Alleen
Na zijn heengaan bleef mijn moeder
goed verzorgd achter. Soms was ze druk
bezig om losse gedichten van mij
te lezen om ze daarna te verscheuren.
De vitrage
In het hok van haar laatste zomer
bewoog bij het open raam de vitrage.
Een verdwaalde predikant las langzaam
voor uit een van Paulus’ brieven.
En om haar met deze dienst te gerieven
hadden ze in het krakende kussen
de uitzending veel te zacht gezet.
Je zweeg als haar zoon bij het bed
bij het kleine droogbloemen boeket.
Haar ogen
Haar ogen met dat lege vreemde
en hoge stemmen spraken door haar heen.
Dan zei ze maar: bij mijn hoge bed
staat je droogbloemen boeket. Dat
was nog waar ook. Vreemder werd het
toen ze telkens zong over het licht.
Of begon over de witte beer die lacht
in haar hangkast met lijfgoed.
Ze iedere morgen de ananas in blik groet.
Soms heel even heel snel giechelen moet.
Totdat ze ze vergat en in deze
stille verchroomde blinkende inventaris
wacht op de ouderwetse notaris
tot haar uiterste wil klaar is.
Boeket
Lang kon het wel niet meer duren.
Dus duurde het dagen, nachten en uren.
Je kwam na tijden reizen te laat
bij haar leven. Te vroeg bij de dood
ging je binnen en de deur sloot.
Voor de hoge roerloze stalen kast
naast haar stijve mooie bed
reikte de zuster op een stoel juist
naar het stoffigste tuiltje
droogbloemen.
Daar stond ze met haar uitgestreken smoel
met het gore boeket, zakelijk koel.
Jan van Harten (1945-?)
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter