
Vooropgesteld: ik vind de beslissing van de Nederlandse universiteiten om de Engelstalige opleidingen psychologie in de Randstad te sluiten rampzalig. Het betekent dat deze universiteiten zich zonder verzet schikken naar de wens van de regering, die wil bepalen welke opleidingen in welke taal worden aangeboden. Collega’s die met hart en ziel hun werk doen, krijgen ineens te horen dat het allemaal niet goed genoeg is. En dat alles gebeurt – en vooral – op een zeer ondemocratische manier: alsof er geen medezeggenschap bestaat, neemt het bestuur draconische maatregelen.
Dat betekent niet dat ik meteen enthousiast ben over de manier waarop sommige psychologen zich verdedigen. De Amsterdamse collega Paul van Lange, bijvoorbeeld, maakt het in zijn stuk in Het Parool wel heel bont. In zijn ijver om te strijden voor zijn Engelstalige opleiding suggereert hij dan weer dat Nederlandstalige opleidingen minder waard zijn – alsof onderwijs in het Nederlands per definitie minder academisch zou zijn.
Vernederlandsing staat natuurlijk op zeer gespannen voet met een bredere kijk op mens en samenleving. Sterker nog, de kans is groot dat een bredere kijk plaats gaat maken voor kleinburgerlijkheid waarin we onze eigen cultuur als normatief beschouwen.
of:
Een sterke gerichtheid op Nederland en het Nederlands dient niet het belang van de student die zich al vroeg breed wil ontwikkelen en voorbereid wil zijn op de toekomst van mens en maatschappij.
Dit soort argumentatie is enerzijds gebaseerd op een wel erg rooskleurig beeld van de rol van het Engels, en zet anderzijds de vele collega’s die met hart en ziel in het Nederlands college geven neer als provinciale wereldvreemden die hun studenten niet voorbereiden op de toekomst. Sluit de Engelstalige opleidingen niet, lijkt Van Lange te zeggen – weg met het Nederlands!
Iedere taal beperkt op een bepaalde manier je blik op de wereld. Het is natuurlijk waar dat het Engels door veel meer mensen gesproken wordt en dat het de taal is van de wetenschap. Het is ook waar dat internationale groepen studenten een eigen dynamiek hebben, en dat het leerzaam en prettig is om – ook als Nederlandse student – van die sfeer te mogen proeven. Maar de expatwereld in Amsterdam is natuurlijk óók een eenzijdige: door alle gerichtheid op het internationale verliest ze uit het oog wat er dichtbij gebeurt – in Amsterdam zelf – maar ook de hele wereld die buiten dat Engels bestaat. Een wereld waarin duizenden talen worden gesproken door mensen die zonder twijfel ook deel uitmaken van ‘de toekomst van mens en maatschappij’.
Wie in tijden van Trump de Engelstalige wereld als hét model van internationaliteit presenteert, laat genadeloos zien hoe beperkt zijn eigen blik is.
De echt grote wereld is in mijn ogen een wereld waarin heel veel talen gesproken worden – en waarin we dáár juist aandacht aan besteden. Waarin de wereld van de geglobaliseerde groep weliswaar interessant is, maar niet inherent meer waard dan willekeurig welke andere. Het Nederlands is een taal waarin grote psychologen onderzoek hebben gedaan, een taal die in veel meer landen gesproken wordt dan in de vrijstaat Amsterdam, maar uiteindelijk óók een taal naast alle anderen. Bovendien hebben de mensen die erop wijzen dat de meeste van Van Langes studenten uiteindelijk in Nederland blijven werken natuurlijk gelijk: dan is het van groot belang dat zij op hoog niveau in het Nederlands kunnen communiceren.
Het is een strategische vergissing om van de kaalslag in het hoger onderwijs nu een strijd tussen talen te maken. Er zouden juist méér talen gebruikt moeten worden in het onderwijs. Psychology in Amsterdam moet niet worden opgeheven omdat het in het Engels gegeven wordt; maar er is ook geen reden om die opleiding tot hét toonbeeld van wetenschappelijkheid, openheid en toekomstgerichtheid te verklaren.
Helemaal mee eens dat De Lange zich slecht geïnformeerd toont. Als hij ernaar gekeken had, hij hij kunnen zien dat bestaande opleidingen Nederlandse taal en cultuur oog hebben voor het internationale eb dat er ook zoiets bestaat als de internationale neerlandistiek.
De Engelstalige inrichting van het onderwijs die hij voorstelt heeft niet alleen consequenties voor de taal waarin je over iets spreekt, maar ook voor wat je bestudeert. Als je alleen Engelstalig opgeleiden naar Nederlandstalige samenlevingen laat kijken, krijg je de situatie dat je alleen kunt bestuderen wat van dat Nederlandstalige in het Engels vertaald is. Concreet zou dat voor Nederland betekenen dat alles wat in Nederland in het Nederlands gebeurt, niet meer onderzocht kan worden – alsof het niet bestaat.
Ookal kom ik vanuit een andere talige discipline (oud-advocaat), dan nog is mij welbekend, enerzijds zich te verhouden tot collega’s met hetzelfde jargon (de advocatuur ként de betekenis van eenduidige kwalificaties om zonder misverstanden met gelijken te kunnen communiceren), en anderzijds de opgave, echt verstáán te worden voor wié je het doet in jouw dienstbare beroep.
Iedere jurist/politicus moét begrijpelijk zijn!
En dáár ontbreekt de notie (bij onze talige broeders in de psychologie).
Test (die álles ontmaskert).
Indien een deskundigheid gestut / gevoed wordt door Engelstalig jargon, ‘snapt geen gewone cliënt/patiënt (= 95% van de bevolking), nog iets van dat geheime-spreuken-taaltje!
Géén enkele niet-psycholoog snapt nog iets over bijv. “cognitieve gedragstherapie”; dat daarin géén analyse plaatsvindt, maar de cliënt/patiënt wordt afgericht als ‘n poedeltje, ‘alleen maar in’n gesloten denksysteem te denken’ (want de rest is toch maar ‘n black box van ‘n spokende piekeraar).
En dát is dus de ramp.
De psychologen willen alleen maar voor élkaar in begrepen schema’s communiceren.
En voor wié het zou moeten gaan, die snappen niets van buitenlands abacadabra.
Mijn voorstel; leer psychologen écht begrijpelijk uitleggen, waarom / wanneer zij analyseren, en wanneer zij dat met zoiets als cognitieve gedragstherapie juist niét doen.
Zolang ‘n patiënt (in nood) geen keuze begrijpt (!), zolang is die schijnkeuze géén keuze, maar ‘n voorgekookte sturing van ‘n psycholoog, die graag zijn favoriete repertoire als stokpaardje berijdt.
Nog voor ik alles gelezen heb: wat is er eigenlijk mis mee om je eigen cultuur als normatief te beschouwen? Dat doet toch iedere cultuur?