• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

‘De taal zelf is het voertuig van het denken’

6 juli 2025 door Thomas van der Zwan 6 Reacties

AI-chatbots en het belang van autobiografische literatuur in het onderwijs

Aangeklede aap geeft schrijfles aan een hond en aap Zacharie Noterman (vermeld op object), 1830 – 1863. Collectie Rijksmuseum

Een studie van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) bevestigt wat velen al vermoedden: het gebruik van AI-chatbots in het onderwijs heeft een ‘cognitieve kostprijs’: des te meer taken leerlingen bij het schrijven van een tekst uitbesteden aan een chatbot, des te minder gebruiken ze hun hersenen. Het advies van de onderzoekers: laat leerlingen niet te vroeg in hun schooltraject chatbots inzetten als hulpmiddel, maar leer ze eerst zelf goed schrijven.

De onderzoeksresultaten moeten ons aansporen om grondig na te denken over de rol van chatbots in het onderwijs. In de media, aan universiteiten en bij onderwijsorganisaties komt men amper verder dan de platitude dat chatbots net als spellingcorrectie en zoekmachines al niet meer weg te denken zijn en dat we leerlingen zullen moeten leren ermee om te gaan. Schrijfvaardigheid en AI zullen voortaan hand in hand gaan, dus deal with it, zo luidt de boodschap.

Hoe fris en modern die visie ook lijkt, ze stoelt op minstens twee denkfouten: ten eerste bestaat er niet één soort schrijfvaardigheid, ten tweede is het gebruik van chatbots niet bij alle soorten schrijfvaardigheid even nuttig, en bij sommige zelfs funest.

Om te voorkomen dat deze denkfouten (verder) het onderwijs binnensluipen, moeten we helder in kaart brengen welke vormen van schrijfvaardigheid we leerlingen willen aanleren, en een scherpe grens trekken tussen wanneer het gebruik van AI wel en niet wenselijk is.

Zakelijke schrijfvaardigheid

In wat volgt maak ik een onderscheid tussen enerzijds zakelijke schrijfvaardigheid (bijvoorbeeld e-mails, cv’s en notulen kunnen schrijven) en anderzijds autobiografische schrijfvaardigheid (in staat zijn om literatuur, dagboeken en liefdesbrieven te schrijven). Dat onderscheid is een karikatuur – er zijn uiteraard meer soorten schrijfvaardigheid, die bovendien overlappen – maar volstaat hier om mijn punt te maken.

De inhoud van het middelbare schoolvak Nederlands wordt vandaag de dag sterk gekleurd door een op de markt gerichte opvatting van taal, gefundeerd op neoliberale waarden als arbeidsgeschiktheid, functionaliteit en efficiëntie. Eenvoudig telwerk laat zien dat in de Vlaamse onderwijsdoelen [https://onderwijsdoelen.be/] voor het vak Nederlands voor de dubbele- en doorstroomfinaliteit (vergelijkbaar met havo en vwo) de woorden ‘doelgericht’, ‘relevantie’, ‘strategieën’ en ‘communicatieve handelingen’ respectievelijk zes-, twee-, een- en viermaal voorkomen, en in die van de arbeidsmarktfinaliteit (vergelijkbaar met vmbo) vijf-, twee-, een- en viermaal. In ieder onderwijsdoel komt minstens een van deze woorden voor. Taalvaardigheid is volgens deze richtlijnen primair een functionele competentie waarmee je een ‘doel’ kunt bereiken, ‘relevante’ van irrelevante zaken kunt onderscheiden, iets waarbij je ‘strategieën’ toepast en waarmee je ‘handelingen’ uitvoert. Dat klinkt bijna als managementjargon.

