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw.
De volledige lijst staat hier. Volgende week: Thomas Olde Heuvelt, Echo (2019)
Dit stuk verscheen eerder op Marc las
Laat een reactie achter