Met schone lei
Zij komt thuis met nieuwe kleren
en gebak. Omdat we opnieuw beginnen
zegt ze zacht. Ik omarm —
haar lichaam is nog doof
We tillen het kind erbij. Ik mag
blijven en ben opgelucht — niet blij.
Wat gaande is, begint men niet
opnieuw. We moeten verder en voort,
kopen een schommel, wandelen in
een bos, het kind geniet, de hond –
verzenuwd in ruzie en verdriet –
leeft zich grimmig uit
We zijn zo gezin als ’t maar kan —
toch loopt ze ver van mij. Verdriet
verslijt ze als kledij. Ons ontgaat
dat het kind geen capuchon draagt
Vijf nachten doorwaakt uit angst
hen te verliezen, maar alles is weer
bijna wat ’t was. Vanmiddag wordt ons kind
voor het eerst verkouden
Kees Spiering (1958)
•• Foto: Ciska de Groot.
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter