• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

‘Door de gelige tint van het glas had de ruimte iets van een kapel’

26 maart 2025 door Marc van Oostendorp Reageer

Weinig Nederlandse schrijvers zijn zo precies over ruimtes als Vonne van der Meer. Zelfs in haar kortste verhalen beschrijft ze over het algemeen waar de personages precies zijn, en speelt die plek een rol in het verhaal, als was het nog een personage. Het kan een schuur zijn waar iemand zit te werken, een loge in een Praags theater, een pashokje van een lingerieafdeling – Van der Meer brengt zo’n plaats tot leven.

In het verhaal ‘Bedrog’ in de bundel Nachtgoed (1993) betreedt een vrouw ’s ochtends vroeg de flat van een haar onbekende man:

Via een vochtig trappehuis waar het naar opengeknaagde vuilniszakken rook, bereikte ik de verdieping waar hij woonde. Danny Beus was nergens te bekennen maar de deur met zijn naambordje stond open, dus liep ik vast maar door. Ik ging het huis in zonder het gevoel te hebben ergens binnen te komen. Zoals een landschap soms ongemerkt overgaat in een ander, zo leek de woning van Danny Beus een natuurlijke voortzetting van het trappehuis: dezelfde parkeergarage-verlichting, en op de grond een vlekkerige, betongrijze vloerbedekking. En ook hier hing een misselijkmakende lucht, niet van vuilniszakken maar van volle asbakken en verschaald bier.

Een belangrijke opmerking in deze passage is dat de verteller niet het idee heeft ergens binnen te komen, want het verschil tussen binnen en buiten speelt in heel belangrijke rol in de manier waarop Van der Meer haar ruimtes indeelt. Niet voor niets gaan haar personages zo vaak naar de Waddeneilanden, waar ze in een huisje zitten met om hen heen zand en zee – je bent op weinig plaatsen in Nederland zo buiten als wanneer je op een Waddeneiland bent, en in zo’n klein huisje ben je juist binnen.

Het is in deze passage ook niet alleen het visuele, hoe de ruimte eruit ziet, maar ook hoe het er ruikt. In ‘De zeemeermin’ zit een gepensioneerde man in zijn werkhok dat aan het huis van de buren grenst en ontdekt er dat hij steeds kan horen hoe de buurvrouw in bad gaat. Zijn leven gaat bestaan uit het auditieve beeld dat hij zo opbouwt van de badkamer van die buurvrouw. Hij heeft een grote spiegel waarmee hij zou kunnen gluren, maar daar ziet hij vanaf.

Ook kleding speelt een belangrijke rol, als het ware de binnenste rok van de ui van ruimtes (buiten-binnen-in de kleding) en soms lopen ook kleding en de (binnen-)ruimte in elkaar over. In de volgende alinea in het verhaal ‘De vraag’ gaan we zo langzaam maar vloeiend deze verschillende lagen af.

Als de pels om een vos, zo goed paste deze ruimte om haar heen. Het was alsof ze zich nog in de kamer bevond. Afwezig was ze en aanwezig tegelijk, als iemand die slaapt. Haar bed was opmerkelijk lang, het moest haast wel speciaal voor haar gemaakt zijn. In de spiegel boven het tafeltje met de lampetkan kon ik mezelf alleen zien door een sprongetje te maken. Om uit het raam te kunnen kijken zou ik op een stoel moeten klimmen. Door de gelige tint van het glas had de ruimte iets van een kapel; nu het buiten nog volop licht was hing er een gouden gloed.

De kamers die beschreven worden zijn vaak slaapkamers, en dus staat er vaak een bed – een soort kamer binnen een kamer, omdat je je erop kunt terugtrekken.

Je zou dit aandacht voor de driedimensionale fysieke wereld om het personage heen misschien kunnen toeschrijven dat Van der Meer van oorsprong een theatermaakster was, maar passages als deze voelen voor mij niet theatraal.

Het laatste verhaal van Nachtgoed heet ‘Het zingen, het water, het peen’ en gaat over een inmiddels bijna volwassen jongen die weigert zijn geloof in Sinterklaas op te geven, er rituelen ontwikkelt die er een kleine maar volwassen eenpersoonsreligie van maken. Het verhaal wordt verteld door zijn moeder. De jongen krijgt een eerste vriendinnetje, maar die wordt afgeschrikt door het bizarre schoenzetritueel. In de laatste zinnen komen verschillende zintuigen samen terwijl de ruimte waarin de verteller zich bevindt kleiner wordt gemaakt:

Toen ik in bed lag, hoorde ik hem de zolderkamer oplopen, zijn kamer binnengaan, waar het bed stond dat hij vanmiddag met Laura had opgemaakt, waar de schoen stond met de peen en het water, bonne, bonne, bonne. Ze had vast iets laten liggen, een hemdje, een haarspeld – iets waardoor hij zijn tranen niet zou kunnen bedwingen. Ik rolde me zo klein mogelijk op, trok de dekens over mijn oren. Ik wilde hem niet horen huilen, kon het niet verdragen hem te horen zingen.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 20e eeuw, verhalen, Vonne van der Meer

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Frans Budé • Parkscènes

Hij begroet de bomen, zwaait naar de eenden
in de vijver, de blinkende kiezels op de bodem.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d