In de inleiding schrijft Marjolijn Voogel dat haar boek Met andere woorden. Hoe je taal maakt en hoe taal je raakt een ‘zoektocht’ is en een ‘reis langs verschillende (taal)werelden’. Als je aan het boek begint, vraag je je wel even af of het boek niet iets te algemeen ‘taal’, ‘taalgebruik’ en ‘taalgedrag’ als onderwerpen heeft (en daardoor misschien ook iets te ambitieus van opzet is). Maar dat is gelukkig niet zo, en dat komt door de invalshoek die Voogel heeft gekozen. Ze vliegt op haar ‘taalreis’ van onderwerp naar onderwerp en dat doet ze heel goed.
Voogel pakt dat steeds op eenzelfde manier aan: ze gaat ergens naartoe om een taalverschijnsel nader te onderzoeken. Zo interviewt ze onderzoekers over kindertaalverwerving, schuift ze achter in de klas aan bij een les over straattaal, volgt ze een masterclass vertalen en bezoekt ze een debattoernooi. En ze doet nog veel meer. De keuze uit de onderwerpen is goed gedaan: Voogel weet goed welke taalkwesties leven bij een groter publiek (en welke taalzorgen daarbij horen). En daarom gaat het boek bijvoorbeeld ook over de opkomst van AI en over de rol van de vertaler in de huidige, steeds meer geautomatiseerde wereld. En over hoe jongeren ‘schrijvend praten’ (of ‘pratend schrijven’) in chattaal en op sociale media (en of dat erg is: nee). En een van de taalreportages gaat uiteraard over inclusieve taal.
Voor de hand liggende onderwerpen, natuurlijk, maar wel belangrijke. En Voogel vertelt er dan weer niet de clichéverhalen over. Leuk is bijvoorbeeld dat ze in het hoofdstuk over inclusief taalgebruik ook ingaat op zogeheten ‘stereotype-consistent’ taalgedrag. Voogel geeft als voorbeeld de zin ‘Hij heeft tranen in zijn ogen’ en zet die tegenover ‘Zij is emotioneel’. In de laatste zin zorgt de abstracte formulering ervoor dat dat emotioneel zijn ook echt als eigenschap van die persoon (te weten: de vrouw) wordt gezien Die tranen (van de man) horen niet echt bij hem, maar meer bij de situatie.
Ontwikkeling
Voogels taalreis is, zoals ze zelf in de mooie intro van haar boek al duidelijk aangeeft, ook ‘een persoonlijke reis’, en in die reis zijn ‘Nederlands, Frans en Fries sterk aanwezig’. Maar ook Duits, Spaans en Engels. Voogel heeft van huis uit een interessante talige achtergrond. Ze begint het boek met een anekdote over haar jeugd: hoe ze als jong meisje verhuisde naar een dorp en daar werd uitgelachen om haar – wat stadsere – taal. In haar volwassen leven duiken natuurlijk ook de oogrollende pubers op, die het maar niks vinden als zij denkt iets hips te zeggen of de juiste afko te typen op WhatsApp.
Persoonlijke anekdotes werken altijd goed, en ook daarom is het boek geslaagd. Voogels professionele achtergrond komt ook duidelijk naar voren in het boek. Voogel is socioloog en romanist en schreef het proefschrift Bon ton of boring?, over de ontwikkeling van het Frans in onderwijs en uitgeverij. Veel hoofdstukken focussen dan ook op sociaal taalgedrag en ook het Frans speelt nogal eens een grote rol (maar dat is in tijden dat het meestal over het Engels gaat juist wel aardig). Zo stapt ze in de auto naar Frankrijk voor een kasteeltrip. In het knappe hoofdstuk ‘Van volks naar beschaafd en naar standaard’ beschrijft ze hoe het Frans zich ontwikkelde en legt ze intussen ook een mooie link met de ontwikkeling van de standaardtaal in het Nederlands.
Voorbeelden
Dat is ook heel sterk aan het boek: de taalreizen zijn niet alleen reisverslagen. In ieder hoofdstuk verdiept Voogel de reportage namelijk door kort wat theorie over het onderwerp te behandelen of zelf nog wat overpeinzingen toe te voegen. Dat kan natuurlijk altijd maar kort – het boek gaat over zoveel verschillende dingen – en dat is soms wel een beetje jammer. Als Voogel bijvoorbeeld beweert dat steeds minder mensen bereid zijn de betekenis van woorden te bevragen, wil je daar echt graag wat meer over weten. Maar in de meeste hoofdstukken werkt deze benadering heel erg goed, bijvoorbeeld in het hoofdstuk over het debattoernooi.
Voogel maakt tussendoor o.a. een uitstapje om typen argumentatie uit te leggen en geeft daarbij steeds goede voorbeelden. Bovendien heeft Voogel aan het eind van het boek nog een hoofdstuk ‘Verder reizen’ toegevoegd: daarin geeft ze per hoofdstuk heel duidelijke literatuurverwijzingen en -tips.
Bommetje vol
Met andere woorden (de titel is jammer genoeg wat cliché, de ondertitel is veel sprekender) is al met al een rijk boek dat over ontzettend veel gaat. Heel af en toe bekruipt je wel een klein beetje een bomen-bosgevoel, maar Voogel houdt je gelukkig wel goed bij de les door steeds zinnetjes toe te voegen in de trant van “Maar even terug naar …” en nadrukkelijk de door haar gebruikte koers (en bijbehorende metaforen) uit te leggen. Dat soort toevoegingen zijn eigenlijk niet zo fraai maar in dit boek werken ze juist goed. Al met al een fijn taalboek, ook heel geschikt om af en toe een hoofdstuk in te lezen (als je zelf op (taal)reis bent bijvoorbeeld).
Alleen een ding: de opmaak van het boek had misschien iets fraaier gekund. Het boek bevat ontzettend veel informatie, maar de manier waarop het op het papier staat, nodigt niet echt uit tot lezen. De bladzijden zijn bommetje vol, en de hoofdstukken hebben geen tussenkopjes. Jammer, vooral omdat Voogels hoofdstukkoppen juist erg goed en prikkelend zijn. Het boek bevat af en toe wel wat verhelderende kaderteksten, maar die zijn heel onaantrekkelik vormgegeven in grijs en lopen soms door op een volgende pagina. Daar kan Voogel zelf denk ik weinig aan doen, maar misschien een puntje voor druk 2? 🙂
Marjolijn Voogel. Met andere woorden. Hoe je taal maakt en hoe taal je raakt. Amsterdam University Press, 2025. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter