Taal: brug of barrière? (nawoord)
‘Taal: Brug of barrière‘ is de titel van een boek van Juana Kibbelaar. Wij hebben toestemming van de auteur deze prikkelende tekst over onderwijstaal in de Benedenwindse eilanden als serie op Neerlandistiek te plaatsen. Het boek kan ook hier worden gedownload.
Op Aruba ben ik geboren; op Curaçao opgegroeid. De rode draad in mijn dertigjarige onderwijscarrière draait om de vragen: wat is goed onderwijs en welke elementen zijn bepalend voor onderwijssucces? Hoe moet je het onderwijs inrichten en wat moet je als leerkracht in de praktijk doen om ervoor te zorgen dat leerlingen met een andere thuistaal dezelfde onderwijsdoelen behalen als de andere leerlingen?
Begonnen als leerkracht op Curaçao ken ik de taalproblematiek vanuit de praktijk. Door uiteenlopende functies in Nederland heb ik een brede onderwijservaring opgebouwd. Als leerkracht en taalcoördinator, als methodespecialist bij een uitgever van leesmethodes en kleutermethodes, als docent op de Pabo en als trainer/adviseur voor schoolteams en onderwijsadviseurs; altijd op scholen waar goede onderwijsresultaten extra aandacht vergden.
Aan de Universiteit van Amsterdam heb ik de theorie van ‘anderstaligheid in het onderwijs’ bestudeerd en deze masteropleiding afgerond met een grondig onderzoek naar de onderwijssituatie op de ABC-eilanden. Dat was de basis voor het ontwikkelen van intensieve nascholingstrajecten voor scholen op Bonaire en Curaçao. Ik ben ermee begonnen uit betrokkenheid met de eilanden. En ook uit professionele nieuwsgierigheid, want het is uitdagend om voor dit interessante onderwerp creatieve oplossingen te bedenken. Als onderzoeker fascineerde het me ook dat kinderen vijftien jaar op school zaten en dan nog steeds moeizaam Nederlands spraken. Hoe kon dat daar toch zo zijn, terwijl ik vanuit mijn vakgebied allerlei trainingen gaf om leerlingen met een andere thuistaal betere onderwijskansen te bieden. In de praktijk heb ik pas echt ontdekt hoe dat zat.
Vanwege mijn brede achtergrond, in zowel het Europese als het Caribische deel van het Koninkrijk, kan ik de verschillende onderwijssituaties in het Koninkrijk goed vergelijken en mijn conclusie is helaas dat de Caribische eilanden er bekaaid vanaf komen. Het huidige onderwijsbeleid op de ABC-eilanden leidt tot structurele achterstelling en vormt een wankele basis voor rechtsstaat en democratie.
Jarenlang heb ik mij in deze onderwijssituatie verdiept. Talloze gesprekken heb ik gevoerd: met mensen in het onderwijsveld en daarbuiten, met medestanders en tegenstanders, bewoners van de eilanden en mensen woonachtig in Nederland. Toen ik met mijn observaties naar buiten kwam, ontving ik achter de schermen veel steun. Allerlei mensen uit het onderwijsveld, bekenden maar ook wildvreemden, waren bereid om gedetailleerd te beschrijven hoe het er in de onderwijspraktijk aan toe ging. Door de vele gesprekspartners buiten het onderwijs kon ik eveneens observaties vanuit arbeidsmarkt en maatschappij aan mijn verhaal toevoegen. Ook het commentaar van tegenstanders was en is zeer welkom. Daardoor kreeg ik beter zicht op de achtergrond van gemaakte keuzes en kon ik duidelijker in kaart brengen waar het misgaat. Onbegrip en weerstand hebben mij geholpen het verhaal zodanig aan te scherpen dat het voor mensen die niet thuis zijn in de materie te begrijpen is.
Aan de Nederlandse kant is vaak te horen dat ‘men dit zo heeft gewild’. Als er één ding is waarvan ik overtuigd ben geraakt, is het dat de gemiddelde eilandbewoner dit helemaal niet zo heeft gewild. Natuurlijk, men is trots op het Papiaments en men vindt dat Papiaments ook in het onderwijs thuishoort. Maar men wil ook dat de kinderen kansen krijgen. Van degenen die mijn verhaal hebben aangehoord, geeft de overgrote meerderheid aan dat ze er nooit op deze manier over hebben nagedacht. De meesten onderkennen mijn observaties en analyse en begrijpen dat het anders moet. En er is ook opluchting: je hoeft niet te kiezen tussen Papiaments of Nederlands. Het is beide belangrijk.
Ik heb ook ervaren dat er mensen zijn die niet met mij in gesprek willen. Dat is een probleem, want dan kun je niet samen praten over hoe het beter kan. Het ontbreken van een open debat met betrekking tot het onderwijs is mij oprecht tegengevallen. Het onderwerp aansnijden leidt overal tot ongemak. Velen voelen de druk om de echte resultaten te verhullen. Men voelt zich niet vrij kritische vragen te stellen over het gevoerde beleid of om openlijk voor de eigen mening uit te komen. En zo komt het dat er niets wezenlijk verandert in de onderwijsaanpak en het merendeel van de burgers blijft toekijken hoe onze jongeren verstrikt raken in ons onderwijssysteem. Hier ligt een taak voor bestuurders, beleidsmakers en politici, maar eigenlijk voor ons allemaal.
Mijn analyse komt voort uit mijn professionele expertise. Maar wat onderwijs voor een kind kan betekenen, illustreert mijn eigen familiegeschiedenis. Mijn vader Anno Eligio Kibbelaar groeide op in een arm gezin in de volkswijk Marchena. Mijn oma kon nauwelijks lezen en schrijven. Eligio heeft Nederlandstalig onderwijs gehad en mocht het Papiaments, zijn moedertaal, op het schoolplein niet spreken. Pijnlijk! Na de middelbare school moest hij aan het werk om het gezinsinkomen aan te vullen. Eligio wilde graag studeren, maar kreeg geen beurs. Dat ging zo in die tijd als je niet bij de juiste politieke partij zat. Uiteindelijk mocht hij naar de politieacademie in Apeldoorn. En zo kon het gebeuren dat Eligio jaren later, na de gebeurtenissen van 30 mei 1969, de eerste zwarte gezaghebber werd. Mijn vader is ondanks tegenwerking steeds weer opgestaan. Dat heb ik van hem.
Mijn moeder Christien Havenga groeide op in een eenvoudig Gronings gezin. Haar vader was postbode, haar moeder huisvrouw. Na de lagere school vond opa Havenga de huishoudschool goed genoeg voor een meisje. De bovenmeester moest opa ervan overtuigen dat Christien slim genoeg was voor de hbs; dat mocht uiteindelijk. Maar er was geen sprake van dat Christien mocht gaan studeren, zoals ze zelf graag wilde. Opa vond de kweekschool het hoogst haalbare. En zo kon het gebeuren dat Christien als piepjonge onderwijzeres naar het voor die tijd verre Aruba ging. Daar ben ik geboren. Eenmaal getrouwd werd Christien ontslagen. Ook dat ging zo in die tijd: gehuwde vrouwen kregen alleen tijdelijke contracten. Mijn moeder is de rest van haar leven blijven studeren. Dat heb ik van haar.
Voor mijn beide ouders is het onderwijs dat zij genoten hebben doorslaggevend geweest om te kunnen klimmen op de maatschappelijke ladder. Er zijn in onze samenleving heel veel mensen met een vergelijkbare familiegeschiedenis. Niet iedereen die nu een goede positie heeft, is met een gouden lepel in de mond geboren. Hun onderwijs heeft daarin een grote rol gespeeld. De bevoorrechte positie die ik er zelf door heb en de ontwikkeling die ik daardoor heb kunnen doormaken, gebruik ik om eraan bij te dragen dat anderen ook de kans krijgen het beter te kunnen gaan doen. Want de groep voor wie ik opkom, heeft deze mogelijkheid zelf onvoldoende.
Al vele jaren vraag ik aandacht voor de zeer ongelijke onderwijskansen. Dat heeft ertoe geleid dat ik samen met andere bezorgde burgers Fundashon LIKE – Lenga I Konosementu den Enseñansa (Stichting Taal en Kennis in het Onderwijs) heb opgericht. Op onze website leest u er meer over. Wij hopen dat ook anderen zich aansluiten bij dit initiatief.
De vele personen – familie, vrienden, kennissen en onbekenden – die mij jarenlang hebben ondersteund, bemoedigd en geïnspireerd wil ik hartelijk danken. Taal: brug of barrière? draag ik op aan mijn ouders. De serie geeft aan waarom het belangrijk is om andere vragen te stellen. Ik hoop dat ook anderen in de samenleving geïnspireerd worden om vanuit andere vragen kansrijk onderwijs voor iedereen mogelijk te maken.
Juana Kibbelaar
Curaçao/Amsterdam – april 2025
Fundashon LIKE: www.fundashonlike.com (tweetalig)
Een heel interessante en inspirerende tekst, dank hiervoor!