Er is nauwelijks georganiseerd neerlandistisch protest tegen de regering-Wilders. Zo weet ik van landelijke appgroepen van romanisten en germanisten die zich rond de demonstraties in november hebben verenigd, maar van neerlandici als collectief hoor je bitter weinig.
En dat terwijl wij bij uitstek geëquipeerd zijn om niet alleen in opstand te komen, maar de opstand intellectueel in een kader te zetten. Onze discipline stelt zich immers ten doel om studenten tot kritische burgers op te leiden, en leraren van jongeren die op hun beurt mondig genoeg zijn om voor de democratie op te komen. We hebben dus nu de gelegenheid om te laten zien wat we waard zijn.
Daar komt bij dat de wortels van onze discipline liggen in negentiende-eeuws nationalisme: het idee dat een ‘Nederlandse taal’ en ‘Nederlandse literatuur’ af te bakenen zijn, en dat deze het waard zijn om te bestuderen. Juist daarom zijn wij bij uitstek geschikt om kritische kanttekeningen te plaatsen bij het nationalisme, dat nu de hoeksteen vormt van het huidige radicaal-rechtse vertoog.
Idyllisch
Dat nationalisme wordt opvallend genoeg zelden expliciet besproken of bekritiseerd; de focus ligt vaker op het racisme, de neoliberale wortels of de leugenachtigheid van radicaal rechts. Toch is het nationalisme onmiskenbaar aanwezig waar radicaal rechts aan de macht komt: van Make America Great Again tot Wilders’ ‘Nederland weer voor de Nederlanders’. Het gebrek aan politieke weerstand tegen dit nationalisme is wellicht te verklaren doordat vrijwel niemand de durf heeft om nationalisme op zichzelf ter discussie te stellen. Ik ken geen politicus die zich met trots een internationalist noemt. Sterker nog, de linkse beweging heeft in deze eeuw een fase van uitgesproken antiglobalisme doorgemaakt.
Het nationalisme van radicaal rechts lijkt deels voort te komen uit datzelfde antiglobalistische sentiment: de macht ligt bij grote, internationale bedrijven, die intern volledig ondemocratisch functioneren en daarmee oncontroleerbaar het wereldtoneel domineren. Voor wie die macht wil teruggrijpen, lijkt het nationaal kader het enige alternatief, verbeeld door Wilders in nostalgische AI-beelden van een idyllisch Nederland.
Ondertussen zijn de ‘proletariërs’ van buiten – asielzoekers en andere ‘buitenlanders’ – de tastbare zondebokken geworden voor de afkeer van alles wat de natie bedreigt. Zij vormen de concrete focus van de woede, in plaats van de ongrijpbare internationale machten die de echte hegemonie voeren.
De discussie in de politiek gaat vervolgens eigenlijk alleen maar over wie er wel of niet tot de categorie van de Nederlanders gerekend kan worden, hoe linkser, hoe meer mensen je Nederlands noemt, maarniet over de vraag of die hele categorie eigenlijk wel zo belangrijk is. Allerlei identiteitskwesties worden, volkomen terecht, geproblematiseerd, zoals gender of leeftijd, maar het nationalisme blijft vrijwel buiten schot.
Kritiek
Het feit dat de categorie ‘Nederlander’ zo arbitrair is, is een feit. De Nederlandse taal – een aantal jaar geleden volgens een SCP-onderzoek hetgeen dat de Nederlanders zich het meest Nederlands laat voelen – is een product van eeuwen van planning en scholing, niet iets dat van nature is ontstaan. Als de geschiedenis een klein beetje anders was geweest, hadden we wat wij hier spreken een Duits dialect genoemd. De Nederlandse literatuur, ja, de hele Nederlandse cultuur, is ontstaan in voortdurende wisselwerking met allerlei culturen. De grenzen van Nederland zijn een toevallig product van de grillen van de geschiedenis.
Wij neerlandici bakenen ons onderzoeksgebied af omdat je nu eenmaal geen onderzoek kunt doen naar de héle werkelijkheid, naar alles tegelijkertijd. Maar tegelijkertijd is het iedere neerlandicus duidelijk hoe willekeurig die grenzen zijn: dat de ‘Middelnederlandse’ liedkunst een Bourgondische aangelegenheid was, dat de Nederlandse taal voor zover we kunnen terugkijken altijd buitenlandse invloeden heeft ondergaan, dat Nederlanders in hun dromen en verlangens niet opvallend verschillen van anderen. Dat wij allen alleen maar voorbeelden zijn van mensen, en dat die categorie van de mens een veel zwaarwichtiger element is.
Het nationalisme verdient dus in deze tijd stevige kritiek, en nu die niet uit de politiek komt, moet hij van ons komen, de erfgenamen van de negentiende-eeuwse versie ervan. UUat unbidan uue nu?
Jos Houtsma zegt
Nou ja Marc, het opgefokte, geweldsgeile nationalisme uit de eerste helft van de twintigste eeuw, dat hebben we hopelijk achter ons gelaten. En ook onze neiging tot chauvinisme zullen we maar bewaren voor het reservaat van sportverdwazing. Maar liefde voor je gezin, je familie, je buurtje, je geboortestreek, je land, neem me niet kwalijk hoor, ik wil er graag voor pleiten die in ere te houden.
(Overigens als de geschiedenis een klein beetje anders was geweest, hadden ze over de grens wat ze daar spreken natuurlijk een Nederlands dialect genoemd.)
(En dat de ‘Middelnederlandse’ liedkunst een Bourgondische aangelegenheid was, daar zou Veldeke raar van hebben staan te kijken, en ook in het Antwerpen of het Zutphen van de 16e eeuw zouden ze het waarschijnlijk een typisch 21e-eeuws gedachtespinsel hebben gevonden.}
Marc van Oostendorp zegt
Voor ‘liefde voor je gezin, je familie, je buurtje, je geboortestreek, je land’ bestaan andere woorden – patriottisme bijvoorbeeld.
Jos Houtsma zegt
Hmm, patriottisme, dat is meer Soldaat van Oranje hoor…
insightfulwonderlandf65bf9bbad zegt
Wat een vreemd artikel. Is het met de schepping gegeven dat iedere neerlandicus tegen Wilders zou moeten zijn? Ben je alleen een deugende kritische burger en democraat als je niet rechts stemt? Ook dit is demagogie – precies wat deze auteur Wilders verwijt. Wat is dat voor democratie waarin je alleen op een strikt geselecteerd aantal partijen/partijtjes (inmiddels) mag stemmen? Hoe kan een (zelfverklaard?) intellectueel nu zo redeneren? Ik kan er werkelijk niet bij. Ging het zo geweldig dan tot 2024? Kennen alle problemen plots hun ontstaan in het huidige jaar?
Ach, het komt niet uit de lucht vallen. Ik heb decennia lang de NRC en de Volkskrant gelezen, met veel genoegen. “Slijpsteen van de geest”, dat was die eerste ooit. Nu zijn ze niet meer te harden. In beide mogen vooral columnisten maar ook redacteuren hun ongetemde haat spuien tegen alles wat naar rechts (onveranderlijk getooid met het epitheton non ornans “extreem”, “radicaal”, “uiterst”, een gradatie die links zelden of nooit beschoren is) riekt. Hoezo onafhankelijk, kritisch denken?
Tot slot. Zou de heer Van Oostendorp op 25 en 26 december eens heel even wat moeite willen doen om zich te realiseren hoe onnoemelijk veel menselijk leed is aangericht gedurende de laatste decennia, in Nederland en daarbuiten, door wat hij via de blik van rechts aanduidt als “de ‘proletariërs’ van buiten – asielzoekers en andere ‘buitenlanders’ “? Bijvoorbeeld in de kringen van de vijf doden en 235 gewonden in Magdeburg, of in die van de slachtoffers van Tarwekamp, zes doden en meerdere gewonden? Daar zijn heel veel mensen bij wier leven volledig is verwoest. Mogen deze mensen alstublieft op deernis rekenen, én op het werkelijk serieus nemen van verschillen in ‘culturen’, ‘nationaliteiten’?
Mocht de heer Van Oostendorp meer argumenten en meer voorbeelden willen, dan verstrek ik hem die gaarne.
drs. P.W. van de Wege
Marc van Oostendorp zegt
U haalt er van alles en nog wat bij waar ik het helemaal niet over heb (bijvoorbeeld de moordpartij in Maagdeburg door een medebewonderaar van Wilders) maar mijn stukje ging niet over links of rechts, of over demagogie, maar over het nationalisme. Dat is een incoherente maar zeer populaire ideologie. Men mag van mij natuurlijk op nationalistische partijen stemmen, sterker nog, ik zeg juist dat in ons huidige bestel niet-nationalistische partijen in het hele spectrum met een lantaarntje te zoeken zijn, dus je wordt er ongeveer toe gedwongen.
Overigens bestaat er, voor zover het uberhaupt zin heeft om verschil te maken tussen ‘links’ en ‘rechts’, natuurlijk een respectabel rechts, een rechts gebaseerd op ideeën en met respect voor de democratie en de rechtstaat: conservatief in de zin van behoudend, liberaal in de zin van voor vrijheid. Zulke mensen maken zich in deze tijd veel zorgen, lijkt mij, want er is voor hen nauwelijks nog plaats in het partijaanbod – de rechtse partijen worden overgenomen door schreeuwers. Je wordt als iemand die voor beschaving is dus in de armen gedwongen van de zogeheten ‘linkse’ partijen, en dat lijkt mij een zorgelijke ontwikkeling. Voor het radicale rechts dat onder andere de wetenschap kapot probeert te maken, en anti-intellectueel is, en meteen begint te klagen zodra iemand wat kanttekeningen probeert te plaatsen bij zoiets als het nationalisme, lijkt me weinig plaats in een wetenschappelijke discipline. (En een linkse tegenhanger daarvan zit naar mijn indruk niet in het huidige parlement.)
