Onlangs kreeg ik te horen dat ik een Arminius Fellowship krijg, gefinancierd door de Vera Gottschalk-Frank Stichting. Ik kan er onderzoek mee doen naar de Nederlandse missionaire taalkunde wereldwijd in de zeventiende en achttiende eeuw. De centrale vraag die ik in dit project zal proberen te beantwoorden, is hoe Nederlandse zendelingen in de periode ca. 1600-1800 probeerden de kloof tussen hun eigen taal en cultuur en die van de inheemse volkeren waarmee ze contact hadden, te overbruggen om hen tot het christendom te bekeren. Specifiek is mijn vraag welke rol het Arminianisme speelde in het werk van zendelingen aangesteld door de VOC en de WIC.
Zoals bekend wonnen de tegenstanders van Arminius, de Gomaristen, het pleit tijdens de Synode van Dordrecht (1618-1619). Na Dordrecht bepaalde een strikt calvinistische vorm van gereformeerd protestantisme dan ook de Nederlandse zending. Ik zal onderzoeken of er ondanks dit alles zendelingen waren die arminiaanse sympathieën toonden en of we de invloed van het arminianisme in hun werk kunnen bespeuren. Een manier waarop arminiaanse ideeën de Nederlandse zending mogelijk hebben beïnvloed, is de mensvisie van de zendelingen. Hoewel sommige strikte calvinisten een positieve mensvisie hadden, was dit een meer algemene tendens onder arminianen. Zo kan een optimistische mensvisie worden toegeschreven aan auteurs zoals Gerardus Vossius en Hugo de Groot. Hun geloof dat mensen een vrije wil hadden en morele keuzes konden maken, bracht hen tot de overtuiging dat heidenen zich tot het christendom konden bekeren. Ik zal daarom onderzoeken of deze mensvisie de zendelingen in de beginjaren van de Nederlandse zending heeft beïnvloed.
Verbeteren
Elk jaar biedt het Scaliger Instituut van de Universiteitsbibliotheek Leiden fellowships aan wetenschappers van over de hele wereld aan, om onderzoeksbezoeken aan de Universiteit Leiden te financieren. Dit geeft ze de kans, om de enorme hoeveelheid primaire en secundaire bronnen in de bibliotheek te kunnen raadplegen. Elk fellowship is bedoeld voor wetenschappers met specifieke onderzoeksinteresses, zoals Chinese studies, Japanse studies of Indonesische studies.
Ik heb het geluk gehad om twee eerdere fellowships aan het Scaliger Instituut te ontvangen. In 2019/2020 ontving ik een Isaac Alfred Ailion Fellowship. Dit stelde me in staat om een monografie te voltooien, The Dutch Language in Japan (1600-1900), uitgegeven door Brill in 2020. In 2022 ontving ik een Brill Fellowship. Tijdens de fellowshipperiode heb ik vele primaire en secundaire bronnen geraadpleegd voor een andere monografie, Christian Mission in Seventeenth-Century Taiwan, uitgegeven door Brill in 2025. Het zou te ver gaan om te zeggen dat ik deze boeken niet had kunnen voltooien zonder deze fellowships, maar mijn tijd in Leiden heeft me in staat gesteld om veel bronnen te raadplegen die elders moeilijk te vinden zijn en heeft me zeker geholpen om deze boeken te verbeteren.
Aandacht
Een collectie die deze keer van bijzonder nut zal zijn, is die van de Bibliotheek van het Remonstrants Seminarie. Deze bevat werken van auteurs met Arminiaanse sympathieën, zoals Grotius, Vossius en Johannes Wtenbogaert. De Universiteitsbibliotheek Leiden beschikt ook over vele andere handschriften en gedrukte boeken, zoals catechismussen en bijbelvertalingen. Deze zullen mij helpen bij het beantwoorden van de bredere onderzoeksvraag hoe de Nederlandse zendelingen de taalkloof overwonnen om hun christelijke geloofsopvattingen over te brengen aan de inheemse bevolking in VOC- en WIC-koloniën over de hele wereld. In de monografie zal ik voorbeelden geven van hoe zendelingen termen als ‘God, de Vader’ en ‘kerk’ vertaalden in talen waarvan de moedertaalsprekers deze termen nauwelijks kenden.
Tot slot voel ik me zeer gezegend en vereerd dat ik de kans krijg om onderzoek te doen in de Universiteitsbibliotheek Leiden, financieel ondersteund door de Vera Gottschalk-Frank Stichting. Dit stelt me niet alleen in staat mijn eigen onderzoeksresultaten te verbeteren, maar ook om de rijkdom die de bibliotheek biedt aan onderzoekers onder de aandacht te brengen van een breder publiek.
Professor Christopher Joby, PhD, hab., FRHistS, is verbonden aan de University of London en de University of East Anglia. Hij doet onderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse taal en cultuur vooral buiten de Lage Landen. Hij heeft veel artikelen en 6 monografieën uitgegeven. Zijn laatste boeken zijn Christian Mission in Seventeenth-Century Taiwan (Brill, 2025) en een bundel geredigeerd met Nicoline van der Sijs, Dutch and Contact Linguistics (John Benjamins, 2025).

Ik leef in de veronderstelling, dat de VOC geen belangstelling had voor het bekeren der “heidenen” in hun handelsimperium en dat zij daardoor zeer succesvol waren in het aanknopen van handelscontacten, bijvoorbeeld met Japan, China, Ternate, Java en Malakka. Van de WIC weet ik niets. Het meezenden van predikanten op de schepen van de VOC had n.m.m. als primair doel het zieleheil van de zeelieden en andere Europeanen te waarborgen. Ik dacht altijd, dat het bekeren der “heidenen” pas vanaf de tweede helft van de 19e eeuw in zwang kwam. Ik verwijs hiervoor o.m. naar het dagboek van Ds. Heering uitgegeven door de Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders.
Ik ben dan ook zeer benieuwd naar de uitkomsten van uw onderzoek