Uiteraard moeten we leerlingen leren om zich middels taal in professionele zin te ontplooien en onderscheiden. En ja, chatbots kunnen daarbij eventueel handig zijn. Waarom zouden we leerlingen niet leren met ChatGPT bergen informatie uit te pluizen, gegevens te organiseren en eventueel zelfs e-mails en cv’s gestroomlijnder te maken? Als ze daardoor later efficiënter kunnen werken en betere resultaten boeken, zou dat mogelijk een positieve ontwikkeling betekenen. (Toch mogen we het advies van de MIT-onderzoekers niet vergeten: jongeren die nog moeten leren schrijven, reiken we chatbots beter nog niet aan. Voorbarig gebruik is per definitie misbruik. Ik kan hier niet uitgebreider op deze kwestie ingaan, maar technologiejournalist Dominique Deckmyn legde de vinger onlangs nog op de wonde: ‘Wie niet zelfstandig een tekst kan schrijven, omdat het op school nooit hoefde, is ook niet in staat om een door ChatGPT geschreven tekst goed te beoordelen.’)

Als je puur kijkt naar zakelijke schrijfvaardigheid, lijkt het idee dat chatbots vooruitgang betekenen, tot op zekere hoogte dus te kloppen. Maar zelfs al zou dat zo zijn, dan nog moeten het onderwijs en de maatschappij zich niet tevreden stellen met jongeren die enkel efficiënt geschreven en gestroomlijnde zakelijke teksten kunnen produceren. Als we willen dat toekomstige generaties zich goed kunnen uitdrukken en schriftelijk kunnen verwoorden wat er in hen omgaat – een cruciale vaardigheid in de zorg, de politiek, het rechtswezen, bij de relatietherapeut, in de maatschappij tout court – zullen we in het onderwijs fanatieker moeten inzetten op wat ik noem autobiografische schrijfvaardigheid.

Laat ik eerst uiteenzetten wat ik precies met die term bedoel, en daarna uitleggen waarom het gebruik van AI-chatbots bij het aanleren van die vorm van schrijfvaardigheid een slecht idee is.

Waarheidsgetrouwheid en scherpzinnigheid

Vladimir Nabokov, auteur van klassiekers als Lolita en Pale Fire, stond bekend om zijn bloemrijke schrijfstijl, en werd er zelfs met enige regelmaat van beticht al te geparfumeerd proza te schrijven. In een interview met The New York Times Book Review uit 1971, opgenomen in Strong Opinions (1990), verdedigde Nabokov zich: ‘Mijn doel is niet om opzettelijk opzichtig te zijn of nodeloos geheimzinnig, maar om met de grootst mogelijke waarheidsgetrouwheid en scherpzinnigheid uit te drukken wat ik voel en denk.’ Een jaar later vroeg een interviewer van dezelfde krant welke literaire deugd Nabokov het hoogste achtte, waarop de auteur antwoordde: ‘De raakste woorden vinden, met iedere beschikbare lexicale, associatieve en ritmische ondersteuning, om zo nauwkeurig mogelijk uit te drukken wat je wil uitdrukken.’

Nabokov streefde naar een vakmanschap dat hem in staat stelde om voor ieder woord en iedere zinssnede meerdere talige mogelijkheden, het liefst álle, tegen elkaar te kunnen afwegen, alvorens te beslissen welke het beste uitdrukte wat hij voelde en dacht, omdat een goede schrijver volgens hem streeft naar een zo exact mogelijke weergave van wat hij wil weergeven. Nabokovs werk gonsde van de adjectieven en metaforen, omdat hij de wereld als boordevol adjectieven en metaforen ervaarde, en haar als zodanig op de lezer wilde overbrengen. Een collega die de werkelijkheid als kaal ervaart en dat met succes op de lezer overbrengt in spaarzaam proza, was voor Nabokov dus evengoed een vakbekwame schrijver – Samuel Becketts sobere roman Molloy kon bijvoorbeeld zijn goedkeuring wegdragen.

Grenzen van de subjectiviteit

Het belang van Nabokovs axioma van literaire nauwkeurigheid reikt veel verder dan het louter literaire. De vaardigheid om ‘de raakste woorden’ te vinden en de eigen belevingswereld loepzuiver in taal om te zetten, levert namelijk niet alleen mooie romans op, maar ook gelukkige mensen.

