Tot een van de intrigerendste eigenschappen van de mens behoort het vermogen om te praten over dingen die er niet zijn. We weten dat zelfs de beste chatbots nog steeds moeite hebben om met ontkenningen te werken. Als je het meest geavanceerde model van ChatGPT vraagt om een afbeelding van een ‘vrouw zonder handtas’ krijg je dit:
Een mens van ouder dan een paar jaar zal deze fout nooit maken. Maar dat is wonderlijk: want hoe leer je precies dat je kunt tekenen dat iets er niet is? En, nog iets filosofischer, wat is een vrouw zonder handtas?
Klink
Misschien nog wel intrigerender zijn de werkwoorden missen en ontbreken. Zij lijken vaak gebruikt te worden voor iets dat er niet is dat er zou moeten zijn:
- Deze deur mist een klink.
- Er ontbreekt een klink aan deze deur.
In deze gevallen zeg je niet alleen dat de klink er niet is, maar dat hij er eigenlijk wel zou moeten zijn. Dat je aan een deur wel een klink verwacht. Dat roept, zegt de taalwetenschapper Friederike Moltmann in een recent artikel in The Journal for the Philosophy of Language, Mind, and the Arts wel allerlei filosofische vragen op: hoezo is een deur bijvoorbeeld nog een deur als er iets essentieels aan ontbreekt? Moltmanns artikel gaat overigens over de Engelse werkwoorden to lack en to be missing, maar die lijken in veel opzichten wel op respectievelijk missen en ontbreken.
Ideaalbeeld
Dat er een speciale relatie zoals tussen deur en klink nodig is, blijkt wel uit zinnen als de volgende:
- Deze vrouw mist een handtasje.
- Er ontbreekt een handtasje aan deze vrouw.
Beide zinnen zijn geen neutrale manier om te beschrijven dat een vrouw geen handtasje heeft, want ze impliceren allebei dat de vrouw eigenlijk incompleet is zonder handtasje. (Een complicatie in het Nederlands is dat ‘Deze vrouw mist een handtasje’ ook nog de betekenis heeft dat de vrouw verlangt naar een handtasje, over die betekenis heb ik het nu niet, zij is afwezig bij This woman is lacking a handbag.) Vandaar dat deze zinnen vreemder zijn dan:
- Deze vrouw mist een hand.
- Er ontbreekt een hand aan deze vrouw.
We kunnen dus praten over een soort ideaalbeeld van deuren of vrouwen, en dan de deur of vrouw die voor ons staat daarmee vergelijken, en het vervolgens hebben over iets dat afwezig is bij de laatste. De menselijke geest blijft verbazen.
Gave
Mensen kunnen behalve fysieke onderdelen ook abstracte eigenschappen missen:
- Deze vrouw mist charisma.
Een vrouw kun je dus niet alleen zien als een verzameling lichaamsdelen, waarvan er sommige kunnen ontbreken, maar ook als een verzameling karaktertrekken en dergelijke. Overigens kun je ook dit soort zinnen alleen zeggen als het voor de vrouw in kwestie om de een of andere reden belangrijk is om charisma te hebben.
Met ontbreken gaat de zin ook minder goed, misschien omdat ontbreken het liefst concrete voorwerpen als onderwerp heeft:
- Er ontbreekt charisma aan deze vrouw.
Dat wij dit allemaal weten! Wie de gave mist om te praten over wat er ontbreekt, mist een belangrijk deel van de menselijkheid.
Robert Kruzdlo zegt
Wat je mist hoeft toch niet altijd te ontbreken. Of andersom, iets dat ontbreekt hoef je niet te missen. Ik laat het aan de verbeelding over wat ik hier bedoel. Ontbreekt het aan de verbeelding dan mis je het niet.
Hans W. zegt
Ik vroeg me bij het lezen van het artikel af of er een observatie mist.
Is de context waarin iets mist niet essentieel? Toen ik het voorbeeld las van de vrouw die een handtas mist, had ik (en dit is geen politiek correcte opmerking) niet een vrouw in het algemeen voor ogen maar dacht aan een bepaalde context waarin het logisch was dat een vrouw een handtas zou moeten hebben (er is een toneelstuk waarin drie vrouwen een handtas nodig hebben en maar twee hebben er een, zoiets…)
De deur die een klink mist: ik denk dan aan de deuren zoals ik die gewend ben. Laat je me een hutje op de savanne zien, waarbij het hutje een deur heeft zonder klink, zal ik het niet vaststellen omdat ik de klink daar niet verwacht.
Als mensen mij nu zien, zullen ze zeggen: Hij mist haar. Nu had ik al niet veel maar de tondeuse stond onlangs bij de kapper wat korter ingesteld. Die context ‘rechtvaardigt’ dan weer de vaststelling dat er op mijn hoofd iets ontbreekt.
Als ik na het ontbijt bij het opruimen een jampotje zie zonder deksel: dan denk ik: “Dat jampotje mist een deksel” en niet “Dat jampotje mist een kopieerapparaat”. Dat laatste slaat namelijk nergens op in contexten die ik gewend ben.
Maar misschien ontbreekt er iets aan mij waarneming?
Marc van Oostendorp zegt
Nee, dat is helemaal juist: in het geval dat ‘X mist Y’, is een deel van de betekenis dat je normaliter verwacht dat X wel een Y heeft. Dus het gaat over ‘vrouwen zonder handtas’ eigenlijk alleen in situaties waarin je verwacht dat vrouwen wel een handtas hebben. Als een vrouw dan niet zo’n ding heeft ‘mist’ ze die handtas.
Robert Kruzdlo zegt
Marc, pardon, hoe weet je dat een vrouw die normaliter mét een handtas leeft, en op een dag de handtas niet bij haar heeft, dat ding mist? Misschien wil ze ook zonder handtas door het leven. Je stelt het té stellig en daarom is het onwaar! Het is niet alleen X en Y.
Ronald V. zegt
Het is niet zo dat de vrouw niet een handtas heeft
Ik meen dat Gerrit Krol, die ook iets met computers deed, een klein essaytje schreef over het kleine woordje “niet” en dat woordje o zo belangrijk vond. En misschien kunnen we als we een beetje filosofisch zijn, zelfs enigszins zinnig beweren dat ons kenvermogen vooral een ontkenvermogen is. Maar ja, sommigen zullen wel denken: ach nee. En vrij naar Gerard Reve: als het logisch positivisme bestaat, moet ook het logisch negativisme bestaan. Zonder de negatie-operator valt er eigenlijk geen logica te bedrijven.