Verdoemd of demonisch

Verspreidingskaart uit 1959 van de Vuurman uit de Volkskunde-Atlas voor Nederland en Vlaams-België (archief en kaartenbank Meertens Instituut)
Wanneer je willekeurige mensen zult vragen aan wat voor bovennatuurlijke figuren ze denken bij het woord sage, zullen ze waarschijnlijk heksen, kaboutertjes, duivels of reuzen noemen. Veel minder mensen zullen denken aan vuurmannen, brandende figuren die ‘s nachts ronddwalen in de natuur. Zo’n ietwat in de vergetelheid geraakt sagefiguur is daarom het onderzoeken waard.
Maar eerst is het nodig een definitie te geven van wat een sage precies is. In de volksmond zullen woorden als sagen, legenden en mythen regelmatig door elkaar gebruikt worden. Een sage is een volksverhaal dat zich op een gedefinieerde plaats en tijd afspeelt. Het zijn vaak korte verhalen over bovennatuurlijke wezens of verschijnselen, verborgen schatten en verzonken kloosters en kastelen, en gaan over een fenomeen waar sommige mensen in het verleden in geloofden: de beschreven figuur zou daadwerkelijk gezien zijn. Dit klopt ook allemaal voor de Vuurmansagen.
Wie verhalen over de Vuurman opzoekt in de Volksverhalenbank van de Lage Landen van het Meertens Instituut zal er algauw achter komen dat er veel verschillende verhalen te vinden zijn over Vuurmannen (ruim 700 verhalen). Veruit de meeste van de verhalen zijn afkomstig uit Vlaanderen, namelijk de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en Belgisch-Limburg. De verhalen die in Nederland opgetekend zijn, werden voornamelijk verteld in Noord-Brabant en Limburg, en slechts een paar in het noorden. In het westen komen Vuurmansagen niet voor.
Er zijn twee sagen die het meest opvallen. Het ene type verhaal gaat over een Vuurman die aangefloten of aangeroepen wordt door een voorbijganger. De Vuurman achtervolgt diegene dan, en laat een brandende handafdruk achter op diens huis. Een voorbeeld hiervan (hier in samenvatting weergegeven) gaat als volgt:
Een man die door het veld wandelde, riep naar een vuurman. Het volgende ogenblik werd de man door de vuurman achtervolgd. Daarop haastte de man zich snel naar binnen. De volgende ochtend stelde de man vast dat de vuurman tien vingers in de deur had gebrand. (samenvatting op basis van de vertelling van Anna O. uit Lanklaar (Belgisch – Limburg, 1968)).
Verschillende van de verhaalvariaties zijn in de Volksverhalenbank gecatalogiseerd met een eigen code. In het geval van het hierboven geciteerde verhaal is dit bijvoorbeeld SINSAG 0212 – Spötter pfeift Feuermann heran. Maar over deze SINSAG-codes later meer.
Over het tweede type staan minder verhalen in de database, maar het is wel het interessantste type om te onderzoeken. In dit verhaal ziet een wandelaar een brandende figuur die met een steen sjouwt, een grenssteen. Hij, de Vuurman, weet niet waar hij de steen moet plaatsen. Omdat deze man bij leven onrechtmatig een grenssteen of -paal heeft verplaatst, moet hij voor straf na zijn dood als brandende geest met deze steen ronddolen totdat hij weet waar hij hem moet laten (namelijk: op de plaats waar de grenspaal die hij eens verplaatste oorspronkelijk stond). Een voorbeeld van dit verhaal, verteld in Nederlands-Limburg in 1925, gaat zo:
Tussen Arcen en Velden dwaalde een vuurman rond; iemand die tijdens zijn leven de grensstenen van zijn eigendom had verlegd ten nadele van zijn reingenoten [= buren]. Men deed het beste hem maar stil voorbij te laten gaan, wanneer men hem te middernacht toevallig ontmoette. Men moest dan maar doen of men doof was en niet luisteren naar zijn gedurig gejammer: ‘Waar leg ik hem toch? Waar leg ik hem toch?’ Hij bedoelde de gloeiende steen die hij moest dragen en waarvan hij de oorspronkelijke plaats vergeten scheen. Tot op een nacht een grappenmaker de plaats passeerde waar de vuurman zich vertoonde. Hij hoorde het gejammer van het spook aan en toen dit vlak bij hem was en het hem leek, of de vuurman dat aan hem vroeg, riep hij hem spottend toe: ‘Leg hem, potverd…, waar je hem onrechtvaardig hebt weggehaald!’
Nu kwam de vuurman op hem af, zo gauw als de bliksem. Gelukkig dat de ander eraan dacht zich driemaal te tekenen met een kruis, anders was het om zijn leven te doen geweest.
Dit type Vuurmansage is interessanter om te onderzoeken, omdat het verhaal een intertekstuele achtergrond heeft. Daarnaast zegt het verhaal ons iets over het meer katholieke zuiden van de Lage Landen versus het meer protestantse noorden, waar dit verhaal veel minder is aangetroffen. Dat heeft te maken met verschillende christelijke geloofsopvattingen. Maar dat is niet het enige. Er staan in het Oude Testament verscheidene verzen die te maken hebben met het illegitiem verplaatsen van grensstenen of -palen.
Wat is de rol van het christelijk geloof en de Bijbel in deze sage en waarom wordt het vooral in katholieke gebieden aangetroffen? Dit en andere vragen zal ik proberen te beantwoorden, zoals: Hoe zijn de onderscheidingen in verschillende typen tot stand gekomen? Hoe zit deze sage van de Vuurman (met en zonder grenssteen) in elkaar en wat voor verschillen zijn er onderling? Hoe is de Vuurmansage terug te zien op een historische kaart van Nederland? De kaart is een aanleiding om te kijken naar de rol van het katholicisme. Tot slot wil ik nog even stilstaan bij de hedendaagse rol van de Vuurman in het toerisme. Hierbij maak ik gebruik van bijvoorbeeld de Volksverhalenbank van de Lage Landen van het Meertens Instituut en de Meertens Kaartenbank.
De verschillende typen
Wie eens een kijkje neemt in de rijke database van de Volksverhalenbank zal er algauw achterkomen dat veel van de verhalen (60%) zijn gecategoriseerd als een bepaald verhaaltype, dat bestaat uit een code en een samenvatting van één zin over de kern van het verhaal. Bij de verschillende Vuurmansagen zijn hiervoor de SINSAG-onderscheidingen gehanteerd gebleven. SINSAG verwijst naar de catalogus van de Nederlandse volkskundige Jacques R.W. Sinninghe. Tijdens de oorlogsjaren werkte hij op het Meertens Instituut aan een Duitse catalogus waarin hij onder meer Nederlandse sagen en legenden classificeerde. Omdat hij lid was van de Kultuurkamer en de Folkloristische Prijs kreeg van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, viel hij na de oorlog in ongenade. Maar zijn classificatie van Nederlandse sagen, hoewel inmiddels achterhaald, is altijd gehandhaafd gebleven en dat heeft een eenvoudige reden: er is niks anders. De Duitstalige SINSAG-verhaaltypen zijn dus nog steeds te vinden in de Volksverhalenbank. Hieronder een aantal van de belangrijkste.
Een van de belangrijke SINSAG-typen heb ik al genoemd, namelijk SINSAG 0212 – Spötter pfeift Feuermann heran. Wat deze verhalen met elkaar gemeen hebben, is dat de aandacht van de Vuurman getrokken wordt door naar hem te fluiten, vaak om hem te bespotten. Maar tot schrik van de fluiter komt de Vuurman dan vervolgens op hem afgestormd, waarna hij naar huis moet vluchten. Waar de verhalen nog wat uiteenlopen, is dat de fluiter of spotter soms maar net op tijd in huis kan vluchten voordat de Vuurman een zwarte handafdruk op het raam van diens huis achterlaat, terwijl in andere verhalen pas de volgende ochtend een zwarte handafdruk op een raam of deur te zien is. Soms gaat dit gepaard met een zwavelgeur, en soms wordt genoemd dat de zwarte handafdruk niet weg te poetsen valt. De reden voor de agressie van de Vuurman, is dat hij in deze verhalen een demonische figuur is.
Soms hebben verhalen van dit type overlap met verhalen die vallen onder SINSAG 0196 – Der Feuermann-Mörder (Missetäter). In deze verhalen is de Vuurman tot moord in staat. Zo is er het Vlaams-Limburgse verhaal (1946) over een koster die de Vuurman eens aanfloot en vervolgens door hem achtervolgd werd. Zeven jaar later brak de Vuurman de nek van de koster. Maar er is ook een Vlaams-Limburgs verhaal (1970) waarin de Vuurman juist voor zijn dood een moord pleegde, en vervolgens als straf na zijn dood een Vuurman werd.
Maar er is ook een verhaaltype dat ik eigenlijk wel iets komisch vind hebben, namelijk SINSAG 0213 – Feuermann (Irrlicht) wird um Feuer gebeten; setzt dem Frager nach. Ergens is het wel een goeie grap om een brandende man om een vuurtje te vragen (lijken de personages in deze verhalen soms te denken). De Vuurman lijkt dit in sommige van de verhalen echter minder op prijs te kunnen stellen en is hier dezelfde bedreigende figuur als in SINSAG 0212. Hij achtervolgt degene die om een vuurtje vraagt. Maar in andere verhalen strooit hij zijn vuur uit over de grond. In weer een ander Nederlands-Limburgs verhaal (1964) spat hij uiteen als hij benaderd wordt door iemand die om vuur komt vragen. De Vuurman heeft in deze verhalen trouwens niet zo zeer altijd de gedaante van een brandende man, maar ook wel eens van een lichtbol. Als lichtbol is hij er nog steeds toe in staat om mensen te achtervolgen.
Al deze verhalen zijn eigenlijk wel onder te brengen in het type Vuurmanverhalen over de Vuurman als bedreigende figuur die mensen achternazit. Maar er zijn ook verschillende SINSAG-typen die horen bij het verhaal van de Vuurman als grenssteenverzetter, zoals SINSAG 0195 – Der Grenzsteinversetzer als feuriger Wiedergänger en SINSAG 0404 – Wo soll ich ihn hinsetzen?. Een Wiedergänger, wederganger of revenant is iemand die na zijn dood terugkeert naar de aarde (als geest), bijvoorbeeld omdat hij nog unfinished business heeft op aarde. In het geval van de Vuurman is dit dat hij de grenssteen op de juiste plaats terug moet zetten. Wanneer hij hierin slaagt, kan het verhaal (zoals in dit verhaal uit Bladel, Noord-Brabant, 1894) voor hem een gelukkig einde krijgen en vindt hij toch nog rust na de dood.
Opvallend is ook dat de twee typen die ik aan het begin heb onderscheiden weldegelijk door elkaar kunnen lopen! Zo is er een Vlaams-Limburgs verhaal (1967) over een man die een grenspaal had verplaatst en vervolgens werd lastiggevallen door een Vuurman, die er hier uitziet als een lichtbol. Hij mocht niet naar hem fluiten, want dan zou de Vuurman zijn vuur tot aan de huizen laten reiken. De Vuurman hoeft dus niet per se degene te zijn die wordt gestraft voor het onrechtmatig verzetten van grenspalen, hij kan ook degene zijn die straft (al zou het dit geval ook nog kunnen dat de vertelster twee verhalen verhaspelde).
Dan is er ook nog een categorie Vuurmanverhalen die niet goed bij andere types passen: SINSAG 0220 – Andere Begegnungen mit dem Feuermann. In deze categorie zijn uiteenlopende ontmoetingen met de Vuurman ondergebracht. Zo is de Vuurman in een van deze verhalen, uit Nederlands-Limburg (1962), een plaaggeest die op iemands rug gaat zitten. Een ander verhaal (uit Vlaams-Brabant, 1974) gaat over wat jongens die met een lantaarn op de hei zitten om mensen angst aan te jagen. Daarnaast staan er veel verhalen, vaak van maar één of twee zinnetjes, waarin simpelweg staat dat er een Vuurman of een lichtbol op een heideveld te zien was, maar niet wie deze figuur nu precies was of wat hij deed.
De verspreidingskaarten
In de jaren ’50 kreeg J. J. Voskuil bij het Meertens Instituut de opdracht om verklaringen te vinden voor de verspreiding van verschillende volksverhalen uit de Lage Landen, die al door het Meertens Instituut in kaart was gebracht. Eén van deze volksverhalen was die van de Vuurman. Voskuil, bekend van zijn zevendelige romanreeks Het Bureau, werkte als hoofd van de afdeling Volkskunde bij het Meertens Instituut. Daar deed hij onder andere onderzoek naar volksgeloof, waar kennis vergaren over volksverhalen bij kon helpen. Kaarten 8 en 9 van de verspreidingskaarten uit 1959 gaan over de Vuurman.
Op kaart 8 is aangegeven waar er Vuurmanverhalen verteld worden. Hierop is duidelijk te zien dat er een concentratie aan symbolen te zien is in Noord-Brabant, Limburg, Antwerpen en Belgisch-Limburg. De term Vuurman en andere benamingen voor dezelfde sagefiguur, zoals Gloeiige, brandende scheper, schoverik en vurige man, zijn aangegeven met verschillende symbolen. Zo is te zien dat de term Vuurman voornamelijk voorkomt in Limburg, terwijl Gloeiige vooral voorkomt in het oosten van Noord-Brabant. In Antwerpen en Belgisch-Limburg worden verhalen verteld over een brandende scheper (oftewel schaapsherder) of een schoverik. In Drenthe, Groningen, Overijssel en Gelderland heet dezelfde figuur een gleunige kerel, al zijn de verhalen hier een stuk zeldzamer dan in het zuiden. En in het westen van het land vielen geen Vuurmansagen op te tekenen. Daarom zijn hier geen symbolen te zien.
Op kaart 9 is af te lezen wat de eigenschappen van de Vuurman zijn op welke plekken in de Lage Landen, en wie de Vuurman is in de verhalen. De legenda is onderverdeeld in twee delen. Groene tekens gaan over de eigenschappen van de Vuurman, en de zwarte tekens gaan over wie de Vuurman is. Bij de groene tekens gaat het om eigenschappen als “hij komt tevoorschijn als iemand hem fluit” en “hij laat een verkoolde handafdruk achter”. Soms is er overlap tussen de eigenschappen van de symbolen, maar de reden dat er toch verschillende symbolen gebruikt worden, is dat niet in alle verhalen alle eigenschappen aan bod komen of even uitgebreid beschreven worden. Bij de zwarte symbolen, over wie de Vuurman is, vinden we beschrijvingen als “iemand die grensstenen heeft verzet” en “iemand die na zijn dood geen rust kan vinden”. Je zou dus kunnen stellen dat de groene symbolen vooral gaan over de Vuurman die voorbijgangers achtervolgt en de zwarte symbolen vooral gaan over de ronddolende grenssteenverzetter.
In Limburg is een mix van groene en zwarte symbolen te zien, waarbij groen lijkt te overheersen. In het oosten van Noord-Brabant zijn ook beide kleuren te zien, maar hier lijken meer zwarte symbolen te staan. In het noorden van België overheerst het symbooltje van het zwarte schuine streepje, dat in Nederland nauwelijks te zien is. Dit geeft aan dat de Vuurman hier iemand is, die “beschuldigd van het achterhouden van geld of goederen, zichzelf heeft vervloekt, indien hij schuldig zou zijn”. De schaarse symbolen in het noorden van Nederland en Overijssel zijn zowel zwart als groen.
Het is opvallend dat op kaarten 8 en 9 van Voskuil te zien is dat Vuurmanverhalen voornamelijk verteld worden in het zuiden. Verhalen over een brandende man die na zijn dood geen rust kan vinden of die onrechtmatig een grenssteen heeft verplaatst zijn blijkbaar nogal streekgebonden. Het doet denken aan een andere noord-zuid verdeling in de Lage Landen, namelijk de verdeling tussen het katholicisme in het zuiden en het protestantisme in het noorden.
Het katholicisme en de Bijbel
Katholieken geloven in het Vagevuur, de “tussenstop” tussen de hemel en de hel. Het is geen definitieve eindbestemming, maar een plek waar mensen na hun dood nog gelouterd kunnen worden, zodat de hemelpoort toch nog niet voor goed voor hen afgesloten was. Maar vanuit het Vagevuur was ook een (tijdelijke) terugkeer naar de aarde dus nog mogelijk. Hoewel er in de loop der eeuwen heel veel verschillende protestantse denominaties zijn gekomen, gelooft men in geen van die stromingen in het vagevuur, omdat dit nergens expliciet in de Bijbel voorkomt. Katholieken zien daarentegen naast de Bijbel ook de Traditie (hun eigen verzameling aan theologische ideeën en verhalen, zoals ook de hemelvaart van Maria die nergens in de Bijbel wordt genoemd) als gezaghebbend.
Het is aannemelijk dat de Vuurmansage waarin hij ronddoolt met een grenssteen zijn oorsprong vindt in verschillende Bijbelteksten die het onrechtmatig verschuiven van een grens veroordelen, namelijk Deuteronomium 19:14, Deuteronomium 27:17, Spreuken 22:28 en Job 24:2. In het Bijbelboek Deuteronomium staat bijvoorbeeld in vers 27:17 “Vervloekt is ieder die de grenssteen van zijn naaste verplaatst.’. Wat het vervloekt-zijn precies inhoudt, dat hebben de vertellers van de Vuurmansagen zelf ingevuld, want in dit vers staat niks over een Vuurman of Gloeiige. Wel hebben ze dit gebaseerd op het gangbare geloof in die tijd en in hun streek: het katholicisme. Omdat de Vuurman een misdadiger was (zijn zonde was het verplaatsen van de grenssteen), ging hij na zijn dood naar het Vagevuur. Door zijn opdracht te voltooien (het terugplaatsen van de grenssteen), zou de hemel nog niet voorgoed voor hem afgesloten zijn. Vaak weet de Vuurman niet waar hij de steen moet laten, en dan vraagt hij dit aan voorbijgangers. Het juiste antwoord is, dat hij hem moet leggen op de rechtmatige plek, waar hij hem zelf ooit vandaan heeft gehaald.
Ook in de verhalen over de Vuurman als demonisch figuur is er overigens wel iets van te merken dat ze uit het katholieke zuiden komen. In deze verhalen komt regelmatig een pastoor of een priester voor, die de Vuurman moet verjagen door te bidden of een kruisje te slaan. Pastoors en priesters zijn er in het protestantse noorden een stuk minder.
Hoe kan het dat mensen meenden echt een Vuurman te hebben gezien of dat ze door verhalen van anderen geloofden dat er daadwerkelijk een Vuurman in de omgeving moest zijn? Dat er niet echt een brandende man ronddoolt over de hei lijkt ons duidelijk, maar wat is de verklaring dan wel? Het zou kunnen dat ze in de verte vuurvliegjes zagen, of dat bepaalde gassen het licht veroorzaakten, die werden aangezien voor dwaallichten. Ook gebeurde het wel eens dat er jongens met een lantaarn op de hei gingen zitten om anderen te laten schrikken.
De Vuurman in het toerisme
Hoewel sagen een beetje uit de belevingswereld van veel mensen beginnen te verdwijnen, zijn er nog steeds verwijzingen naar de Vuurman in de publieke ruimte te vinden, en dan vooral naar de Vuurman als grenssteenverzetter. In Arcen staat bijvoorbeeld een informatiebord waarop het verhaal van de Vuurman te lezen valt. In de Volksverhalenbank is ook de tekst van een “Vuurman-certificaat” te vinden, afkomstig van een certificaat dat je bij een heus beeldje van de Vuurman kon krijgen wanneer je dat kocht. Het is een beeldje van een figuur die een grote steen in zijn armen draagt. Als je googelt op Vuurman, zul je al snel de toeristische website van visitnoordlimburg.nl vinden, waarop het verhaal van de Vuurman tussen Arcen en Velden is te lezen.
Conclusie
Hoewel nog maar weinig mensen bekend zijn met Vuurmansagen, zijn er veel verhalen over deze figuur te vinden in de Volksverhalenbank. Met behulp van de verspreidingskaarten van het Meertens Instituut uit 1959 is te zien dat vooral in het zuiden van ons land verhalen over de Vuurman aangetroffen zijn. Ook tijdens onderzoeken van de jaren ’60 en daarna zijn de verhalen voornamelijk in het zuiden van de Lage Landen gevonden, namelijk in Antwerpen en in de Nederlandse provincies Limburg en Noord-Brabant. Een verklaring hiervoor is de prominentie van het katholicisme in deze gebieden. Wie door Limburg reist en bijvoorbeeld Arcen bezoekt, kan daar een informatiebordje over of beeldje van de Vuurman tegenkomen.
Bronnen
Blécourt, Willem de, Ruben A. Koman, Jurjen van der Kooi & Theo Meder (red.): Verhalen van Stad en Streek: Sagen en Legenden in Nederland. Amsterdam, 2010.
Meder, Theo: Wieg in het Water. Volksverhalen en vertelcultuur in de Lage Landen (nog te verschijnen: Gorredijk 2026).
Meertens, P.J en Maurits de Meyer: Volkskunde-Atlas voor Nederland en Vlaams-België. Antwerpen / Amsterdam, 1959-1969.
Meertens, P.J. en Maurits De Meyer: Volkskunde-atlas voor Nederland en Vlaams-België: commentaar. Aflevering 1, m.m.v. O. Veltman, H. De Visser, J.J. Voskuil. Antwerpen [etc.], 1959.
Sinninghe, Jacques R.W.: Katalog der niederländischen Märchen-, Ursprungssagen-, Sagen- und Legendenvarianten. Helsinki, 1943.
Een interessante uitleg. Zelf (Midden-Limburg, België) heb ik nooit iets over een vuurman gehoord, maar wel de strip van Suske en Wiske gelezen: De vonkende vuurman. Die speelt zich af in Turnhout en de vuurman in kwestie is betrokken bij een verplaatste grenspaal.