Vijftig canonteksten in de klas (22-25)

Bron: Wikipedia
22. Hendrik Conscience, De Leeuw van Vlaanderen
De Leeuw van Vlaanderen of de Slag der Gulden Sporen (1838) van Hendrik Conscience is wellicht de populairste roman uit de Vlaamse literatuur. De auteur, van wie gezegd werd dat hij ‘zijn volk leerde lezen’, schetst in dit werk een geromantiseerd beeld van de Guldensporenslag van 1302, die nog altijd wordt herdacht op de Vlaamse Nationale Feestdag op 11 juli. Met dit romantische boek leerde hij zijn volk niet alleen lezen, maar ook Vlaamsgezind worden. Vóór het verschijnen De Leeuw van Vlaanderen was de Vlaamse Beweging een zaak van een groepje van enkele vooraanstaanden, maar dankzij dit boek werd de Vlaamse beweging een volksbeweging.
Het leermiddel bestaat uit vragen en opdrachten voor de leerlingen en een handleiding voor de leraar. Het bevat ook twee korte fragmenten uit de roman, die we zelf hebben hertaald.
Doelstellingen
- De leerlingen kunnen twee belangrijke feiten uit de geschiedenis van Vlaanderen (de Brugse Metten en de Guldensporenslag) situeren in hun maatschappelijke en historische context.
- De leerlingen kunnen historische kritiek toepassen op twee fragmenten uit De Leeuw van Vlaanderen of de Slag der Gulden Sporen van Hendrik Conscience.
- De leerlingen kunnen het misbruik van Vlaams nationale slogans en symbolen door extreemrechtse organisaties doorzien en zijn bereid om dat te veroordelen.
23. Multatuli, Max Havelaar (1860)
Over Max Havelaar, het absolute hoogtepunt van onze historische literatuur, hebben we drie leermiddelen samengesteld.
In het zeventiende hoofdstuk van Max Havelaar vertelt Multatuli het ontroerende liefdesverhaal van een Javaans meisje en een Javaanse jongen, de kinderen van twee arme boeren. Maar hun liefde en hun leven, en dat van hun familieleden, worden totaal verwoest door de Nederlandse bezetters en de rijke Indische vorsten.
Het verhaal van Saïdjah en Adinda staat symbool voor de onderdrukking van het Indische volk, waarvan Eduard Douwes Dekker zelf getuige is geweest. Hij publiceerde Max Havelaar in 1860 onder de naam Multatuli, nadat hij achttien jaar in Indië had gewoond en gewerkt voor de Nederlandse overheid.
We hebben de spelling en het taalgebruik van het verhaal gemoderniseerd om het daardoor toegankelijker te maken voor hedendaagse lezers. Daarbij blijft een beperkte woordverklaring echter onmisbaar. Met name de Indische en Maleise woorden, die in onze hertaling cursief gedrukt staan, moeten de leerlingen tijdens hun lectuur opzoeken in een alfabetische lijst.
Doelstellingen
- De leerlingen zijn bereid om het verhaal in een gemoderniseerde versie zelfstandig te lezen.
- De leerlingen zijn bereid om tijdens hun lectuur de alfabetisch geordende woordverklaring te raadplegen.
- De leerlingen ervaren tijdens hun lectuur en het bekijken van de illustraties bij de tekst leesplezier en kijkplezier.
Het verhaal van De Japanse steenhouwer is te vinden in het elfde hoofdstuk van Max Havelaar. Uit zijn bronvermelding blijkt dat Eduard Douwes Dekker het verhaal niet zelf verzonnen heeft, maar dankzij hem is het wel bekend geworden in ons taalgebied.
Het verhaal, dat eigenlijk geen sprookje is maar een parabel, leent zich uitstekend tot lectuur en bespreking in klassen waarin een kennismaking met de literaire genres op het programma staat.
Doelstellingen
- De leerlingen zijn bereid om te luisteren naar het verhaal, dat expressief voorgelezen wordt door de leraar.
- De leerlingen kunnen de zes metamorfosen in het verhaal aanwijzen en het doel en het effect van elke metamorfose aangeven.
- De leerlingen kunnen de structuur van elke metamorfose analyseren en die structuur vergelijken met het verloop van elke scheppingsdag uit de Bijbel.
- De leerlingen kunnen de sprookjeselementen in het verhaal aanwijzen.
- De leerlingen kunnen de kenmerken van het genre ‘parabel’ op inductieve wijze uit de tekst afleiden.
- De leerlingen kunnen het verhaal evalueren met behulp van een beoordelingsformulier.
De beroemdste redevoering uit de Nederlandse literatuur is de toespraak tot de hoofden van Lebak uit het achtste hoofdstuk van Max Havelaar. Deze toespraak is niet alleen een canontekst uit onze literatuur, maar kan ook een uitstekende inspiratiebron zijn voor hedendaagse gelegenheidstoespraken.
Zoals gebruikelijk is er in dit leermiddel zowel aandacht voor historisering (het plaatsen van de tekst in zijn literair-historische context) als voor actualisering (het verbinden van de tekst met hedendaagse elementen en aspecten van de leefwereld van de leerlingen). De tekst wordt hier echter niet vergeleken met speeches uit de actualiteit, maar gebruikt als inspiratiebron voor een ‘vlammende redevoering’, die de leerlingen zelf moeten schrijven en presenteren.
Voor dit leermiddel hebben we een qua spelling en taalgebruik gemoderniseerde versie van de toespraak gemaakt, die de leerlingen in staat moet stellen zich op de inhoud te concentreren en die voorkomt dat ze nodeloos afgeleid worden door de archaïsmen en de spellingeigenaardigheden van de oorspronkelijke tekst.
Het leermiddel werd door de redactie van KlasCement bekroond in 2024.
Doelstellingen
- De leerlingen zijn bereid om de toespraak te beluisteren en die daarna zelfstandig te lezen in een hertaalde versie.
- De leerlingen kunnen de delen van de toespraak aanwijzen en de functie van die delen verklaren.
- De leerlingen kunnen de retorische strategieën in de toespraak aanwijzen en benoemen.
- De leerlingen kunnen de stijlfiguren in de toespraak aanwijzen en benoemen.
- De leerlingen zijn bereid om zelf een toespraak te schrijven en die toespraak daarna ook voor te klas te houden.
Herman Gorter (1864-1927) behoorde tot de groep schrijvers die aan het woord kwam in de jaren ’80 van de negentiende eeuw en die daarom de ‘Beweging van Tachtig’ wordt genoemd. De gedichten die hij verzamelde in de bundel Verzen uit 1890 worden meestal ‘sensitief’ genoemd. Dat sensitivisme kunnen we beschouwen als een verhevigde vorm van impressionisme. Zintuiglijke indrukken worden, samen met de emoties die ze oproepen, zo direct mogelijk in taal weergegeven. Deze poëzie illustreert de behoefte van de Tachtigers om ‘de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’ uit te drukken.
Gorter wordt beschouwd als de eerste dichter uit onze literatuur, die tegen alle literaire tradities in, eerlijk en eenvoudig, zei wat hij wilde zeggen, zonder franjes, in een zuivere taal en een stijl, die soms aan de kindertaal doet denken. De bundel Verzen is daarom terecht opgenomen in de literaire canon van de KANTL, de verzameling van teksten die door het literaire veld in Vlaanderen als essentiële Nederlandstalige literatuur worden beschouwd.
Dit leermiddel kan zowel gebruikt worden voor klassikaal onderwijs als voor zelfstudie en afstandsonderwijs. Op de werkbladen voor de leerlingen wordt gebruik gemaakt van verschillende didactische technieken, die afgeleid zijn uit de empirische methoden van het receptieonderzoek. De bedoeling van de opdrachten is in de eerste plaats de leerlingen als individuele lezers productief en creatief te maken. Door deze impressionistische gedichten met impressionistische schilderijen te vergelijken, streven we ook kijkvaardigheid na, gecombineerd met inzicht in de overeenkomsten en de verschillen tussen poëzie en beeldende kunst.
Doelstellingen
- De leerlingen kunnen de gekozen gedichten interpreteren.
- De leerlingen kunnen het verschijnsel ‘sensitieve poëzie’ definiëren en de kenmerken ervan in de gekozen gedichten aanwijzen.
- De leerlingen zijn bereid om impressionistische schilderijen te kiezen als illustratie voor de gedichten en om hun gemaakte keuze te motiveren.
In 2024 was het 125 jaar geleden dat Guido Gezelle overleed. Hij wordt beschouwd als de grootste en de meest bekende Vlaamse dichter uit de negentiende eeuw. Omdat zijn werk zo veelzijdig is, kiezen we voor een thematische benadering van een tiental gedichten. De thema’s die aan bod komen zijn: natuur en natuurbehoud, liefde en vriendschap, godsdienst en dood. We geven ook enkele voorbeelden van zijn zuivere klankpoëzie, waarin de betekenis ondergeschikt is aan de muzikaliteit van het taalgebruik.
Wat de gekozen thema’s betreft, hebben we geprobeerd aanknopingspunten te vinden bij actuele maatschappelijke thema’s om op die manier de persoonlijke belangstelling van de leerlingen op te wekken. We zijn er ons van bewust dat de historische context van deze gedichten soms ver van de ervaringswereld en de belevingswereld van de leerlingen afstaat, maar we hebben er niet voor gekozen om uit te gaan van de biografische achtergronden. Dat komt omdat naar onze mening de belangstelling voor de ‘vent’ achter de vorm pas ontstaat zodra je wordt aangesproken door de tekst zelf, zonder informatie over de tekstgenese, de identiteit van de dichter en zijn persoonlijk leven. Daarom lijkt het ons beter om de informatie daarover grotendeels te bewaren tot na de lectuur van de tekst. Hier en daar wordt soms al iets meegedeeld vóór de lectuur, maar dan gaat het om onmisbare gegevens, die de lectuur kunnen vergemakkelijken en de belangstelling kunnen stimuleren.
Doelstellingen
- De leerlingen kunnen de gekozen gedichten interpreteren en de beeldspraak ervan verklaren.
- De leerlingen zijn in staat om het parodiegedicht op ‘Het schrijverke’ van Maud Vanhauwaert te interpreteren en te beoordelen.
- De leerlingen kunnen de vormkenmerken van de gedichten beschrijven.
- De leerlingen zijn bereid om de actualiteitswaarde van de gedichten te onderzoeken.
- De leerlingen zijn bereid om de gedichten te beoordelen door middel van een evaluatieformulier en hun beoordeling te verantwoorden door gebruik te maken van duidelijke criteria en argumenten.
Alle leermiddelen kunnen gedownload worden op KlasCement, de educatieve portaalsite van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming. Door in de bovenstaande tekst te klikken op de titel kan men telkens de link naar het leermiddel openen.
Op deze website staat ook een didactische verantwoording van onze digitale leermiddelen bij canonteksten uit de Nederlandse literatuur.
Laat een reactie achter