In memoriam Cor van Bree (1932-2025)
Wie in een kring van taalkundigen de naam Cor van Bree laat vallen, krijgt als reactie ‘ik heb de band lek’. Want dat is de constructie waarmee Cor, die afgelopen zaterdag, 6 april, volstrekt onverwacht thuis in Oegstgeest op 92 jarige leeftijd overleden is, naam gemaakt heeft en waarover zijn dissertatie uit 1981 gaat: Hebben-constructies en datiefconstructies binnen het Nederlands taalgebied; Een taalgeografisch onderzoek. Het was niet het eerste dikke boek dat Cor publiceerde. Vier jaar eerder was zijn omvangrijke Leerboek voor de historische grammatica van het Nederlands, met een beknopte grammatica van het Gotisch al verschenen. Beide werken vertegenwoordigen de taalkundige belangstelling van Cor: dialectgeografie, historische grammatica en Gotisch. Hij sloot daarmee aan bij de traditie van de Leidse neerlandistiek waarin hij opgeleid was en waaraan hij vanaf 1968, toen hij eenmaal door zijn leermeester Stutterheim teruggehaald was naar Leiden om diens medewerker te worden, vormgegeven heeft.
In zijn oratie Het dialect in deze tijd (1983) noemt hij zichzelf een leerling van Kloeke en dat is meer dan juist, want niet alleen deed Cor onder meer in Katwijk, het Nedersaksische Enter en Roermond veldonderzoek, hij combineerde zijn dialectologisch werk met de nieuwe sociolinguïstische inzichten van William Labov en zette daarmee in feite het werk van Kloeke voort, die als een vroege voorloper van de sociolinguïstiek gezien moet worden.
Op het gebied van de historische taalkunde en het Gotisch was Cor meer docent dan onderzoeker. De titel van zijn Leerboek, de lang verwachte verbeterde opvolger van Schönfeld, verraadt dit al. De herziene uitgave uit 1987 van dit onmisbare werk werd dan ook vanwege de nieuwe academische structuur fors ingekort. Drie jaar later publiceerde hij Historische taalkunde, een vrijwel alles omvatte inleiding in het vakgebied die dan ook enige jaren later herdrukt werd. Met zijn collega Marijke van der Wal schreef hij de succesvolle Geschiedenis van het Nederlands (1992), die een aantal herdrukken beleefde.
Na zijn emeritaat, dat hij eind september 1997 inging met een afscheidsrede over het Ingweoons, waarin hij zowel zijn dialectgeografische als historisch taalkundige interesses combineerde, stopte Cor niet met zijn onderzoek en onderwijs. Hij publiceerde toegankelijke boekjes over het Zuid-Hollands, het Stadsfries en het Amersfoorts. Hij verzorgde nog jaren op vrijwillige basis introducties in zijn specialismen voor Leidse studenten, maar hij ging ook bereidwillig in op verzoeken van neerlandici extra muros voor gastcolleges en congresbijdragen. Tot op hoge leeftijd reisde hij per trein naar de meest afgelegen plekken van Centraal Europa om collega’s en studenten op de hoogte te brengen van de laatste ontwikkelingen in het vak.
Bovendien zette hij zich aan de Herculische taak om een omvattend boek te schrijven over de Historische Grammatica van het Nederlands. Het werd een bijna encyclopedisch meerdelig naslagwerk, waarvan het deel over de fonologie verscheen in 2016, dat over de morfologie in 2020 en het laatste over de syntaxis net enige weken geleden uitgekomen is. Alles staat erin; elk artikel, tot en met het kleinste snippertje over een verschijnsel uit de historische grammatica van het Nederlands, heeft Cor gelezen en een plaats gegeven in zijn overzicht. Waar nu teams van meerdere specialisten nodig zijn voor zo’n overzicht, liet Cor zien wat een ouderwets brede opleiding en een nijvere geest in hun eentje tot stand weten te brengen. Jammer genoeg moest hij constateren dat er geen commerciële markt meer is voor zulke uitvoerige studies. Gelukkig was de UB van zijn alma mater bereid de kloeke delen digitaal op te nemen in het Repositorium van de Universiteitsbibliotheek Leiden. Met de afsluiting van dit magnum opus had Cor niet het eind van zijn nieuwsgierigheid bereikt. Hij maakte plannen voor een boek over taal en godsdienst, want religie was een van Cors andere terreinen van belangstelling. Jarenlang was hij actief in de Leidse studenten ecclesia. Helaas is hij aan dit laatste onderzoek niet meer toe kunnen komen.
Cor was niet alleen docent en onderzoeker, hij was ook collega en vriend. Met veel van zijn oud-studenten, zowel die uit Leiden als die van de Utrechtse MO-opleiding waaraan hij ook geruime tijd verbonden was, bleef hij in contact. Hij nodigde ze uit voor een lunch buiten de deur, feliciteerde ze bij bijzondere gebeurtenissen en prestaties en informeerde regelmatig naar hun welbevinden. Cor bleef dezelfde verbindende figuur die hij ook in de vakgroep Nederlands geweest was, waar hij om de sfeer en de collegialiteit op peil te houden jaarlijks een inktvislunch voor alle collega’s, zowel van taalkunde, letterkunde als taalbeheersing en vakdidactiek organiseerde.
Cor was een bedachtzaam en beminnelijk mens, maar nog veel meer was hij bezorgd. Over het wel en wee van zijn studenten, collega’s, vrienden, neven en nichten, het vak, de wereld, maar niet over zichzelf. Cor van Bree stelde zich ten dienste van de ander.
Amsterdam, 9 april 2025
Mooi, Camiel.
Mooi, innemend en respectvol, Camiel. Mijn de laatste tijd weer opgloeiende belangstelling voor de historische taalkunde werd door dit levensbericht zodanig gestimuleerd dat ik Van Brees Leerboek uit de Maastrichtse stadsbibliotheek in huis heb gehaald.