Hoe Youp van ’t Hek zijn column vult

Je hoort weleens zeggen dat je een grap niet moet uitmelken, dat puntigheid het kenmerk is van goede humor, maar de cabaretier Youp van ’t Hek heeft daar in zijn columns geen boodschap aan. Althans, ik durf niet te beweren dat ik een kenner van zijn oeuvre ben, maar mij valt op hoeveel herhaling er in zijn tekst zit.
Het begon zaterdag op de voorpagina van de website van NRC. De nieuwe column werd met dit citaat aangekondigd:
Trump beleeft niet zijn leukste uurtjes. Zeker niet nu ook nog eens bekend is geworden dat hij tijdens zijn recente aanval op Iran alleen een krakkemikkige stoppenkast geraakt heeft. En meer niet.
Wat doet dat ‘En meer niet’ daar? Maakt het de opmerking begrijpelijker, de grap treffender, het inzicht helderder? Er wordt met dat zinnetje geen informatie gegeven die niet al in de voorafgaande zin stond, en ook stilistisch of anderszins voegt de opmerking geloof ik weinig toe.
Maar zoiets zit ook al in de voorafgaande twee zinnen, in die ‘zeker niet’-aansluiting op de vorige zin. Kan deze passage, kortom niet worden vervangen door de volgende zonder dat er ook maar iets verloren gaat?
Trump beleeft niet zijn leukste uurtjes, nu bekend is geworden dat hij tijdens zijn aanval op Iran alleen een krakkemikkige stoppenkast geraakt heeft.
Wat is hier aan de hand? Als je de hele column leest, zie je dat er meer vulsel in zit. De laatste zinnen van het stukje hadden volgens mij ook kunnen worden weggelaten zonder dat iemand het had gemerkt:
Wat ik precies ga doen? Samen met mijn vrouw naar de eindmusical van groep acht van onze kleindochter.
We hebben er zin in. Heel veel zin.
Ik kan me voorstellen dat zoiets op het toneel werkt: je maakt een grap (haha, kostelijke verwijzing naar een bloedig incident op een basisschool!) en de mensen lachen. Dan zeg je nog een zinnetje waarmee je de grap herhaalt (haha, zin in!) en de mensen lachen nogmaals! Dan zeg je er nog iets over (niet zomaar zin, maar heel veel zin!) en de mensen lachen nog eens, of misschien beginnen er nu pas mensen te lachen die de eerste keer niet begrepen op welk incident je ook weer doelde. Er is vast een cabaretwet die zegt dat je grappen leuker worden gevonden als je ze erin dreunt. Maar werkt dit ook op papier? (Ik sprak iemand die zei dat hij een fan was van deze columns maar dacht dat dit vooral zo was omdat hij Van ’t Heks stem erbij hoorde.)
Ook het begin van de column lijkt me erg uitgesponnen. Op zijn minst de grap van de laatste zin lijkt mij in het voorafgaande al uitvoerig gemaakt:
Hoor ik nou dat die Epstein-getuigenissen dus toch openbaar worden? Maar zijn dat dan de volledige pedorapporten of heeft Daddy Donald de tip van onze Mark opgevolgd en bijna alles zwart laten lakken? In elk geval zijn eigen naam en die van de door hem besnuffelde en besprongen bakvissen. Het zou mij niet verbazen als Rutte een setje zwarte viltstiften bij zich had toen hij deze week naar Washington vloog. Die lagen nog in de laadjes [sic]Toeslagen en Groningen in zijn oude vertrouwde Haagse Torentje.
Veel inkt zat er na veertien jaar intensief lakken niet meer in.
Als je ook nog alle uitleg van de grap (huh? Rutte en zwarte viltstiften?) en overbodige uitwijdingen (dat Torentje bevindt zich in Den Haag! Dat zwart lakken gebeurde niet met zomaar viltstiften, maar met zwarte! Het waren niet zomaar viltstiften, maar een setje! Wat waren dat ook weer voor schandalen waarbij Rutte betrokken was?) eruit haalt krijg je dit:
Worden die Epstein-getuigenissen nou openbaar? Of heeft Daddy Donald de tip van onze Mark opgevolgd en alles zwart gelakt? Rutte had vast nog wat viltstiften over uit zijn Torentje.
(Oké, ik heb hier één grap uitgehaald, en dat is het bestempelen van de minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik als ‘besnuffelde en besprongen bakvissen’. Voor het authentieke Van ’t Hek-gevoel voor humor moet die komische beschrijving misschien niet worden gecanceld, maar dat zijn dan hooguit een handjevol extra woorden.)
660 woorden telt Van ’t Heks stukje. Dat is waarschijnlijk het aantal dat hij met de krant heeft afgesproken, maar mijn indruk is dat hij in dit geval ongeveer voor 200 woorden aan grappen had en die vervolgens is gaan uitspinnen om aan het afgesproken woordental te komen. Van ’t Hek geldt desalniettemin vermoedelijk nog steeds een van de prominentste columnisten – en één die het best betaald wordt, per woord. Bij het NRC-publiek werkt het kennelijk.
Het is bekend dat in de negentiende eeuw schrijvers als Charles Dickens hun verhalen uitsponnen omdat ze per woord werden betaald. Een schrijver als Dickens haalde uit die externe eis soms zijn beste grappen. Ik heb niet de indruk dat dit voor de columnist Van ’t Hek in de nadagen van zijn carrière ook geldt.
Erg ver gezocht, deze kritiek.
Zo kun je de hele colum ook wel weglaten.
Ook beetje kinderachtig.
