
In het jargon van taalkundigen heet een kort artikeltje waarin een taalverschijnsel, liefst voor het eerst, wordt opgemerkt een squib. In het nieuwste nummer van Nederlandse Taalkunde plaatsen Milou Andree en Heize Oh zo’n squib, met als titel ‘Je begint bijna te denken dat het een squib is!‘
Die squib gaat dus over de bijna beginnen te-constructie, waarover voor zover ik kan zien inderdaad nog niet eerder is geschreven. Andree en Oh hebben er een betrekkelijk groot aantal voorbeelden van verzameld, op de website die bestierd wordt door wereldleider Elon Musk:
- Ik mis zoenen begin bijna te denken dat ik vergeten ben hoe het moet.
- Je gaat bijna denken dat het doelbewust destabiliseren van de samenleving het excuus gaat vormen voor de volgende lockdowns en avondklok.
- ik droom de laatste tijd zo vaak dat ik m’n hoofd kaal scheer en ik begin bijna te denken dat het een voorspelling is… stressvol
Bang
De constructie bestaat uit drie delen: het werkwoord beginnen (of soms een ander werkwoord dat verwijst naar de nabije toekomst, zoals gaan), het woord bijna (of een enkele keer haast) en dan een werkwoord dat aanduidt dat iemand iets denkt of voelt (denken, voelen, menen, geloven, hopen, enzovoort).
Bijna is in zekere zin de kern van de constructie. Dat is op zich al een eigenaardig woord. Als je zegt dat het bijna regent, zeg je in de eerste plaats dat het niet regent. Je kunt niet zeggen dat het bijna regent als het regent. Tegelijkertijd kun je, zeggen Andree en Oh, uit zinnen waarin wordt gezegd dat iets bijna waar is, vaak dezelfde conclusies trekken als uit zinnen waarin wordt gezegd dat iets waar is. De volgende voorbeelden zijn van Arie Verhagen:
- Hij is bijna geslaagd voor het eerste statistiektentamen, dus ik denk dat hij het eerste jaar wel kan halen.
- Hij is bijna geslaagd voor het eerste statistiektentamen, dus ik ben bang dat hij het eerste jaar niet kan halen. [vreemd]
Voorspelling
In de bijna beginnen-constructie heeft bijna soms ook dit effect, laten Andree en Oh zien:
- ik droom de laatste tijd zo vaak dat ik m’n hoofd kaal scheer en ik begin bijna te denken dat het een voorspelling is… stressvol
Uit het feit dat het stressvol is voor de schrijver, blijkt dat deze het scenario dat de kaalscheerdroom een voorspelling is voor dusdanig waarschijnlijk houdt, dat de wereld eruit ziet alsof hij ook daadwerkelijk een voorspelling is.
De constructie heeft verder een ironische ondertoon, blijkt uit voorbeelden zoals deze:
- Ik begin bijna te denken dat je in Rotterdam bij geboorte een naam moet kiezen en je kind Banlieue trainingspak en schuine pet krijgt.
- Ik begin bijna te geloven dat er zoiets als Terneuzen bestaat. Even googlen.
Tatta
De ironie werkt hier op twee verschillende manieren. In de eerste zin is wat de schrijver ‘bijna begint te denken’ evidente onzin, namelijk dat alle kinderen in Rotterdam bij geboorte een trainingspak en een pet krijgen uitgereikt. De ironie is er hier een van de overdrijving: de schrijver is vermoedelijk in de havenstad betrekkelijk veel mensen tegengekomen met pet en pak.
In de tweede zin werkt de ironie de andere kant op. Met het cool van de neutrale wetenschapper schrijven Andree en Oh “het is algemeen bekend dat Terneuzen een gemeente in Nederland is”. De ironie zit hier dus in de letterlijke betekenis van bijna dat immers ‘niet’ betekent. De schrijver beweert dat die iets niet denkt wat tegelijkertijd iedereen weet.
Een ander aspect van de constructie dat Andree en Oh belichten is dat het gebruikt wordt als praeteritio, de stijlfiguur dat je zegt dat je iets niet wil zeggen en het daarmee toch zegt:
- Ik wil niet zeggen dat alle taalkundigen gek zijn.
- Drm check je tatta friends goed want ik begin bijna te geloven dat racisme hun cultuur is
Het voordeel van een praeteritio is dat je altijd kunt ontkennen dat je het hebt gezegd. Ik heb hierboven helemaal niets gezegd over het geestelijk welzijn van de taalkundigen, ik heb alleen gezegd dat ik er niets over wil zeggen. Op dezelfde manier kan de schrijver van de tweede zin altijd volhouden dat ze niet heeft gezegd dat racisme de cultuur is van de tata’s. Ze heeft alleen gezegd dat ze dit bijna gelooft – en dus niet echt gelooft.
Het is een squib en daarmee een eerste aanzet. Maar het lijkt mij een waardevolle aanzet – iets om in de gaten te houden, dat bijna beginnen te geloven.
Terneuzen bestaat net als Bielefeld. En ik kan het weten want ik kom er vandaan.