Volle maan
In de verte zacht, melodisch suizen …..
Blanke lijn van ’t drooggelopen strand ….
Paarlemoeren plasjes langs den kant,
En er in de pinken en de buizen.
Tegen ’t duin de lichten van de huizen…
En heel achter aan den versten rand,
Gloeiend als een pas begonnen brand,
Maneschijn op donkre kerkhofkruisen.
In een stoet van grijze wolkenvlokken
Trekt de maan naar ’t Zuiden, naar de zee:
Al wat jong is, voelt zich aangetrokken:
Visschermeisjes waden langzaam mee:
Voeten scheemren onder donkere rokken
En weerspieglen in de blanke ree!
Jacob Winkler Prins (1849-1904)
uit: Sonnetten (1885)
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter