•• In het lijvige Breken is bouwen. Vijfenzeventig jaar vijftigers beschrijft Graa Boomsma “het volledige verhaal van deze literaire beweging”, met ook plaats voor de Vlaamse Vijftigers, en voor vrouwelijke — zoals Mea Strand.
Ik zag
Ik zag er kwam een geur uit mijn hand
ik keek een handvol spiegeltjes
versplinterende zon of honderd brandglazen
sprongen mijn ogen in diamanten
elke scherf een grotere geur
en elke geur een zwaar woord
en elk woord een wond
en elke wond een wonderlijke kleurige haan
handpalm vrolijke wonderschelp
•••
Een vriend lacht
Het oog luistert en lacht
ook de wang en
de egel het haar lachen
de lach in de buik klimt
naar de keelpret
een stuk lachende lucht barst
in de kamer een trillend bouquet
of zeepbellen nippend aan de muur
dalen als rookstrepen
op een slapend tapijt
vormen er witte ringen
om in te knikkeren of te hinken
dit kriebelt het tapijt
het tapijt kriebelt de voeten
de voeten vallen om
lachende rollen wij ons op in het lachen
Mea Strand (1919-2003)
uit: Orion (1956)
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter