Het Duivens, een Liemerse versie van het Kleverlands, heeft enkele opmerkelijke verschijnselen gemeen met het Frans, zoals ‘liaison’ en ‘enchaînement’. Het verschijnsel ‘liaison’ betreft het verschil in de uitspraak van bijvoorbeeld de t in accent grave en accent aigu. De t is bij accent grave niet te horen, maar wel bij accent aigu. Bovendien doet zich hier ‘enchaînement’ voor: de t verschuift naar de klinker aan het begin van aigu, zodat accent aigu klinkt als accen.taigu. De punt tussen accen en taigu markeert, althans qua uitspraak, het eind van de lettergreep ervoor en het begin van de lettergreep erna.
Duiven ligt in de Liemers, de streek tussen Rijn, Pannerdensch Kanaal, Nederrijn, IJssel, Oude IJssel en de grens met Duitsland. Duiven had in 838 al een kerk; in de 12de eeuw kreeg de kerk een tufstenen toren.
Bron: Kaart der woeste gronden in Nederland (detail), Hendrik Blink, Amsterdam: Nederlandsche Heidemaatschappij, 1892.
‘Liaison’, ‘enchaînement’ en ‘elision’
Ook in de uitspraak van prêt-à-porter en pied-à-terre treden ‘liaison’ en ‘enchaînement’ op. Eerst ‘liaison’. De t van prêt is te horen in prêt-à-porter, maar niet in prêt pour l’avenir, en zo is in pied-à-terre een d te horen, maar niet in pied gauche. Dan ‘enchaînement’. Daarvan zijn prêt-à-porter en pied-à-terre ook goede voorbeelden, want ze worden als prê.t-à-porter en pie.d-à-terre uitgesproken. De lettergreepgrens is er verschoven, wat ook wel aangeduid wordt als resyllabificatie.
Naast ‘liaison’ en ‘enchaînement’, die besproken zullen worden voor het Duivens, kent het Frans het verschijnsel ‘elision’, weglating van de sjwa voor de beginklinker van het volgende woord, zoals bij j’ai en c’est in plaats van je ai en ce est. In informeel gesproken Algemeen Nederlands (AN) is elisie optioneel, zoals bij de (d-een) en deze (dee.z-is), ook in het Duivens bij de en disse. Zie voor de spelling van het Duivens Janssen & Janssen (2024: 9-23), zoals verderop gevolgd.
Korte, halflange en lange klinkers
Het AN kent naast korte en halflange klinkers (a en aa in bal en baal) lange klinkers, zij het vrijwel alleen in leenwoorden, anders dan het Duivens en o.a. het Duits, Engels en Frans, zoals tabel 1 laat zien.
Tabel 1. Overzicht van lange klinkers in het Duivens.
IPA | spelling | Duivens | AN | uitspraakbenadering |
a: | aa: | vaa:s | ‘vaas’ | Françoise, Last Post |
ɛ: | èè: | vèè:ske | ‘vaasje’ | blèren, crème, gêne |
i: | ie: | rie:m | ‘riem’ | clean, Frans: précise |
oː | oo: | boo:ne | ‘bonen’ | Engels: stoned |
ɔ: | ao: | strao:te | ‘straten’ | roze, zone |
ʏ: | eu: | deu:re | ‘deuren’ | föhn |
œː | öö: | ströö:tje | ‘straatje’ | freule, oeuvre |
uː | oe: | doe:n | ‘doen’ | cruise, rouge |
y: | uu: | huu:ze | ‘huizen’ | bühne, glühwein |
De uitspraak is ook aangegeven met tekens van het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA), zoals verderop waar het van pas komt. Een overzicht van alle klinkers in het Duivens staat in de Appendix.
