•• Veel nieuwe titels in de DBNL, waaronder poëzie van Henriette Roland Holst, Paula Gomes, Willem Brandt — en Maurits Mok.
Mijn Lief
Licht en wind verzamelen zich weer
tot een wijde blanke morgenstond
en het ademen gaat op en neer
van de horizont tot aan de horizont.
Met haar lichaam dat uit glans bestaat
loopt mijn lief te baden in het licht,
deinend op de zachte regelmaat
van haar schreden in een evenwicht
aan de rand van tijd en eeuwigheid.
Alle raadsels openen hun grond
in haar vorm die door de morgen schrijdt,
in de glimlach om haar warme mond.
Verrukking
Het leven in haar lijf geschiedt
als waaien dat niet stil kan staan,
als stralenbundels van de maan,
die men tot op de grond doorziet
en nimmer achterhalen kan.
Haar haren roepen in het licht
een golfslag van verrukking los,
zij zamelt in haar handenspan
goudkorrels vuur en haar gezicht
onder de blonde harentros
verliest zijn sterfelijke staat,
wanneer zij door de morgen gaat.
Ik kan haar niet in mij verschuilen,
de woorden breken in mijn mond,
mijn ogen glimlachen en huilen
niet te weerhouden, zonder grond.
Maurits Mok (1907-1989)
uit: Stormen en stilten (1956)
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter