Over de zwoele avonden van Abdelkader Benali

Tot mijn verbazing ontdekte ik een tijdje geleden dat er collega’s waren die dachten dat je ‘literaire taal’ niet kunt definiëren. Is literatuur geen kunst, en kenmerkt kunst zich niet door voortdurende vernieuwing? En is literaire taal dan niet als kwikzilver voortdurend onderhevig aan verandering?
Ik denk dat het een kenmerk is van alle taal dat ze voorturend verandert, ook het dialect van Bilthoven of de taal van eenvoudige schoenlappers verandert voortdurend, maar dat betekent nog niet dat je er op een bepaald moment niet iets over kunt zeggen. Natuurlijk werkt vernieuwing in literaire taal anders – bewuster –, maar er is geen enkele reden om te denken dat ze zich niet in de eerste plaats altijd verhoudt tot de geldende conventies.
Bovendien valt het mij altijd op als ik hedendaagse Nederlandse romans lees dat die in een bepaalde taal geschreven zijn die heel herkenbaar is. Het geldt niet voor allemaal, en niet voor allemaal in dezelfde mate, en ik zou het eigenlijk beter moeten kwantificeren, maar romans worden zelden geschreven in hetzelfde taalregister als pakweg krantenstukken.
Aan de hand van recensies kun je volgens mij ook laten zien dat andere lezers dit ook zo aanvoelen. Schrijvers worden soms bekritiseerd om hun ‘niet-literaire’ taal. Die kritiek kan alleen maar iets betekenen als er ook een ‘literaire’ taal is. Mijn geliefkoosde voorbeeld was een tijdlang de discussie rondom het eerste boek van Lale Gül, Ik ga leven, waartegen mensen onder andere inbrachten dat ze ‘de verkeerde’ voorzetsels gebruikte – ‘eerbied op hem’ in plaats van ‘eerbied voor hem’. Het spotten met conventies mag dus kennelijk niet het domein van de voorzetsels raken.
Een van de critici van Lale Gül was Abdelkader Benali, maar hem valt met zijn nieuwe roman De opdracht van de Moor ineens hetzelfde lot ten deel. In NRC schreef Sebastiaan Kort:
Het ergerlijkst is echter Benali’s stijl, die vrijwel nooit verrast of eigen is en waarin de zomeravonden „zwoel” zijn, de schoonheid van een vrouw „ravissant” en de vrouw van de schrijver „beretrots” is omdat hij eindelijk voor het grote geld gaat met die opdracht. In alle eerlijkheid: dat is geen taalgebruik voor een enigszins serieus bedoelde roman.
De uitdrukkingen ‘zwoele zomeravonden’ of ‘ravissante vrouwen’ horen kennelijk niet thuis in een roman. Je kunt niet zeggen dat dit alleen maar is omdat die twee woorden te vaak naast elkaar staan, want de woorden ‘naast elkaar staan’ staan ook vaak naast elkaar, en daar zul je nooit iemand over horen. Het zijn alleen bepaalde woorden die niet naast elkaar mogen staan, of vooral denk ik dat de recensent bedoelt dat je bepaalde woorden niet of slechts spaarzaam mag gebruiken in een ‘enigszins serieus bedoelde roman’: zwoel, ravissant en beretrots. Die behoren niet tot het literaire taalregister.
Als je precies kunt definiëren waarom, heb je volgens mij een definitie van literair taalgebruik.
2e alinea eerste zin: veranderT.
Nee, een blogje behoort minstens één spelfout te bevatten. Dat is een stijlkenmerk. Het moet lijken alsof het spontaan is geschreven. Een soort gonzojournalistiek.