In ‘Über die allmähliche Verfertigung der Gedanken beim Reden’ (1805) wees Heinrich von Kleist er al op dat concrete gedachten vaak pas ontstaan tijdens het spreken, niet ervoor. We begrijpen pas wat we willen zeggen of bedoelen op het moment dat we proberen het te verwoorden. Een dialoog valt daarom te definiëren als een dynamisch proces van zelfbegrip door uitwisseling. Sinds de opkomst van de psychoanalyse weten we dat ook de monoloog (als dialoog met onszelf) soms die functie heeft: het hardop uitspreken van een innerlijk conflict leidt niet zelden tot de oplossing van dat conflict.

Ook op papier kunnen we tot zelfbegrip komen. Onder andere de Amerikaanse sociaalpsycholoog James W. Pennebaker heeft aangetoond dat dagboekschrijven kan helpen bij traumaverwerking. Wie zijn gevoelens en gedachten op schrift stelt, kan ze beter relativeren. In Toewijding: over literatuur, mens en media (2003) stelt filosoof Jan-Hendrik Bakker dat de autobiograaf ‘tegelijk subject en object van het schrijven’ is, en een dimensie aan zichzelf toevoegt die ‘zonder die schrijvende reflectie niet zou zijn ontstaan.’

Die laatste zinsfrase is belangrijk. Wie in staat is om Nabokovs axioma na te volgen en regelmatig en zorgvuldig subjectieve sensaties beschrijft, ontwikkelt en verfijnt er een zesde zintuig voor en ontdekt nieuwe aspecten van het zelf. Door ergens aandacht aan te besteden, voeden we het ook en krijgt het meer diepte. Wie een gele auto koopt, ziet opeens overal gele auto’s rijden.

Bakker wijst er zelfs op dat ‘de ontwikkeling van het zelfreflecterend vermogen van de mens [vaak] in verband [is] gebracht met het schrift.’ De menselijke psychologie kon dankzij het schrift voor het eerst systematisch in kaart worden gebracht, en werd zo transparanter, veelzijdig en dieper – voor zowel schrijver als lezer. Dat wil zeggen, subjectieve ervaringen kunnen dankzij het schrift zuiverder op de ander worden overgedragen, objectiever worden.

Ludwig Wittgenstein toonde in zijn Philosophische Untersuchungen (1953) al aan dat die objectivering van het subjectieve nooit helemaal kan slagen. Wanneer we taal gebruiken om over aanwijsbare zaken te communiceren, is het relatief eenvoudig om te verifiëren of we het over hetzelfde hebben (‘Welke fiets is van jou? Deze?’), maar bij subjectieve sensaties als pijn en emoties ligt dat anders, omdat we niet naar binnen kunnen wijzen. In de woorden van Wittgenstein:

Het wezenlijke aan de privébeleving is eigenlijk niet dat ieder zijn eigen exemplaar bezit, maar dat niemand weet of de ander ook dit heeft, of iets anders. De veronderstelling dat een deel van de mensheid één roodgewaarwording heeft, een ander deel een andere, zou dus mogelijk zijn – hoewel niet verifieerbaar.

We gaan er bij de beschrijving van subjectieve ervaringen gemakshalve vanuit dat we met de gebruikte woorden (‘kiespijn’, ‘heimwee’, ‘rood’) hetzelfde bedoelen, maar zeker weten kunnen we dat nooit.

De autobiograaf probeert dus iets onmogelijks, en botst continu tegen de grenzen van de subjectiviteit. Precies daarom is Nabokovs axioma zo belangrijk: des te nauwkeuriger we onze binnenwereld beschrijven, des te inzichtelijker ze wordt voor schrijver en lezer. En des te rijker: de taal beschrijft immers niet slechts het subjectieve, maar ze schépt het – zie Kleist. ‘Wanneer ik in taal denk,’ schrijft ook Wittgenstein, ‘staan me niet naast de verbale uitdrukking ook nog eens ‘betekenissen’ voor de geest; maar de taal zelf is het voertuig van het denken.’

Autobiografische schrijfvaardigheid

Met autobiografische schrijfvaardigheid bedoel ik dus: de mate waarin een leerling in staat is om subjectieve gewaarwordingen met de gewenste exactheid in een tekst te objectiveren en over te brengen op de ander. Voordat ik uitleg waarom de opkomst van AI-chatbots in het onderwijs een gevaar vormt voor deze vaardigheid, wil ik eerst nog een kleine uitweiding inlassen.

Stel je voor, beste lezer, dat je een tiener bent met een bruisende geest vol onzekerheden en twijfels, op zoek naar een uitweg uit het labyrint van je emoties. Op een dag komt je leraar Nederlands met de volgende dagboekpassage uit Bedrog van Joeri Felsen op de proppen:

Dankzij de inspanning die het me kostte om alles hoe dan ook tot het einde toe door te denken, elk detail uit te lichten, werd de registratie van mijn indrukken – elk van de schakels in die keten – niet zwakker maar sterker, de onloochenbare waarheid ervan verleende ze een levendige, concrete, gewaarborgde houdbaarheid, zodat ik van de ene kant voldoende rechtvaardiging vond voor het werk waar ik telkens weer naartoe werd gezogen, en van de andere kant spijt had dat mijn aantekeningen niet volledig waren en dat ik bijwijlen aanvallen van inertie, vermoeidheid en lusteloosheid te verduren kreeg. Vandaag echter geeft mijn ervaring iets anders aan: dat het niet de moeite loont om nog langer notities te maken, de zaken te overpeinzen en te belichten en dat ik mijn aandacht, die ik dien te fixeren op mijn diepste gevoelens, geen geweld aan mag doen, niet van de kern van de zaak mag afleiden, dat alles wat ik nu nog zou opschrijven niet meer dan een afspiegeling zou zijn van mijn huidige koortsachtige, monomane innerlijk.

Merk op, zegt je leraar, hoe Felsen eigenlijk een driedimensionaal model maakt van zijn gevoelswereld (‘tot het einde’, ‘ene kant’, ‘waar ik naartoe werd gezogen’, ‘de andere kant’, ‘de kern van de zaak’). Een kolkend moeras van emoties, gedachten en prikkelingen wordt middels taal getransformeerd tot een vormvast huis, met een entree, een achterdeur, een links en rechts en een centraal punt – en zowel schrijver als lezer kunnen dat huis betreden en erin rondlopen. En let op de signaalwoorden, zegt je leraar, zoals ‘dankzij’, ‘maar’, ‘omdat’ en ‘echter’, die in deze passage heel duidelijk fungeren als richtingaanwijzers. Het lijkt wel, concludeert je leraar, alsof Felsen al schrijvende een uitweg zocht uit een labyrint.

De volgende les lezen jullie met de hele klas in het dagboek van Michel Leiris, In de tegenwoordige tijd:

Dit object, dit ding buiten mij, zoet en onvindbaar, zou moeten worden gedefinieerd. En het definiëren zou – natuurlijk – betekenen: het vinden. Mijn hele leven gaat heen in deze toestand van schrik en ledigheid, van verlangen dat nooit uitkomt boven vage dagdromerij. Mijn hele angst voor de dood is gekoppeld aan het met schrik vervulde verlangen naar dit onvindbare object.

De les erna besteden jullie aan Fernando Pessoa’s Het boek der rusteloosheid:

Het is een vermoeidheid die niet verlangt naar het einde van het bestaan – hetgeen mogelijk of niet mogelijk kan zijn – maar naar iets veel verschrikkelijkers en diepers, namelijk nooit bestaan te hebben, wat absoluut onmogelijk is. […] Ik genees haar door haar op te schrijven. Want ja, voor elke verslagenheid, als die tenminste werkelijk diep is en niet alleen berust op het gevoel maar ook op het verstand, bestaat het ironische geneesmiddel haar te formuleren. Dat nut heeft de literatuur tenminste zeker, al is het voor weinigen.

In de vierde les kijken jullie mee over de schouder van Clarice Lispector in De ontdekking van de wereld:

‘Mijn intuïties worden helderder wanneer ik ze in woorden probeer om te zetten’, heb ik ooit geschreven. Maar dat klopt niet, want de intuïtie zit helemaal vastgeplakt aan het schrijven. Het is hachelijk omdat je nooit weet wat er komt – als je oprecht bent. Er kan de waarschuwing van een vernietiging komen, van een zelfvernietiging door woorden. Er kunnen herinneringen komen die je nooit naar boven had willen halen. De sfeer kan apocalyptisch worden. Het hart moet zuiver zijn wil de intuïtie komen. En wanneer kun je nou in hemelsnaam zeggen dat je hart zuiver is?

Juist wanneer je een vijfde dagboekpassage verwacht, deelt je leraar gelijnd papier uit, ordonneert iedereen om een pen te nemen en daagt je uit om een dagboekpassage te schrijven. Raffel de opdracht niet af, zegt je leraar erbij, maar zoek net zo lang naar de raakste woorden, tot je zo nauwkeurig als je maar kan hebt beschreven wat er in je omgaat.

Jullie herhalen deze lees- en schrijfopdracht nog enkele keren gedurende het schooljaar. Je wordt alsmaar beter in het beschrijven van je gevoelens, en op een dag klikt er iets in je hoofd: je hebt de uitweg uit het labyrint gevonden.

Gemiste kans

Terug naar de Vlaamse onderwijsdoelen voor Nederlands. Er staan slechts twee zinnetjes tussen die enigszins aansporen tot oefening van de autobiografische schrijfvaardigheid: ‘De leerlingen drukken zich creatief uit met taal’ en ‘De leerlingen verwoorden de eigen beleving en interpretatie van literaire teksten’. Wat Pessoa het enige nut van de literatuur noemde, namelijk dat ze een ‘geneesmiddel van elke verslagenheid’ is, wordt in de onderwijsdoelen weggemoffeld achter de woordjes ‘creatief’ en ‘eigen beleving’. Toegegeven, er is een ‘sleutelcompetentie Zelfbewustzijn’, maar die wordt niet in verband gebracht met literatuur. De uitleg erbij behelst bovendien niet meer dan een doorverwijzing naar de paragraaf ‘Sociaal-relationele competenties’.

De potentieel stimulerende werking van autobiografische schrijfvaardigheid op het psycho-emotioneel welzijn, wordt dus amper benut in het middelbaar onderwijs. Dat is een joekel van een gemiste kans, want onze leerlingen hebben meer dan ooit behoefte aan positieve stimulansen. Mede door de invloed van sociale media holt de mentale gezondheid van de jeugd al enkele jaren hard achteruit, zodanig dat ‘maar liefst een op de vijf jongeren kampt met matige tot ernstige mentale klachten’ en jeugdpsychologen hun handen vol hebben aan kinderen die ‘op een ongezonde manier omgaan met emoties, zoals eetstoornissen, zelfverwonding en suïcidale gedachten,’ aldus onderzoekers van de VUB. Bovendien gaat het met de taalvaardigheid van diezelfde jongeren al even hard bergafwaarts. Je zou bijna gaan geloven dat de verwaarlozing van de autobiografische schrijfvaardigheid en het daaruit voortvloeiend onvermogen om zich goed uit te drukken, mede ten grondslag liggen aan de verslechterende mentale gezondheid van onze leerlingen.

De ideale uitweg

Dit is waarom het ongereguleerde gebruik van AI-chatbots in het onderwijs een reëel gevaar vormt: er wordt al bar weinig aandacht besteed aan de ontwikkeling en verfijning van autobiografische schrijfvaardigheid, maar als opdrachten met dat doel ook nog eens door leerlingen worden uitbesteed aan chatbots, oefenen ze die zo cruciale vaardigheid al helemaal niet meer, wat schadelijk is voor hun mentale gezondheid en voor de maatschappij.

Ik kan uit ervaring zeggen dat leerlingen die de kans zien om een chatbot te gebruiken, dat ook doen. Met name leerlingen in het beroepsonderwijs probéren niet eens meer zelf te schrijven. Ze hebben dat om allerlei redenen nooit goed geleerd, zijn daar onzeker over en vermijden iedere confrontatie met hun eigen onkunde. Chatbots leveren de ideale uitweg. Helaas houdt dat het probleem natuurlijk alleen maar in stand.

Daarom is het belangrijk dat leerkrachten in hun beleid rond chatbots streng onderscheid blijven maken tussen zakelijke en autobiografische schrijfvaardigheid: wanneer leerlingen bij opdrachten rond zakelijke teksten stiekem gebruik maken van een chatbot, berokkent dat geen directe schade aan hun mentale gezondheid, maar wanneer ze hun hele schoolcarrière sjoemelend doorkomen en nooit leren hun subjectieve ervaringen in een objectieve tekst over te brengen, zijn de gevolgen veel ernstiger.

Mensenrecht

In 2023 stelde docent David Roelofs in NRC voor om goed taalonderwijs te verplichten in een ‘taalwet’. Hij deed zelf alvast een voorzet voor de wettekst:

Het schoolbestuur is verplicht om leerlingen op te leiden tot goedgeletterde burgers. Daartoe geeft het zijn kwalitatief hoogstaande docentenbestand de vrijheid en verantwoordelijkheid om door middel van bewezen effectieve lees- en schrijfmethodieken met inbegrip van een breed aanbod aan rijke taal leerlingen competent te maken in lezen en schrijven, zodanig dat een doorstroom naar het hoger onderwijs of beroepsopleiding thans op dit vlak zonder obstakels is.

‘…en leerlingen in staat zijn om met op hun belangen afgestemde accuraatheid over hun gevoelens, gedachten en ervaringen te communiceren,’ zou ik daaraan willen toevoegen.

In Vlaanderen wees professor Erik Moonen van de UHasselt er ook al op: geletterdheid is ‘geen schoolvak maar een mensenrecht’. Zonder lees- en schrijfvaardigheid is volwaardig meedraaien in de maatschappij onmogelijk. Geletterdheid zonder autobiografische schrijfvaardigheid is geen volwaardige geletterdheid, zo luidt mijn toevoeging. Kinderen hebben het recht om zich even secuur te leren uitdrukken als Nabokov, Felsen of Lispector, en dat recht moeten we tegen het gemak van chatbots beschermen.

Lespraktijk

Als Heinrich von Kleist en Ludwig Wittgenstein gelijk hadden, en taal en denken met elkaar vervlochten zijn, dan besteden we met het ongereguleerde gebruik van chatbots in het onderwijs niet alleen de taalvaardigheid van jongeren, maar ook hun denkvaardigheid uit aan computers. Hoe je het ook wendt of keert, dat valt onmogelijk te verkopen als vooruitgang.

We hebben dringend nood aan een curriculum waarin de stimulerende werking van autobiografische schrijfvaardigheid op het psycho-emotioneel welzijn ten volle wordt benut. Dat vereist een lespraktijk waarbij leerkrachten met steun van de politiek het gebruik van chatbots streng kunnen reguleren.

Geciteerde werken

Jan-Hendrik Bakker: Toewijding: over literatuur, mens en media, Uitgeverij Atlas: Amsterdam/Antwerpen, 2003.

Joeri Felsen: Bedrog, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2023.

Michel Leiris: In de tegenwoordige tijd: journaal 1922-1989, De Arbeiderspers: Amsterdam/Antwerpen, 1998.

