Ik ben enorm vereerd dat de redacteuren van Neerlandistiek de Wassenbergh penning aan mij hebben toegekend, zeker met zulke illustere voorgangers als Hans Bennis, Michiel van Kempen, Marita Matthijsen en Frank Willaert.
Ik zie deze penning niet zozeer als een waardering voor mij persoonlijk, als wel voor mijn vak, de historische taalkunde. Eeuwenlang stond taalkunde gelijk aan historische taalkunde, maar in de twintigste eeuw verschoof de aandacht naar andere, nieuwe disciplines. Toen ik in de jaren ’80 mijn eerste stapjes in de wetenschap zette, werden historisch taalkundigen gezien als dinosaurussen die vasthielden aan een achterhaald paradigma: de vernieuwing vond plaats in de generatieve beschrijving van de moderne grammatica. Vakken als Gotisch, Oudkerkslavisch en Indo-Europese taalwetenschap werden uit het curriculum geschrapt.
Inmiddels heeft er een kentering plaatsgevonden. Dat is vooral te danken aan de digitale beschikbaarheid van steeds meer historische corpora. Daardoor kunnen we voor het eerst taalveranderingen over een langere periode systematisch in kaart brengen. We krijgen steeds meer inzicht in het subtiele krachtenspel tussen het taalgebruik van individuën en sociale groepen, en tussen van bovenaf opgelegde taalnormen en taalvormen die zich onbewust en onopvallend verbreiden. Ook de rol die het contact met andere talen in taalveranderingen speelt, wordt steeds duidelijker.
Ondertussen staat het taalveranderingsonderzoek nog pas in de kinderschoenen. Om verder te komen zijn grotere, representatieve en verrijkte historische corpora nodig. En natuurlijk jonge, slimme onderzoekers.
Hopelijk zorgt de erkenning door de Wassenbergh penning ervoor dat jonge onderzoekers aangetrokken worden tot de historische taalkunde, en dat bestuurders het vak behoeden voor de dreigende bezuinigingsgolf. Dat gun ik trouwens de hele neerlandistiek en geesteswetenschappen. Zeker in het huidige gure politieke klimaat kunnen we niet zonder kennis van andere talen, culturen en literaturen. Die brengen troost en verdieping, en voor onze meer berekenende politici: ook economisch voordeel.
Leve de historische taalkunde!
Laat een reactie achter