Gisterenmorgen is op 97-jarige leeftijd de Amerikaanse taalkundige William Labov overleden. Labov was een veelzijdig geleerde die een enorme bijdrage heeft geleverd aan de taalwetenschap. Hij wordt wel de ‘vader van de sociolinguïstiek’ genoemd, de subdiscipline die de taal bestudeert zoals hij in de samenleving functioneert. Ieder mens praat anders dan ieder ander mens, en dat niet op een willekeurige manier – hoe iemand spreekt wordt bepaald door diens gender, sociale klasse, geografische herkomst en leeftijd.
Labov ontdekte zijn grote fascinatie voor taalkunde nadat hij eerder scheikunde had gestudeerd en een tijd als chemicus had gewerkt in het inktbedrijf van zijn familie. Zijn scriptie over de invloed van toerisme op het lokale dialect van Martha’s Vineyard, een visserseiland nabij Boston, werd al snel een klassieker. Zijn proefschrift uit 1965 over het dialect van New York betekende een enorme doorbraak. Het toonde aan dat, hoewel alle New Yorkers zich onderscheidden in hun taalgebruik van andere Amerikanen, ze ook onderling systematisch verschilden, afhankelijk van sociale factoren. Taalvariatie bleek niet willekeurig, maar kon nauwkeurig statistisch worden beschreven.
Zelfbewust
Dat werd een van de belangrijke inzichten die Labov de wereld heeft gebracht. Ja, alle mensen praten anders, maar al die variatie is niet zomaar willekeurig. Iedereen wordt in zijn of haar spraak beïnvloed door diens plaats in de samenleving. En al die variatie bepaalt uiteindelijk ook weer op welke manier taal verandert. Want iedere taal varieert – nooit spreken twee mensen precies dezelfde taal – en iedere taal verandert. Verandering en variatie vormden voor Labov dusdanig essentiële eigenschappen van de menselijke taal dat hij aanvankelijk bezwaar maakte tegen de term ‘sociolinguïstiek’: iedere taalkunde die zichzelf serieus nam moest rekening houden met de sociale omstandigheden. Variatie en verandering zijn kenmerkende eigenschappen van de menselijke taal, daarvoor heeft Labov ons de ogen geopend.
Hij werd hoogleraar aan de Universiteit van Pennsylvania, waaraan hij tot op hoge leeftijd verbonden bleef. Dat zorgde ervoor dat Labov met zijn studenten van Philadelphia de best bestudeerde maakte ter wereld. In de loop van tientallen jaren konden ze in veel detail beschrijven hoe het dialect in elkaar zat en hoe het veranderde, en welke mensen er verantwoordelijk waren voor die veranderingen. Hij introduceerde allerlei methoden om die verandering op de staart te trappen – een probleem bij dit onderzoek is dat mensen anders, zelfbewuster, gaan praten als je ze een microfoon voor hun neus drukt, en je moet dus proberen hun aandacht af te leiden van het feit dat ze onderzocht worden – en hij was een van de allerleersten die inzag dat je wiskundige methoden nodig had om de data te bestuderen, in een klassieke alfa-discipline als de taalwetenschap.
Menselijk
In de loop der decennia ontpopte Labov zich als iemand met een brede, vooral maatschappelijke, belangstelling. Hij was bijvoorbeeld een van de eersten die liet zien dat de taal van zwarte Amerikanen niet zomaar een willekeurige verzameling ‘fouten’ tegen het algemene Engels was, maar een eigen systeem had – een eigen dialect – en die ervoor pleitte dat dit inzicht ook op scholen werd ingezet om leerlingen te helpen sociale achterstanden in te halen. Maar ook ontwikkelde hij een theorie die heel precies kon verklaren hoe uit de op het eerste gezicht chaotische manier waarop individuen allemaal anders spreken, uiteindelijk een grammatica, een helder systeem kan ontstaan. Op latere leeftijd schreef hij ook nog eens een boek over The language of life and death – onder andere over de manier waarop mensen hun levensverhaal en het verhaal over hun dood construeren.
In Nederland had Labov ook grote invloed, op uiteenlopende taalwetenschappers zoals Jo Daan, Roeland van Hout en Frans Hinskens. De laatste jaren werd die invloed misschien iets minder rechtstreeks – maar dan toch vooral omdat enerzijds Labovs ideeën gemeengoed waren en omdat er nieuwe ideeën opkwamen, vaak bij mensen die zichzelf als Labovs studenten beschouwden.
Bij dit alles was Labov ook nog eens een begenadigd schrijver. Wat weinig mensen weten is dat sommige takken van de taalwetenschap geplaagd worden door onleesbaar proza. Daar droeg Labov niet aan bij. Hij was een levenlang op allerlei manieren gefascineerd door taal – wetenschappelijk maar ook praktisch – en heeft dat tot op hoge leeftijd uitgedragen. Daarmee heeft hij hoe wij die uiterst menselijke eigenschap beschouwen, voor altijd veranderd.
In 2011 interviewde ik Labov voor Onze Taal. Dat stuk staat op de DBNL.
Ina A. Tanahatoe-Siepman zegt
Door dit mooie ‘In memoriam William Labov (1927-2024)’ weer even terug in de -lang vervlogen- studiejaren.
Dank aan Marc van Oostendorp.
René Appel zegt
Om de waarde van het werk van Labov nog eens te illustreren: in de literatuurlijst van ‘Sociolinguïstiek’ (Appel, Hubers en Meijer, 3e druk 1979) staan maar liefst 15 titels van Labov!