Clarice Lispector: De ontdekking van de wereld, De Arbeiderspers: Amsterdam/Antwerpen, 2016.

Vladimir Nabokov: Strong Opinions, Vintage International: New York, 1990.

Fernando Pessoa: Het boek der rusteloosheid, De Arbeiderspers: Amsterdam/Antwerpen, 2005.

Ludwig Wittgenstein: Filosofische onderzoekingen, Boom: Amsterdam, 2002.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Neerlandistiek voor de klas, Uitgelicht Tags: kunstmatige intelligentie, schrijfonderwijs

Lees Interacties

Reacties

  1. Bart Haers zegt

    6 juli 2025 om 08:39

    Voor of tegen AI en Chatbots in het onderwijs, dat is inderdaad al een gepasseerd station, maar hoe dan ook was de uitgangspositie al vroeger in het onderwijs zelf bepaald, omdat men het taalonderwijs als irrelevant terzijde schoof, zonder er zich rekenschap van te geven dat zich goed kunnen uitdrukken tot grotere zelfredzaamheid en dus ontvoogding kan leiden. Autobiografisch schrijven? Al die briefwisselingen van de zesde eeuw tot onze tijd – steeds minder – gaf juist blijk van het (on-)vermogen correct uit te drukken wat de schrijver wil vertellen, naar het idee van Nabokov. Kortom, leren lezen en leren schrijven zijn meer dan zakelijke bezigheden.

    Beantwoorden
  2. Jan de Putter zegt

    6 juli 2025 om 11:43

    Het kan aan mij liggen, maar ik vind niet het woord ‘omdat in het dagboekfragment uit ‘Bedrog’ van Joeri Felsen van s (ook niet met Ctrl f). Ik heb ook goed moeten zoeken naar ‘maar’ en ‘echter’. ‘maar sterker’ en dat betekent gewoon ‘sterker’ of vooruit, ‘nog sterker’. En ‘echter’ is eigenlijk overbodig omdat verderop het belangrijke woord ‘anders’ dit woord praktisch overbodig maakt. Kortom deze woorden signaleren niets belangwekkends, maar hebben louter een verfraaiende, literaire functie, dunkt me.

    Beantwoorden
    • Jan de Putter zegt

      6 juli 2025 om 13:32

      Correctie, Er waren wat overbodige woorden blijven staan bij knippen en plakken:
      Het kan aan mij liggen, maar ik vind niet het woord ‘omdat’ in het dagboekfragment uit ‘Bedrog’ van Joeri Felsen (ook niet met Ctrl f). Ik heb ook goed moeten zoeken naar ‘maar’ en ‘echter’. ‘maar sterker’ en dat betekent gewoon ‘sterker’ of vooruit, ‘nog sterker’. En ‘echter’ is eigenlijk overbodig omdat verderop het belangrijke woord ‘anders’ dit woord praktisch overbodig maakt. Kortom deze woorden signaleren niets belangwekkends, maar hebben louter een verfraaiende, literaire functie, dunkt me.

      Beantwoorden
  3. Ronald V. zegt

    6 juli 2025 om 14:59

    Wellicht gaat het om een gevoel, een besef, van eigenwaarde. Als je in staat bent om een beetje onafhankelijk te kunnen denken, dan geeft dat een beetje eigenwaarde.

    Bij complotgelovigen heerst wellicht een soort minderwaardigheidsgevoel. Vandaar hun afgeven op de intellectuele elite. Complotgelovigen voelen zich intellectueel minderwaardig, kunnen dat niet verkroppen en klampen zich van de weeromstuit vast aan waanideeèn die lekker puh ageren tegen de wetenschap. Ressentiment.

    Lezen van autobiografieèn is natuurlijk geen panacee. Geen wondermiddel. Maar misschien draagt het een beetje bij aan het ontwikkelen van eigen mondigheid en van een beetje eigenwaarde.

    Nadeel van al die persoonlijke ontboezemingen kan zijn dat men narcisme ontwikkelt. Dus een pleidooi voor bescheidenheid kan een zinnige aanvulling zijn.

