Het werkwoord ‘doen’ wordt in allerlei Germaanse talen en dialecten als hulpwerkwoord gebruikt, soms met een duidelijke functie, soms ook niet. Zegt een Engelsman “I didn’t see her”, dan is ‘do’ een noodzakelijk deel van de ontkenningsconstructie, maar zegt een Brabander “Doe even opruimen”, dan is het al veel minder duidelijk welke functie ‘doen’ heeft.
In het Fries in Nederland en in Sleeswijk-Holstein is het hulpwerkwoordelijke ‘doen’ niet bijzonder populair, maar dat is anders in het Fries van Saterland. Daar hoor je het heel vaak en vaak lijkt het gebruik ervan meer op het Brabantse ‘doen’ (zonder opvallende functie) dan op het Engelse (met een duidelijke functie).
Toch is het niet helemaal onsystematisch, in elk geval bij een deel van de sprekers niet. Zeker bij wat jongere sprekers lijkt het juist wel een functie te hebben, namelijk die van hulpwerkwoord van voorwaarde of van hypothese. Zulke conditionalissen en irrealissen verwijzen naar iets dat in de gesprekscontext als mogelijkheid wordt voorgesteld. In het Nederlands kunnen we die onwerkelijkheden uitdrukken met hulpwerkwoorden als ‘zullen’, ‘hebben’ en ‘zijn’ of met de morfologische verleden tijd, zoals de volgende zinnen laten zien.
- Was ik zo rijk, dan zou ik een Ferrari kopen.
- Sprak ze maar beter Duits.
- Als ik het wist, zou ik het zeggen.
In het Saterfries wordt er steeds de verleden tijd ‘die(d)’ (enkelvoud) of ‘dieden’ (meervoud) voor gebruikt.
- Wier iek so riek, dan died ik ’n Mercedes koopje.
- Die ze bloot beter Düütsk bale.
- Died iek et wiete, dan died iek et kwede.
Het lijkt erop dat dit hulpwerkwoordelijke ‘doen’ de functie van ‘worden’ overneemt. De afstand tot het Duits lijkt in dit opzicht dus groter te worden. Bij oudere sprekers hoor ik nog wel:
- As iek et wist, wuud iek et kwede.
Maar ik ben al eens door een jonge spreekster gecorrigeerd toen ik een vergelijkbare constructie gebruikte. Voor haar taalgevoel moest ‘wuud’ hier ‘die(d)’ zijn.
In samengestelde tijden lijkt dit ‘doen’ onmogelijk en ook in combinatie met koppelwerkwoorden lijkt het nog uitgesloten te zijn:
- Died iek bloot so riek weze … (uitgesloten)
- Hied iek et bloot wieten däin … (uitgesloten)
Nou is dit allemaal gebaseerd op onsystematische observaties uit het dagelijks leven. Eigenlijk zou iemand die zich met hulpwerkwoorden en/of taalverandering bezighoudt eens goed moeten nagaan wat er nu precies in het Saterfries gaande is. Wellicht een mooi afstudeerproject?
Beste, het door u besproken gebruik van het werkwoord ‘doen’ als hulpwerkwoord in het Saters komt op een vergelijkbare manier in het Nedersaksisch ‘Platt’ voor, en sijpelt van daar door naar het Hoogduits.
De man van mijn schoonzus in Wagenfeld, Niedersachsen, vroeg mij laatst ‘Tust du noch viel Gitarre spielen?’ Ik bedoel maar.
Vriendelijke groet,
Ruurd van Wijk