Vroeg en laat
’t Open roosjen, rijk van blad,
Zei aan ’t nog gesloten knopjen,
Dat aan ’t zelfde steeltjen zat:
Zie eens, dik onaartig propjen,
Zie, hoe luisterrijk en schoon
Sprei ik al mijn’ schat ten toon!
’t Knopjen zweeg en hoorde ’t aan;
Maar de middag kwam haar wreken,
Deed heur’ boezem opengaan,
En de volle roos verbleeken.
Hoop en dartelend Genot!
Ziet uw beeld en ’t menschlijk lot!
Willem Bilderdijk (1756-1831)
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Niet onbelangrijk, “hoop” en “genot” in de voorlaatste regel hebben een weidere spatiëring (en staan in latere uitgaves in Italic).
Uit: Kleine dichterlyke handschriften
tweede schakering pag 80
Pieter Johannes Uylenbroek · 1788
https://www.google.nl/books/edition/Kleine_dichterlyke_handschriften/LBlKAAAAcAAJ?hl=nl&gbpv=1&pg=RA1-PA80&printsec=frontcover