Achter het achtervoegsel 48
Ik heb geen twee linkerhanden. Eenvoudige klusjes in huis kan ik zelf oplossen en voor het timmeren van een uitloopren voor onze kippen draai ik mijn handen ook niet om. Maar het scheppen van beeldende kunst is mij niet gegeven: beeldhouwen, tekenen en schilderen kan ik niet.
Het is voor ons ouders dan ook bijzonder dat onze oudste dochter dit wél kan en er – niet onbelangrijk – plezier aan beleeft om kunstwerken te maken. Tijdens haar opleiding tot specialist restauratie- en decoratieschilder bij Nimeto in Utrecht maakte zij onder andere kennis met het vervaardigen van imitaties van hout, metaal en marmer. Het is fascinerend om te zien hoe zij met verf, penselen en kwasten een paneel zo weet te beschilderen dat het net lijkt of je naar een stuk hout, metaal of marmer staat te kijken.
Veinette
Een paar weken geleden nam zij deel aan een tweedaagse masterclass van Gert-Jan Nijsse en Julien Gautier. Laatstgenoemde gaf onlangs het prachtige Hand-painted stones & marbles in het licht. In dat boek legt hij aan de hand van tal van foto’s duidelijk uit hoe je verschillende soorten marmer zo getrouw mogelijk kunt namaken. Oefening is daarbij onontbeerlijk maar het geheim van een goede marmer- of houtimitatie zit voor een belangrijk deel ook in het gebruik van de juiste penselen en kwasten. Die dragen bijzondere namen als tandspalter, glaceerkwast en chiqueteur. Maar – u voelt ’m al aankomen – de allerbijzonderste voor mij is natuurlijk de veinette.
Het woord veinette komt al sinds de twaalfde eeuw voor in het Frans en is afgeleid van het zelfstandig naamwoord veine ‘ader’ waar de verkleiningsuitgang –ette aan is geplakt. De oorspronkelijk betekenis van het woord is dan ook ‘kleine ader’. Vanaf de zeventiende eeuw wordt het ook gebruikt om een streep in aardlagen of in edelstenen aan te duiden. Pas in 1876 is veinette aangetroffen in de betekenis van een penseel om de aders in marmer of de nerven in hout te imiteren.
Wie zich beroepsmatig of uit liefhebberij richt op marmer- of houtimitatie kan online op verschillende plaatsen een veinette aanschaffen. Bij de productomschrijvingen komen we nog meer specificaties over dit penseel tegen, dat in verschillende breedtes verkrijgbaar is. Het wordt een ‘dradentrekker’ genoemd en kan onder andere gemaakt zijn van Europees varkenshaar. Naast de gewone veinette is het mogelijk een exemplaar te kopen met insnijdingen. Het zal duidelijk zijn dat die een ander effect geeft.
Kwastinette
Voor schilderklusjes in en om het huis bieden bouwmarkten goedkope wegwerpkwasten aan, maar voor een mooier resultaat zijn kwalitatief betere en duurdere kwasten aan te bevelen. Deze gooi je niet na één keer gebruiken weg. Maar hoe zorg je er nu voor dat een kwast schoon en niet keihard wordt? Vroeger bood een leeg jampotje of een leeg verfblik uitkomst. Je vulde dit potje dan met zoveel water of terpentine dat de haren volledig ondergedompeld zijn. Deze goedkope oplossing heeft ook een paar nadelen. De terpentine vervliegt en de haren van het penseel buigen in een jampotje.
Om aan die twee bezwaren tegemoet te komen, introduceerde het bedrijf Markt (Holland) bv uit Weesp in 1982 op de Huishoudbeurs de Kwastinette. De stelen van de penselen worden vastgezet in een speciaal daartoe ontworpen klemring met acht posities waardoor de haren wel onder water (of terpentine) staan maar niet de bodem raken; dit voorkomt dat de penselen vervormen. Omdat de onder- en de bovenpot luchtdicht zijn afgesloten kan de terpentine niet verdampen. En door de dubbele afdichtingsrand kunnen hinderlijke luchtjes zich niet meer verspreiden.
‘Kleurloos’
Over de naam van deze Nederlandse uitvinding is lang niet iedereen te spreken. In de Stem van 18 mei 1982 ergert columnist Merijn zich groen en geel aan de productnaam die hij aantrof in een reclamefolder:
Kwastinette. Alle originaliteit is eraf geschuurd. Kwastinette. Een kleurloze modekreet. Dat had toch best wat schilderachtiger gekund.
En in de column ‘Etteritis’ schaart Robert-Henk Zuidinga Kwastinette onder de producten die met hun naam iets mee proberen te pikken ‘van de glans van eigentijdsheid die het achtervoegsel blijkbaar uitstraalt’ (de Volkskrant, 19 november 1983).
Hoewel de naam volgens beide columnisten origineler had gekund, is die wel duidelijk. Het moet hier wel gaan om een product voor kwasten en door de –n die voorafgaat aan de uitgang –ette zal een consument al dan niet bewust een verband leggen met ‘net, schoon’. De naam weerspiegelt zo de functie. Dat zou niet het geval zijn geweest als de bedenkers het achtervoegsel –ette direct achter kwast hadden geplakt: kwastette bekt niet zo lekker als het uit twee trocheeën opgebouwde kwastinette.
Drie kwastinettes
De adviesprijs van de opbergpot bedroeg fl. 14,95 en was te koop bij verfzaken, doe-het-zelf-winkels, bouwmarkten en warenhuizen. Daaronder bevond zich ook het bekende warenhuis Vroom & Dreesmann, dat er naast producten voor auto-onderhoud en kwaliteitsgereedschap een ideaal vaderdagcadeau in zag. Kennelijk was schilderen in 1982 nog altijd het exclusieve werkterrein van mannen.
Een jaar na de introductie van het product verschijnen er twee nieuwe loten aan de Kwastinette-stam. De Kwastinette ‘Art’ (fl. 13,95), die ruimte biedt aan acht kleine kwasten of penselen, en de Kwastinette ‘Prof’ (fl. 29,50) waarin acht dikke kwasten bewaard kunnen worden (De Telegraaf, 4 en 15 juni 1983).
Eervolle vermelding
De Kwastinette is bedacht bij het Uitvinderscentrum in Rotterdam en werd geproduceerd bij JPS uit Nijkerk. De jury van de eerste innovatietrofee van het Bedrijfs Technologisch Centrum – bedoeld voor jonge, vernieuwende bedrijven, die minder dan vijf jaar staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel – kende in 1985 aan JPS een eervolle vermelding toe (Het vrije volk, 8 november 1985).
Na 1991 droogt de stroom aan advertenties voor de kwastenopbergpot in Delpher op. Laten we hopen dat doe-het-zelvers en professionele schilders ervoor zorgen dat hun kwasten niet uitdrogen. De Kwastinette kan daarin voorzien.
Laat een reactie achter