Het aantal woorden is precies het probleem met het genre column: de auteur heeft een idee maar hij kan dat uitleggen in minder woorden dan waarover hij beschikt (zodat hij het stukje maar oprekt) óf hij heeft meer woorden nodig dan waarover hij beschikt (en kan dus onvoldoende argumenteren). De oplossing is er al jaren en die heet blog. Een blogger hoeft in principe nooit nodeloos lengte te scheppen en kan altijd voldoende argumenteren.
Desondanks krijgen we in onze kranten meer en meer columns, omdat die voor een krant een goedkoop soort bladvulling zijn. Als er een evidente stommiteit in staat, valt dat bovendien buiten de redactionele verantwoording. Dat de argumentatie nogal eens onvoldoende is, doet er niet toe.
Het beklemt me. In de drieëntwintigste eeuw zullen neerlandici de columns van onze tijd herkennen als symptoom van desinteresse. Ze zullen voor een Rudy Kousbroek nog bewondering voelen, maar ik vrees dat onze generatie zal worden gewogen en te licht bevonden.
Dat aantal woorden is voor een goede columnist juist de kracht van het genre. Maar dat is Van ’t Hek inderdaad niet; wel iemand die schrijft volgens het Buckler-principe: luid ‘Buckler-lul!’ roepen, en dan iets luider weer ‘Buckler-lul!’, om af te sluiten met etc.
Komt vast een column over.
Ik vraag me ernstig af of er in de 23ste eeuw nog neerlandici zijn, maar dit terzijde.
Ik vraag mij af, -zijn er neerlandici die het aandurven om in de 23 eeuw de taal van one-liners en dubbel-liners te becommentariëren, zonder zelf een column te worden¿
Beetje kort door de bocht: ‘Bij het NRC-publiek werkt het kennelijk.’ Menig NRC-lezer (moi) slaat Van ’t Hek altijd over om de zeikerige voorspelbaarheid. Alleen al die quasi-puntige koppen van zijn columns; daar kennis van nemen ontkom je vaak niet aan, ze staan voorop, ook her en der op de site en in berichten op sociale media.
Ik denk dat dit met een wat meer performatieve houding is geschreven, dus inderdaad meer cabaretachtig. Op papier lijken dan sommige delen overbodig. Als je het omdraai: Ik vind dat poëzielezingen vaak niet goed werken want als luisteraar kan ik de ingewikkelde taal en gedachtegang van gedichten niet altijd zo snel volgen. Het zou voor lezingen goed zijn als men de tekst bijvoorbeeld door een projectie zou kunnen zien.
Ja, ik kan me dat voorstellen. Ik had vandaag contact met iemand die zei dat hij die columns altijd leest en dan Van ’t Heks stem erbij hoort. Het zijn dus een soort miniconferences voor de liefhebber. Wonderlijk verschijnsel.
U bedoelt cabaretesk…
(Ik sprak iemand die zei dat hij een fan was van deze columns maar dacht dat dit vooral zo was omdat hij Van ’t Heks stem erbij hoorde.) (sic) Zie laatste reactie, Marc…
En dan: “Als je ook nog alle uitleg van de grap (huh? Rutte en zwarte viltstiften?) en overbodige uitwijdingen…” (sic!) Maar Marc… wij zeggen toch uitweidingen….
Gelukkig; ik ben niet de enige die uitgekeken is op de columns van van ’t Hek.
Iedere week voorspel ik (voor mijzelf) over welke onderwerpen Youp van ’t Hek zal schrijven en ik zit er zelden naast. En dan lees ik de column tot het eerste – kennelijk denigrerend bedoelde – verkleinwoord ( Markje, Dickie Schoof, Geertje Wilders etc), en dan weet ik weer genoeg.
Youp van ’t Hek heeft zijn tijd gehad, en hij is een van de weinigen die dat nog niet weet.
Ook ik hoor het Van ’t Hek zeggen en stoor me dus niet aan de ‘overbodige’ delen. Ik kan zijn taalspel bovendien wel waarderen, de herhaling ook. Want waarom aan dit type columns de norm opleggen dat die met zo min mogelijk woorden de boodschap overbrengen? Anders gezegd: gelukkig zijn er genres waarvoor efficiëntie geen dominante norm is.
Ik heb een onderzoekscorpus van veel van Youps teksten; 1990 tot 2021 = ~1,1 miljoen woorden. Als ik nu in SketchEngine zoek naar frasen (3-6-grammen) die tekenend van dit corpus zijn (in vergelijking met een gigantisch corpus van bijna 7 miljard woorden), dan krijg ik deze toppers:
1. ik vrees dat
2. in de war
3. op de televisie (later ook: in de krant; op de radio)
4. een of ander(e)
5. een vriend van mij
6. op een gegeven moment
7. een stuk of wat
8. weet je wat
9. mijn vrouw en ik
10. dat is toch
Efficiëntschrijvers zullen zeggen dat “ik vrees dat” meestal (altijd?) overbodig is (bijvoorbeeld “Ik vrees dat Freek er zelf minder om gelachen heeft” = “Freek heeft er zelf minder om gelachen”). En dat “verward” in plaats van “in de war” met TWEE woorden minder, gewoon beter is! Om zijn bronnen/stimulanses te vermelden, hoef zeker ook niet echt: we weten tog dat hij krant lezen, tv kijken, enz.
En zo kunnen we doorgaan. Wat blijft er over als we klaar zijn met een rode stift? Een in ambtenarentaal geschreven, gaapverwekkendende, droog stuk verveling.
Nee, columns gaan tog JUIST om de unieke stem van de columnist! En sinds de jaren ’90 is Youp al bekend voor zijn stem. Als iemand weet dat hij/zij er niet van houdt, waarom niet lekker doorscrollen? Ik (en kennelijk het NRC-redactie ook …) vind zijn stem juist grappig, inziggevend, niet zoekend naar efficiëntie. Heerlijk!