Er zijn verhalen die je misschien liever niet wil lezen en toch gefascineerd leest: het verhaal over een 49-jarige veearts, bijvoorbeeld, die aan het begin van deze eeuw, een 14-jarig meisje misbruikt. Waarom zou je daar kennis van willen nemen?
Om allerlei redenen. Omdat het zo geweldig verteld is, bijvoorbeeld, een feest van taal, van rijke taal, van taal die onder andere put uit de veterinaire woordenschat (“Lieve gunsteling”, zo begint het, “ik zeg het je maar meteen: ik had je in dat steilorige hoogseizoen als een zweer met een hoefmes uit de klauwlederhuid moeten verwijderen, ik had ruimte moeten maken bij de tussenklauwspleet zodat mest en vuil ertussenuit zouden vervallen”, en dan gaat die zin nog vele pagina’s door). Of omdat het ondanks alles zo’n volmaakt portret is, van de veearts die in het boek aan het woord is, maar vooral ook van het meisje – dat zich niet voor niets door de man gezien lijkt te voelen, gezien en begrepen. Door het treurige gevoel dat je overvalt als je Mijn lieve gunsteling leest, want ja, dit zijn bijzonder verknipte exemplaren van de menselijke soort, op zoek naar liefde waar die helemaal niet te vinden is – maar is het verschil met de tobberige lezer niet hooguit gradueel?
Voor mij is Mijn lieve gunsteling vooral een boek over vage grenzen. Het meisje zweeft in veel opzichten op de grens tussen meisje en jongetje, de volwassenen man kan door een trauma seksualiteit alleen beleven als een puber. De mensen in het dorp (‘The Village’) geloven wel én ze geloven niet, en het feit dat naar zo’n overduidelijk Nederlands dorp de hele tijd met een Engelse naam wordt verwezen is een teken van het feit dat de personages met een voet in de polder staan en met een andere voet in het internationale leven – het wordt duidelijk dat het meisje uiteindelijk een internationale popster wordt. Hier wordt Nederland uitgelegd voor een groter publiek.
Het meisje houdt van ‘clownijsjes’ en fanta, en is tegelijkertijd gefascineerd door seks. De man is een monster én zorgzaam. Transgressie gebeurt in een gebied waarin de grenzen, in ieder geval voor de deelnemers, niet zo duidelijk zijn.
De grootsheid van Rijneveld blijkt onder andere in zijn aandacht voor bijfiguren als Camillia, de vrouw met wie de veearts getrouwd is. Ondanks zijn obsessie voor kinderen – altijd verborgen gebleven tot hij zijn ‘kleine gunsteling’ tegenkwam, maakte hij ooit kennelijk zo’n indruk op haar dat ze haar eerste man voor hem verliet en samen met hem twee kinderen kreeg – waarvan er één ongeveer dezelfde leeftijd heeft als het meisje. Natuurlijk is Camillia ziedend als ze erachter komt wat er is gebeurd. Maar als er dan iets misgaat op de boerderij waar het meisje woont, schrijft Rijneveld:
(…), ik zou het tegen Camillia vertellen, die mijn eerlijkheid op prijs stelde en ze zou zich geen moment bedenken en de autosleutels van de fruitschaal grissen, we zouden samen naar de boerderij rjiden nadat ik je pa had gebeld (…)
Zo’n achteloos detail als de autosleutels op de fruitschaal, die brengen het verhaal tot leven. Zo is er ook een lange passage waarin de veearts vol fascinatie het neuspeuteren van het meisje beschrijft:
(…) deed je het vooral als je op je kamertje was of als je op de fiets zat, dan peuterde je jezelf bij elkaar, en het hielp want het bracht je altijd rust, het bracht je antwoorden en nieuwe ideeën, je neus was een schatkist, het zou je uiteindelijk bij je magnum opus brengen, bij je eerste plaat waarvan een van de nummers ‘Picking Your Nose’ zou heten, en ik zou niet naar dat nummer kunnen luisteren zonder je pink weer in mijn mond te voelen, zonder tergend naar je te verlangen, en je beweerde dat er bij jou vanbinnen een miniatuurlandschap zat van bulletjes snot, (…)
Van alles komt in zo’n passage bij elkaar: de kinderlijkheid van de gewoonte, het obsessieve van het gedrag van je kind, maar ook het toch eerder volwassen verlangen naar rust, en diepte. Het lichamelijke, het smerige van het lichamelijke, dat tegelijkertijd een schatkist is.
Rilke beschreef het effect van een kunstwerk fameus ooit als Du mußt Dein Leben ändern. Of ‘You Should Change Your Life’, zoals ze in the Village zouden zeggen.
In 2024 lees ik 50 Nederlandstalige romans uit het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw.
De volledige lijst staat hier. Volgende week: Lale Gül, Ik ga leven (2021)
Dit stukje verscheen eerder op Marc las
Laat een reactie achter