Zeg mij welke taal je spreekt, en ik zeg je wie je bent. Geen twee mensen op de wereld spreken precies hetzelfde, en die verschillen laten altijd iets zien over een verschillende geschiedenis, een verschillende identiteit, een verschillende plaats in de samenleving. Dat je in Rotterdam geboren bent, maar in Den Bosch opgegroeid, dat je een man bent, en theoretisch opgeleid, dat je getrouwd bent met een Italiaanse, dat je bovengemiddeld gefascineerd bent door hoe andere mensen praten: het heeft allemaal invloed op je taalgebruik.
Dat is een waarheid waarnaar al heel veel onderzoek is gedaan, een waarheid bovendien die door verschillende geleerden op een verschillende manieren is uitgewerkt, maar een waarheid waarover nog niet zo heel veel geschreven is. De sociolinguïstiek, de tak van de taalwetenschap die zich met deze waarheid bezighoudt, is altijd populair onder studenten, juist omdat ze zoveel te zeggen heeft over de onvermoede rol van taal in het eigen leven. Maar in heel veel publieksboeken heeft dat niet geresulteerd.
Milieu
De schrijver en taalkundige Khalid Mourigh brengt daar nu verandering in met zijn boek Denkend aan Hollands. De ondertitel van het boek luidt: Wat taal zegt over wie we zijn.
Mourigh heeft daarbij ook nog een interessante invalshoek genomen om zijn verhaal te vertellen: een autobiografische. Hij is een Papendrechter met een bijzonder oor voor taal, dus het Papendrechts en het Sliedrechts en andere min of meer stervende dialecten uit de Alblasserwaard spelen een belangrijke rol. Hij spreekt Berber (een specifieke Berbertaal), en hij heeft Marokkaans Arabisch geleerd en Standaardarabisch. Hij had een vader die dat belangrijk vond en een moeder die liever Nederlands met de kinderen sprak. HIj kwam uiteindelijk terecht in een universitair milieu waar leeftijdgenoten bij de minste aanleiding naar het Engels grepen.
Iedereen heeft wel iets met taal.
Dertiger
Het eerste deel van Denkend aan Hollands is een, heel bescheiden verteld, heldenverhaal van een intellectuele held: iemand die zich met zijn taalgevoel, aanleg om te studeren en enorm doorzettingsvermogen, opwerkt tot een vooraanstaand intellectueel, zich bewust van zijn wortels, maar ook in staat erop te reflecteren. Alle mensen in dit boek worden gekarakteriseerd door hun taalgebruik:
‘Ik ben Fleur. Aangenaam,’ zei ze. Ze sprak haar naam uit als Fleuj.
Het tweede deel van het boek zoomt in op onderzoek dat Mourigh een aantal jaar geleden deed in Gouda. Hij is gepromoveerd in Berber-taalkunde, maar als postdoc ging hij naar de Zuid-Hollandse stad, niet ver van Papendrecht en toch weer helemaal anders, waar relatief gezien de grootste groep Marokkanen woont. Hij deed er onderzoek naar de jongerentaal, maar ook in dit deel blijft hij zichzelf nadrukkelijk als onderzoeker in beeld houden: hij is inmiddels een dertiger, hij is inmiddels ‘hoogopgeleid’ zoals dat heet, willen die jongeren wel met hem praten? En gaan ze dan niet beter hun best doen?
In een hoek
Ik ken geen ander boek, niet in Nederland, en niet internationaal, dat zo inspirerend laat zien wat het betekent om je leven aan taal te wijden. Juist die mengeling van een persoonlijk verhaal en het onderzoek maakt het overtuigend. Alleen het persoonlijke verhaal zou te dun zijn geweest, alleen het wetenschappelijke verhaal te droog. Mourigh is én schrijver én taalwetenschapper, een zeldzame verschijning.
Doordat hij bovendien zelf een Marokkaanse Nederlander is, kan hij ook van binnenuit vertellen, wat het betekent om als moedertaalspreker van het Nederlands regelmatig gecomplimenteerd te worden over je Nederlands, of in het Engels aangesproken te worden omdat je er anders uitziet. Bij een promotie waar dr. Mourigh paranimf is, samen met een blonde Ierse vrouw:
De lange grijze mannen en een enkele grijze vrouw kwamen de houten trap af gelopen. Ik stond achter de kandidaat met de Ierse te keuvelen. De eerste professor feliciteerde de kandidaat. ‘Congratulations,’ zei hij. ‘Thank you, professor,’ antwoordde de kandidaat. Ik kreeg ook een hand: ‘Congratulations.’ En ik antwoordde netjes: ‘Thank you, professor.’ De professor feliciteerde de Ierse dame natuurlijk ook, maar tegen haar zei hij: ‘Gefeliciteerd,’ en zij antwoordde met een sterk Engels accent: ‘Dank u wel.’ Alle commissieleden volgden vervolgens hetzelfde patroon.
Taal wordt gebruikt om mensen in een hoek te drukken. Taal zegt van alles over wie we willen zijn. Maar taal stelt ons ook in staat boeken te schrijven als Denkend aan Hollands.
Khalid Mourigh. Denkend aan Hollands. Wat taal zegt over wie we zijn. Cossee, 2025. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter