Als vakvrouw niet een lichtelijk denigrerende bijklank had, zou je kunnen zeggen: Vonne van der Meer is een vakvrouw. Ze laat met ieder boek zien wat ze in de vingers heeft, en dat blijkt ook met ieder boek iets anders te zijn.
Spookliefde (1995) zit ingewikkelder in elkaar dan het eerdere werk, negentiende-eeuwser, romantischer. Er is een meisje van zeventien dat naar een Iers eiland vertrekt. Daar ontmoet ze een vrouw van middelbare leeftijd die ziet dat het meisje verliefd is. Die vrouw vertelt dan het verhaal over hoe ze zelf ooit verliefd was. Dat is het eigenlijke verhaal.
Het is een verhaal vol dubbelingen en tegenstellingen. De titel, een samenstelling van spook en liefde, is daar al een voorbeeld van, net zoals de twee vrouwen. Het verhaal dat de ene vrouw de ander vertelt bestaat verder uit twee duidelijk van elkaar onderscheiden gedeelten, en het speelt zich af op een eiland dat ook al een geografie heeft dat
Misschien ging je als je hier maar lang genoeg woonde vanzelf op het eiland lijken. Kreeg je een norse kant met dofzwarte plekken, en een kant met ronde baaien en wit zand.
Het verhaal van de vrouw, Phil, gaat bovendien over de liefde voor twee broers. Ze valt eerst voor de een, de onderwijzer, een knappe maar wat stuurse man die haar nauwelijks ziet staan, maar raakt uiteindelijk steeds meer gecharmeerd voor zijn veel vrolijkere en lievere broer – een man met een zware geestelijke handicap. Dat kan niet goed aflopen – het verloopt als een negentiende-eeuws Iers spookverhaal, met een geweerschot en een eeuwig knagende schuld. De vrouw zal de rest van haar leven twee kaarsen aansteken in de kerk.
In het verhaal komen alleen mensen van vlees en bloed voor, maar toch vierde Van der Meer in Spookliefde haar fascinatie voor het irrationele, van spoken en van liefde. De liefde van Phil voor Michael, de gehandicapte broer, is volkomen hopeloos. Intellectueel of seksueel heeft hij haar niets te bieden. Het is alleen de liefde, voor zijn stralende karakter, dat haar aan hem bindt. Zoals trouwens haar ouders voor haar al een irrationale keuze hebben gemaakt om vanuit een bruisend Kansas te verhuizen naar een afgelegen eiland bij Ierland.
Phil streek met haar tong langs haar tanden. ‘Op zo’n eiland zul je nooit een man vinden,’ had oma gezegd. Ieder uur dat ze hier langer was, werd haar duidelijker: haar ouders waren de verkeerde kant op geëmigreerd.
Uiteindelijk vindt Phil er dus toch een man, en zelfs twee. Uiteindelijk blijft ze toch haar hele leven op het eiland wonen. Het verhaal gaat daarmee ook heel erg over noodlot: je wordt door het leven, of door God, in deze of gene hoek geslingerd, en daar moet je je het verder maar zien te rooien. Je moet dat allemaal ook niet proberen te begrijpen, het leven is een Iers verhaal. Michael is in het hele verhaal uiteindelijk de enige die gelukkig lijkt te zijn, degene die zijn lot maar accepteert.
Totdat zijn broer hem per ongeluk doodschiet.
Laat een reactie achter