    Wittgenstein in zijn tweede fase pleitte voor subtiele aandacht voor veelzijdigheid. Zo was voor hem taal meer dan alleen woordtaal. En zeker veel meer dan slechts bewerende woordtaal. In lijn met Wittgenstein, even verondersteld dat ik hem enigszins begrijp, pleit ik voor een breed aanbod van geestelijke ontwikkeling en voor een brede en her en der speelse aanpak van de leesproblematiek.

    Maar nee, niet iedereen hoeft filosofie en Pessoa te lezen. Laat leerlingen er een beetje aan ruiken. Maar verplicht ze niet.

    Beantwoorden
  4. Els Stronks zegt

    6 juli 2025 om 18:28

    Misschien een idee voor Vlaanderen: in Nederland worden door de verschillende kerndoelen heen leerlijnen getrokken. Zo kan kerndoel “(creatief) schrijven” toch aan kerndoel “waarde van literatuur leren kennen” en kerndoel “ontwikkelen van taalbewustzijn” worden gekoppeld. In de bundel Opdat wij schrijven. Herinrichting van het schrijfonderwijs nu (https://www.uitgeverijpica.nl/titels/opdat-wij-schrijven-pica) dachten velen aan na over dergelijke koppelingen.

    Dat het leren opschrijven van de eigen gedachten de basis is van schrijfonderwijs, onderschrijf ik geheel. Micha Hamel en ik maakten (met vele anderen) het onderwijsplatform http://schrijflab.nl precies vanuit die insteek. Idee is niet narcisme in de hand te werken, maar juist te leren de eigen gedachten te paren aan die van anderen, om zo ook na te denken over je plek in de wereld.

    Beantwoorden
  5. Anneke Neijt zegt

    8 juli 2025 om 08:13

    Leren denken via schrijven kunnen leerlingen ook oefenen aan de hand van zakelijke teksten. Laat ze iets lezen wat ze toch al moeten lezen (of wat verdiepende stof is), bedenk er een vraag bij, en laat leerlingen vanuit hun eigen mening het antwoord formuleren in hooguit drie alinea’s met voor ogen een bepaald soort lezer (per tekst verschillend).

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Vincent Van Meenen • onder het ijs door zwemmen

het ijs lost op
is dat werkelijk nieuw water
hoe het tevoorschijn gulpt
het lijkt zo grauw

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

VIS-VERBOD

Vissen mogen in dit water
zich niet voortbewegen lager
dan met voorgeschreven spoed
en zij mogen het niet wagen
van hun baan te wijken en te
aarzelen, hun aarzelvinnen
werken goed, te eten zonder
vragen en de wagen even
te verlaten weeklijks om te
wisselen van ondergoed.

Bron: Soma, januari-februari 1971

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

Augustus: Eetvoorstelling ‘Muzikaal Feestmaal’ op Slot Zuylen en Muiderslot

Augustus: Eetvoorstelling ‘Muzikaal Feestmaal’ op Slot Zuylen en Muiderslot

8 juli 2025

➔ Lees meer
12 september 2025: Dag van de Nederlandse partikels

12 september 2025: Dag van de Nederlandse partikels

7 juli 2025

➔ Lees meer
10 juli 2025: Hofwijck en het lezen van maakbaar landschap

10 juli 2025: Hofwijck en het lezen van maakbaar landschap

4 juli 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1898 Anton Reichling
1934 Pieter Seuren
➔ Neerlandicikalender

Media

De laatste keuze van Rogi Wieg

De laatste keuze van Rogi Wieg

9 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Van Lacarise den katijf die enen pape sach bruden zijn wijf

Van Lacarise den katijf die enen pape sach bruden zijn wijf

8 juli 2025 Door Vianne Cré Reageer

➔ Lees meer
‘Pipi, paradoxen en leermomenten’

‘Pipi, paradoxen en leermomenten’

5 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d