De tweede uitgave van Nijhoffs debuutbundel De wandelaar is in 1926 verschenen, met heel wat wijzigingen, die naar de mening van vele poëzielezers zelden verbeteringen zijn. De meest opvallende en betekenisvolle verandering is de omzetting van de eerste twee gedichten: de uitgave van 1916 opent met het gedicht ‘De wandelaar’, waarna het sonnet ‘Het licht’ verschijnt, in de uitgave van 1926 zijn deze twee gedichten in omgekeerde volgorde geplaatst: eerst ‘Het licht’, dan ‘De wandelaar’. Deze omzetting vraagt om een verklaring: waarom heeft Nijhoff dat gedaan? Kunnen we in de tekst van deze gedichten een verklaring voor zijn handelwijze vinden? Bevat ‘Het licht’ soms informatie die de lezer voor de interpretatie van het gedicht ‘De wandelaar’ nodig heeft en is daarom de volgorde ‘Het licht’- ‘De wandelaar’ logischer en begrijpelijker dan de volgorde ‘De wandelaar’- ‘Het licht’? Om die vraag te beantwoorden analyseerde ik eerst het sonnet ‘Het licht’, en vervolgens de zes kwatrijnen van ‘De wandelaar’.
Het volledige artikel staat hier:
Laat een reactie achter