Vijftig canonteksten in de klas (3)

De Roman van Walewein, ook genoemd Walewein en het zwevende schaakbord, afgekort als de Walewein, is een oorspronkelijke Middelnederlandse Arthurroman, geschreven in het midden van de dertiende eeuw door twee onbekende auteurs: Penninc en Pieter Vostaert. Het werk behoort tot de literaire canon, wat betekent dat het een van de teksten is, die door het literaire veld als essentiële Nederlandstalige literatuur worden beschouwd.
Het leermiddel dat we over dit werk samengesteld hebben, is bestemd voor de derde graad van het secundair onderwijs in Vlaanderen en voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs in Nederland. Het is de bedoeling dat de leerlingen, vooraleer ze de vragen beantwoorden en de opdrachten uitvoeren, eerst de tekst lezen in een vertaling of bewerking in hedendaags Nederlands. Bruikbare uitgaven zijn:
- Penninc & Pieter Vostaert, Roman van Walewein. Vertaald door R.J. Wols. Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum, 1983.
- Barendregt, P., N. Bloem & J. Verbeek, Walewein. Amsterdam: AUP, 2006. (Tekst in context) (Dit boek bevat niet de hele tekst, maar wel lange fragmenten in vertaling.)
- Biesheuvel, I., ‘Walewein en het zwevende schaakbord’. In: De ridders van de Ronde Tafel. Arturverhalen uit de Lage Landen. Vertaald door Ingrid Biesheuvel. Met een voorwoord van Frits van Oostrom. Amsterdam: Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2012. (Aan deze vertaling geven we zelf de voorkeur. Ook het woord vooraf van deze editie is heel lezenswaard. Dat is hier te vinde. )
De leraar zal de leerlingen natuurlijk voor die lectuur moeten motiveren. Dat kan het best gebeuren door het begin van de roman in de klas ‘interactief’ voor te lezen. Met ‘interactief’ bedoelen we dat de leraar niet alleen expressief hardop leest, maar ook dat hij zijn voorleessessie vooraf laat gaan en afwisselt met een klassengesprek. In dialoog met de klas zal hij proberen de belangstelling van de leerlingen op te wekken door de voorkennis van de leerlingen met betrekking tot ridderverhalen te activeren en door ‘tekstervarende’ en ‘tekstbelevende’ vragen te stellen over wat hij heeft voorgelezen.
De Walewein is een episodische roman: een roman die bestaat uit een aantal min of meer zelfstandige episodes. Daardoor maken de vele gebeurtenissen die in de roman beschreven worden, misschien een wat verwarrende indruk, maar in feite vertoont de roman een hechte en evenwichtige structuur. Om meer duidelijkheid te krijgen maken we een onderscheid tussen hoofd- en nevenepisodes. In de hoofdepisodes wordt de zoektocht naar het schaakbord beschreven. Daartussenin vind je een aantal nevenepisodes, waarin avonturen van Walewein worden beschreven, die niet direct leiden tot het verwerven van het schaakbord, maar die ook belangrijke thema’s bevatten.
De structuur van de Walewein blijkt verwant te zijn met sprookjes van het type ‘Aarne-Thompson 550’. Het bekendste voorbeeld van dit type is het sprookje De gouden vogel van de gebroeders Grimm. In dat sprookje gaat het net zoals in de Walewein om een drievoudige zoektocht of queeste. Het hoofdpersonage gaat eerst op zoek naar de gouden vogel, vervolgens naar het gouden paard en ten slotte naar de prinses in het gouden kasteel. Daarbij krijgt de held ook de hulp van een sprekende vos, die een betoverde prins blijkt te zijn. Het negentiende-eeuwse sprookje van Grimm en de dertiende-eeuwse Roman van Walewein zijn varianten van hetzelfde oeroude volkssprookje, d.w.z. het zijn beide verhalen waarin een gemeenschappelijk thema te herkennen valt, maar die evenzeer afwijkingen vertonen.
De Walewein is een ‘niet-historische’ Arthurroman, dat wil zeggen een Arthurroman, die zich heeft losgemaakt van de historische stof over het leven van koning Arthur. (Sommigen gebruiken hiervoor de benaming ‘episodische’ Arthurroman, waarbij ‘episodisch’ betekent: gesitueerd in de episode van vrede in Arthurs rijk.) Een niet-historische Arthurroman is een roman, waarin de figuur van Arthur een ondergeschikte rol speelt en gebruik wordt gemaakt van sprookjesmotieven uit de mondelinge verhaaltraditie. Arthur is daarbij een achtergrondfiguur geworden en de Brits-Keltische geschiedenis wordt tussen haakjes geplaatst. Zijn hof is wel het begin- en het eindpunt van de avonturen van zijn ridders. De auteurs van deze romans schreven die verhalen met een duidelijke ideologische, zelfs belerende bedoeling. De idealen uit de tijd van de legendarische koning Arthur, die leefde in de vijfde-zesde eeuw, werden door deze schrijvers voorgehouden als een spiegel voor de toenmalige twaalfde en dertiende-eeuwse samenleving. Méér dan historische figuren waren Arthur en zijn ridders van de Ronde Tafel de belichaming van een ideologie, namelijk de hoofsheid. De hoofsheid is een levenshouding, die mensen op een verfijnde manier in staat stelt om op een harmonische wijze met elkaar samen te leven. Dat veronderstelt in de eerste plaats zelfbeheersing en verder inzet voor zwakkeren en verdrukten, nederigheid, mildheid, deugdzaamheid, dankbaarheid, vergevingsgezindheid, trouw aan de vorst en aan de geliefde vrouw, welgemanierdheid en het naleven van de hoofse gedragsregels. De ridders van de Ronde Tafel zijn toonbeelden van deze kwaliteiten en de Arthurromans hebben daarbij dienst gedaan als ‘spiegels van hoofsheid’ voor de eigen tijd, dat wil zeggen dat ze aan het publiek een spiegel voorhielden, waarin de mensen konden zien hoe een ideale hoofse samenleving eruit zou moeten zien en hoe men zich daarin moest gedragen.
Het is niet moeilijk om het verhaal voor de leerlingen te actualiseren. We kunnen Walewein gemakkelijk vergelijken met de sympathieke superhelden van bekende actiefilms, die daarin vaak met ironie worden getekend. We denken bijvoorbeeld aan de hoofdfiguur van de James Bond-films. Ook Bond is altijd op reis in koninklijke opdracht en hij hanteert voortdurend magische (bij Bond zijn dat technologische) hulpmiddelen. Walewein heeft, net als Bond, in elk verhaal een ander liefje. Ook de Indiana Jones-films komen voor vergelijking in aanmerking. Indiana Jones is een soort antiheld, die bovendien net als de ridders van Arthur op zoek gaat naar de heilige Graal. (Zie bv. Indiana Jones and the Last Crusade uit 1989.) Frits van Oostrom beschouwt in zijn woord vooraf bij de vertalingen van Arthurromans door Ingrid Biesheuvel ook de Harry Potterromans als ‘moderne erfgenamen van de Arthurromans’.

Dit zijn de doelstellingen van het leermiddel:
- De leerlingen kunnen De gouden vogel, het negentiende-eeuwse volkssprookje van Grimm, vergelijken met de Walewein door de inhoudelijke en structurele overeenkomsten en verschillen aan te wijzen. Daarbij mogen ze gebruik maken van de samenvatting van het sprookje, die op het internet te vinden is.
- De leerlingen kunnen de hoofd- en de nevenepisodes van de roman onderscheiden. Ze kunnen al die episodes in een schema plaatsen en met behulp van dat schema een samenvatting van het verhaal maken, waarin ze de verbanden aangeven tussen de verschillende episodes.
- De leerlingen kunnen nagaan waar en wanneer Walewein er blijk van geeft de hoofse deugden te bezitten en te propageren. Ze kunnen dat met name doen met betrekking tot de volgende aspecten van hoofs gedrag: zelfbeheersing als belangrijkste karaktereigenschap, dapperheid en het gepast gebruiken van geweld, welgemanierdheid en hoofse omgangsvormen, hoofs spreken en hoofse liefde.
- De leerlingen kunnen in de structuur van de roman de volgende delen onderscheiden: de initiële hofscène met een ordeverstorend element, de drievoudige queeste, de andere wereld, de ordeverstorende elementen in de andere wereld en de finale hofscéne, waarin de ordeverstorende elementen worden geïntegreerd.
- De leerlingen kunnen aangeven wanneer Walewein zich niet gedraagt als een volmaakte hoofse ridder en op eigen voordeel belust blijkt te zijn. Ze kunnen ook aangeven wanneer het gedrag van Ysabele niet beantwoordt aan het ideaal van de hoofse geliefde.
- De leerlingen kunnen voorbeelden geven van overeenkomsten tussen de Walewein en de James Bond-films, de Indiana Jones-films en de Harry Potter-films.
- De leerlingen kunnen uitleggen waarom het schaakspel in de roman ‘magisch’ genoemd kan worden en waarom alleen Walewein in aanmerking komt om het te gaan zoeken.
- De leerlingen kunnen bewijzen dat ze de boeiende werking van de verteltechniek in de Walewein herkennen door voorbeelden te geven van de volgende spanningverwekkende en humoristische procedés: absurde overdrijvingen, sarcastische opmerkingen, verbale en dramatische ironie.
- De leerlingen zijn bereid om een andere Middelnederlandse Arthurroman te lezen in een hedendaagse vertaling en aan te geven welke overeenkomsten en verschillen ze daarin met de Walewein hebben aangetroffen.
- De leerlingen kunnen, na de zelfstandige lectuur van een zakelijke tekst over koning Arthur, voorbeelden geven van het gebruik en het misbruik van de Arthurmythe voor politieke doeleinden door historische figuren.
Het leermiddel over de Walewein is hier te vinden.
We noemen nog twee andere leermiddelen die verwant zijn met dit leermiddel:
N.B. De twee volgende afleveringen van deze reeks, over de vierde en de vijfde canontekst in de klas, zijn eerder al verschenen op Neerlandistiek. Het gaat om:
- Deel 4: Liederen van Hendrik van Veldeke. Zie: https://neerlandistiek.nl/2023/03/nieuw-leermiddel-over-de-minneliederen-van-hendrik-van-veldeke/
- Deel 5: Der naturen bloeme van Jacob van Maerlant. Zie: https://neerlandistiek.nl/2022/11/nieuw-leermiddel-bij-een-canontekst-jacob-van-maerlant-der-naturen-bloeme-ca-1270/
Laat een reactie achter