Het Duivens heeft naast een lange a als in aa:pe ‘apen’, vaa:s ‘vaas’ en vaa:te ‘vaten’ een lange è in de bijbehorende verkleinwoorden èè:pke, vèè:ske en vèè:tje. En zo treedt naast de lange klinker ao: in bijv. drao:d, hao:k en strao:t de lange klinker öö: systematisch op in de verkleinwoorden dröö:dje, höö:kske en ströö:tje.
Korte klinker als auslaut
Het Frans heeft korte klinkers die, niet door een medeklinker gedekt, de auslaut van een woord kunnen zijn. Naast de sjwa zijn dat [ɑ] en [ɛ]; [ɑ] in bijv. bas ‘laag’, cas ‘geval’, mât ‘mast’ en [ɛ] in bijv. abstrait ‘abstract’, baie ‘bes’, (tu) es en (il) est. Ook een lettergreep kan eindigen op een korte klinker, zoals [ɑ] in château [ʃɑ.to] ‘kasteel’, pâté [pɑ.te] ‘pastei’ of râper [rɑ.pe] ‘raspen’ en [ɔ] in bonheur [bɔ.n-œʁ] ‘geluk’, pochette [pɔ.ʃɛt] ‘pochet’ of politique [pɔ.litik] ‘politiek’.
In het Duivens kan elke korte klinker, inclusief de sjwa, de auslaut van een woord vormen, zoals in (ik) hà ‘(ik) had’, (ik) hè ‘(ik) heb’, (ik) wì ‘(ik) wil’, (ik) mò ‘(ik) moet’, (ik) bù ‘(ik) ben’. Dit geldt ook voor de auslaut van een lettergreep die gevormd wordt door resyllabificatie bij ‘enchaînement’, zoals in Jan Otten, dat in het Duivens uitgesproken wordt als Jà.n-Otte [jɑ.nɔtə].
De stomme h
Het Frans en het Duivens verschillen in het gebruik van de h, maar er is ook enige overeenkomst. In het Frans kan de h stom zijn, zoals in les hommes [le.z-ɔmə], en aangeblazen, als in les héros [le ero]. Bij les hommes zijn ‘liaison’ en ‘enchaînement’ in het spel, maar niet bij les héros. Dat is evenmin het geval waar de h twee klinkers van elkaar scheidt, maar die – althans bij sommige Franstaligen – wel te horen is, zoals in trahison [trɑhizɔ̃].
In het Duivens wordt de h gebruikt aan het woordbegin en tussen twee klinkers,[1] maar na een medeklinker is hij doorgaans stom. Zie bijv. het woord Henk in de volgende zinnen.
(1) Henk s’n fiets steet dao.
hɛŋk sən fits stet dɔ.
‘Henk z’n fiets staat daar.’
(2) De fiets fà-.n-Enk steet dao.
də fits fɑ.nɛŋk stet dɔ.
‘De fiets van Henk staat daar.’
In zin (1) wordt de h van Henk uitgesproken, maar in zin (2) is geen h te horen, al wordt met Enk geen ander genoemd dan met Henk. Zoiets doet zich ook voor bij familienamen zoals Van Huet en Van Hummel, die in het Duivens uitgesproken worden als Ve.n-uu:t en Ve.n-ummel. Ook ín een woord is er na een medeklinker geen h te horen, zoals bij Verhagen en Verhoeven, dat op z’n Duivens Ve.raa:ge en Ve.roe:ve is. De punt markeert de resyllabificatie; bij Ve.n-uu:t en Ve.n-ummel berust die op ‘enchaînement’.
‘Enchaînement’ met verstomming van de h komt ook voor in andere gevallen dan fà-.n-Enk, Ve.n-uu:t en Ve.n-ummel, getuige eur in plaats van heur zoals in và.n-eur ‘van haar’ zonder h tegenover Heur fiets is kepot ‘Haar fiets is kapot’ met h.
In informeel gesproken AN zijn van haar, van hem en van hun ook wel te horen met verstomming van de h, zoals in van-naar, van-n’m en van-nun. Er is een soort resyllabificatie in te beluisteren, een soort, want de n in van is niet alleen te horen aan het begin van het volgende woord, maar ook nog ter afsluiting van het woord van. Vreemd is het niet dat de n er nog te horen is, integendeel, want in het AN wordt een korte klinker zelden ongedekt gebruikt.[2]
De aangeblazen h
De aangeblazen h, zoals in les héros [le ero], wordt niet uitgesproken. Bovendien worden er geen ‘liaison’ en ‘enchaînement’ toegepast. In het Duivens is er een niet uitgesproken h die een kenmerk gemeen heeft met de aangeblazen h, blijkens de volgende zinnen.
(3) T-ì.s-Enk
tɪ.s-ɛŋk
‘Het is Henk.’
(4) Ti.z-eng.
tɪ.z-ɛŋ
‘Het is eng.’
In deze zinnen wordt is/iz opgesplitst: het eerste deel ì [ɪ] vormt één lettergreep met de voorafgaande medeklinker t en het tweede deel vormt een geheel met de volgende klank. In beide zinnen is er dus ‘enchaînement’ oftewel resyllabificatie. Echter, in zin (3) is s niet aan de erop volgende klinker e [ɛ] geassimileerd, terwijl in zin (4) z er wel aan geassimileerd is. Assimilatie van een stemloze spirant (s, f, ch) tussen twee klinkers is normaal, zoals in ‘à.z-ik ‘als ik’, ì.z-um ‘is om’, gleu:.v-ik ‘geloof ik’ en vrao:.g-ik ‘vraag ik’.
Een uitzondering lijkt ì-se ‘is ze’, maar de z van ze is, evenals in het AN, geassimileerd aan de s van is, zoals gebeurt in woorden als afset, opset, uutset of diksak, maar niet in inzet, umzet of veuzet ‘voorzet’. Op de grens van twee woorden wordt eveneens geassimileerd, zoals in Is tà waor? ‘Is dat waar?’, waar de stemloosheid van de anlaut t berust op assimilatie van de stemhebbende d van dà aan de voorafgaande stemloze medeklinker s.
Verdekte werking
Dan nog een verschijnsel dat lijkt op het effect van de aangeblazen h in het Frans. Zo’n soort verschijnsel is in het Duivens waar te nemen in de stemloosheid van de s als anlaut van het tweede woord in zinnen als de volgende.
(5) Dà sà wè gao:n.
dɑ sɑ ʋɛ ɣɔ:n
‘Dat zal wel gaan.’
(6) Hè se dao geld feu?
hɛ sə dɔ. ɣɛlt fø
‘Heeft ze daar geld voor?’
(7) Dì sun foute.
dɪ sʏn fɔʊ̯tə
‘Dit zijn fouten.’
(8) Mò se gao:n?
mɔ sə ɣɔ:n
‘Moet ze gaan?’
(9) Dà sulle ze doe:n.
dɑ sʏlə zə du:n
‘Dat zullen ze doen.’
Dat het tweede woord hier steeds begint met de stemloze medeklinker s, komt, zo lijkt het, doordat de voorafgaande klinker kort is. Het mag ook zo lijken bij f in het tweede woord van de zinnen (10) en (11).
(10) Dà fì.n-ik goe:d.
dɑ fɪ.nɪk xu:t
‘Dat vind ik goed.’
(11) Dì fì.n-ik goe:d.
dɪ fɪ.nɪk xu:t
‘Dit vind ik goed.’
De oorzaak van de stemloosheid zit evenwel niet in de kortheid van de voorafgaande klinker, getuige zinnen als (12) en (13).
(12) Kà ze dà?
kɑ zə dɑ
‘Kan ze dat?’
(13) Wì ze dà?
ʋɪ zə dɑ
‘Wil ze dat?’
Hier volgt op de korte klinkers à en ì de stemhebbende medeklinker z. De stemloosheid van s en f in de zinnen (6)-(11) moet toegeschreven worden aan de verdekt werkzame t aan het eind van het voorafgaande woord. Bij die woorden is de t te horen in een ‘liaison’-context. Voor dà is dat bijv. Dà-t(-is wao:r), voor hè (se-n’t gezie:n) bijv. (ze) het(’t gezie:n), voor dì sun bijv. dì-t(-is wao:r), voor mò se bijv. (ze) mò-t(’t doe:n) en, ten overvloede, voor dà (sulle ze doe:n) bijv. (ze zulle) dà-t(-ok doe:n) ‘ze zullen dat ook doen’.
Net als in informeel gesproken AN manifesteert het verschijnsel zich bij het gebruik van nie in plaats van niet, zoals in dà’s nie so [ni so], dà’s nie froeg [ni frux] en dà’s nie goe:d [ni xu:t]. Ook hier volgt telkens een stemloze medeklinker op nie als variant van niet met de stemloze auslaut t, die bij ‘liaison’ te horen is, zoals in dà-s nie.t-àf.
Slotopmerking
Verder onderzoek moet uitwijzen of de geobserveerde verschijnselen in het Duivens ook waar te nemen zijn in andere Liemerse dialecten en, algemener, in het Kleverlands.
APPENDIX
Spelling en uitspraak van de klinkers in het Duivens (Janssen & Janssen 2024).
Duivens | Algemeen Nederlands | |
a, à | bak, dà | bak, dat |
aj | à-j, majs | (als je) mais |
a | water | water |
aa | baal | baal |
aa: | vaa:s | (vaas) Françoise |
e, è | hek, hè | hek, hè |
e, ee | rebus, heel | rebus, heel |
e | sjwa: de | de |
èè | stèèl | (steel) bèta, timbre |
èè: | kèè:l | (keel) blèren, crème, gêne |
ei | wei | wei |
ei: | wei:jes | (weiden) |
eu | deur | deur |
eu: | deu:re | (deuren) föhn |
i, ì | in, dì | in, dit |
i, ie | taxi, drie | taxi, drie |
ie: | tie:n | (tien) clean |
ìj | hìj | (hij) |
o, ò | klokkend: klok, gò | klok (Duivens: klökske) |
o, ò | stomp: stomp | stomp (Duivens: stumpke) |
òj | stò-j (klokkend) | (sta je) boy, troika |
òj | stò-j (stomp) | (stond je) |
òò/ao | straot | (straat) studentencorps |
òò:/ao: | strao:te | (straten) roze, zone |
o, oo | kedo, boon | cadeau, boon |
oo: | boo:ne | (bonen) Engels: stoned |
ö | löss | (löss) Duits: Löss, Engels: up |
öj | löj | lui (werkschuw) |
öö | gööt | (goot) |
öö: | ströö:tje | (straatje) freule |
oe | koek | koek |
oe: | doe:n | (doen) cruise, rouge |
oej | roej | roei |
ou | vouw | vouw |
u, ù | hut, kù (gìj) | hut, kun (jij) |
ùj | lùi, kù-j | (lieden, kun je) |
u, uu | parreplu, huus | paraplu, (huis) |
uu: | huu:ze | (huizen) bühne, glühwein |
’m | ’m | ’m (hem) |
’n | ’n | ’n (een) |
’r | ’r | ’r (er) |
’s | ’s | ’s (eens) |
’t | ’t | ’t (het) |
Literatuur
Janssen, Theo, & Henk Janssen (2024), De oude taal van Duiven / De olde taal van Duu:ve, Zelhem: Het Boekenschap.
[1] De h is mogelijk na de sjwa. Dat geim en gleu:ve Duivens zijn voor geheim en geloven, komt vast doordat ge- er morfologisch niet relevant gevonden werd.
[2] Soms is de korte klinker ongedekt: bij leenwoorden, zoals het voorzetsel à en het tussenwerpsel soit, en tussenwerpsels als hè en (met h gespeld) ah of bah.
Laat een reactie achter