Overigens illustreert uw reactie een bezwaar tegen het nationalisme dat ik mijn stukje niet echt besproken heb: het slaat makkelijk over in racisme. Ook dat is, voor de duidelijkheid, een antiwetenschappelijke houding, en wordt inderdaad niet echt ondersteund door kranten als NRC. Als u zonder tegenspraak uw geest wilt slijpen, kunt u inderdaad beter naar een ander periodiek omzien. Ook bij ons zult u weinig steun vinden.
Jos Houtsma zegt
“Overigens bestaat er, voor zover het überhaupt zin heeft om verschil te maken tussen ‘links’ en ‘rechts’, natuurlijk een respectabel rechts, een rechts gebaseerd op ideeën en met respect voor de democratie en de rechtstaat: conservatief in de zin van behoudend, liberaal in de zin van voor vrijheid.”
Amen
Dols zegt
De afbeelding die Wilders op X plaatste, te zien boven het artikel, illustreert de zwarte (!) kant van hem, wat duidelijk wordt samen met zijn affiche:
https://pbs.twimg.com/media/CyvrdOBXEAABGXd.jpg?format=jpg&name=medium
Hoezo “ons”?
Dus, @houtsma: liefde voor (w) elk gezin?
@insightfulwonderlandf65bf9bbad:
Zolderkamertje-naam.
beukenwoud zegt
In naam van de zwijgende meerderheid : wat een prima artikel !
Piet Franssen zegt
Dag Marc, Als ik je goed begrijp, vind je dat Neerlandici zich moeten uitspreken tegen de nationalistische gedachtengoed en je ziet dat dit niet of niet voldoende gebeurt. Daar heb je denk ik gelijk in, maar tegelijkertijd wordt, als ik het goed zie, veel (subsidie)geld nog steeds gegeven op basis ‘onbewust nationalisme’. Zelf beweeg ik me op het gebied van het oude boek. Ik verbaas me nog steeds over de versnippering op het gebied van de bibliografieën. De USTC, De GW, de ESTC, de STCV, de VD16, de ISTC, de STCN etc. De overkoepelende bibliografieën zijn er en de nationale (op geografie of taal gebaseerde) bibliografieën linken gelukkig steeds vaker met elkaar. De onderzoekers denken dus in de regel over de grenzen heen, maar de subsidiegevers minder. Wellicht is het dus een kwestie van ‘wiens brood men eet, etc. Dat geldt misschien voor de literatuur. Rationeel vind ik het logisch dat opleidingen Middelnederlandse letterkunde nauwelijks meer bestaan en zijn opgegaan in bredere Middeleeuwen-studies en ik ben voor de bestudering van de (Middel)nederlandse letterkunde in Europese context. Dat gebeurde trouwens altijd al, maar binnen een zelfstandige opleiding krijgt de ten opzichte van het Frans en het Duitse taalgebied misschien minder spectaculaire Middelnederlandse letterkunde, ogenschijnlijk misschien toch minder ondergesneeuwd. Kortom ik denk dat een vorm van ‘nationalisme’ noodzakelijk is om onderzoek te financieren, maar dat het centrale punt is hoe je dit in je onderzoek en onderwijs inbedt. Europa is weliswaar heel belangrijk, maar niet populair als het om geld gaat. Dat verklaart wellicht de stilte.
Marc van Oostendorp zegt
Dankjewel, dat zijn belangrijke en interessante observaties.
Bob Lagaaij zegt
Aardig als ,,probeersel”, het essaytje van Marc van Oostendorp. Dubieus als het gaat om het oppoken van ,,polarisatie” (door de hoofdredacteur afgedwongen ,,woord van het jaar” van Van Dale). Kortom: niet minder-minder-minder maar meer-meer-meer (vooral: van hetzelfde). Hadden we hier maar een oud-liberale maar informatieve qualiteitscourant als The Telegraph!
Het blijft mij trouwens een raadsel waarom juist en als glorievolle uitzondering Neerlandici te hoop zouden moeten lopen tegen dit curieuze kabinet en het ,,heersende klimaat” (voorzover het bestaat). Een vorm van chronocentrisme, lijkt me: niets ergers, dan wat je in je eigen tijd overkomt of dreigt te overkomen. De moeilijk meetbare rest voegen we toe of fantaseren we bij elkaar. ,,De ondergang van de wereld binnen 50 jaar”, bijvoorbeeld.
AHJ van der Wal zegt
Ik verbaas me in hoge mate over de laatste regel van uw antwoord op de reactie van drs. van de Wege. Ik nam aan dat u uw persoonlijke mening verkondigt of is dit inderdaad de visie van Neerlandistiek.
Marc van Oostendorp zegt
‘De visie van Neerlandistiek’ bestaat niet.