
Zo’n tien jaar geleden werd de aantekeningen makende mens opgeschrikt door het bericht dat uit onderzoek zou blijken dat leerlingen die op laptops notuleren het veel slechter doen dan leerlingen die dat met de hand doen. De kwestie is sindsdien blijven hangen: de oorspronkelijke resultaten konden niet worden gerepliceerd, en ander onderzoek liet wisselende resultaten zien.
In het Tijdschrift voor Taalbeheersing staat het verslag van een dappere poging om toch weer wat licht in deze, voor het onderwijs heel belangrijke, kwestie te krijgen. Dat artikel heeft om te beginnen een prijs voor de beste eerste zin van een wetenschappelijk artikel in 2025: ‘Wat wij hebben binnengehaald als de Steen der Wijzen, ontpopt zich steeds meer als een Paard van Troje: een uitnodigende vorm met een gevaarlijke inhoud.’ En het doet daarna verslag van een competent uitgevoerd onderzoek, dat is uitgevoerd door een groep van ongeveer 300 scholieren naar een video te laten kijken, en ze met de pen of de laptop aantekeningen te laten maken om ze ten slotte wat vragen voor te leggen.
Een groot verschil tussen pen en laptop vonden ook de auteurs van dit artikel niet. De pennenschrijvers deden het wel wat beter dan de laptoppers, maar het verschil was klein, en met name bij een toets die een week later werd afgenomen was het verschil vrijwel verdwenen. Bovendien deed het effect vooral voor als het ging om feiten en minder om inzicht. Dat is tegen de verwachting: er wordt wel gedacht dat met de hand schrijven vooral goed is omdat het je dwingt ter plekke al goed na te denken over wat er wordt gezegd – je kunt zo’n beetje alles optypen, je kunt niet alles neerkalken.
Interessanter vind ik een andere bevinding. De onderzoekers keken ook naar het effect van het verwerken van de aantekeningen. De 300 werden ook wat dit betreft in twee groepen opgedeeld: de helft las de aantekeningen voor de toets door, de ander werd geacht deze verder uit te werken. Die laatste groep deed het uiteindelijk vaak slechter.
Hoe komt dat? Misschien verdrong de niet goed uitgevoerde bewerking van de niet goed gemaakte aantekeningen uiteindelijk juist wel de kennis waarnaar in de toets werd gevraagd. De onderzoekers suggereren dat het nuttig is om leerlingen te oefenen en misschien zelfs les te geven in het maken van aantekeningen. Dat lijkt me inderdaad een vaardigheid die heel nuttig is, en waar best wat aandacht aan kan worden besteed. De meeste leerlingen hebben er waarschijnlijk de rest van hun leven wel wat aan – als ze niet de Steen der Wijzen van de kunstmatige intelligentie al hun notulen willen laten produceren.
Mijn bezwaar – het is een bezwaardetail – is dan wel dat de schrijvers die taak zo automatisch bij het schoolvak Nederlands legt. Dat is wat mij betreft wel erg gedacht vanuit een inmiddels toch wel achterhaald paradigma – bij Nederlands leer je de vaardigheden waarmee je de interessante inhoud van andere vakken aankunt. Mij lijken dit soort vaardigheden een gedeelde zorg voor de héle school.
Ik ben van plan om dat volgend jaar in al mijn vakken uit te testen. Handschrift baart me in dat opzicht wel wat zorgen, dat is een vaardigheid die studenten lijken te verliezen. Vandaar dat ik er aandacht aan blijf geven.
Ik bekijk dat onderzoek zeker, interessant en inderdaad: prachtig, die zin!
Een gedeelde zorg voor de héle school.
Jan is geen bachelorstudent maar een UD in Tilburg: https://www.tilburguniversity.edu/nl/medewerkers/j-a-a-engelen
Juist het notuleren wordt inmiddels op grote schaal (en voor zover ik weet vrij goed) overgenomen door allerlei AI. Ik vrees een verdere tweedeling tussen zij die nog zelf schrijven – en denken, en invloed uitoefenen, etc. – en zij die dat niet meer leren.
“Ik vrees een verdere tweedeling tussen zij die nog zelf schrijven – en denken, en invloed uitoefenen, etc. – en zij die dat niet meer leren.”
Beste Taaldokter,
Is “tussen” niet een voorzetsel, en krijgen niet alle Nederlandse voorzetsels de vierde naamval? Hoe kan er dan staan: “tussen zij die … en zij die …? Zou dat niet moeten zijn: tussen hen die … en hen die …? Mocht u dat te geforceerd vinden, dan heb ik daar wel enig begrip voor. Wat zou u vinden van: “tussen degenen die … en degenen die …?
Ik hoor dat al sinds enige tijd, maar tegenwoordig steeds vaker: “zij (1e naamval meervoud)” na een voorzetsel (van, voor, enz.), ook in geschreven teksten.
Vriendelijk groetend,
Frits
Terecht punt. Vanwege het tweeledige ‘zij en zij’ vond ik dit beter: een tweede ‘hen’ komt me in deze constructie te gewrongen voor. Dat geldt ook enigszins voor ‘degenen’. Vandaar.
Als beginnende docent van de cursus Inleiding in de Oud- en Middelengelse Letterkunde had ik, zoals ik dat ben blijven doen, het hele bord vol geschreven, in dit geval met termen als diachroon en synchroon onderzoek. Als afsluiter, voordat ik het bord schoonveegde, zei ik dat de studenten hopelijk deze en de andere termen hadden opgeschreven in hun aantekeningen. Vervolgens kwam er een Heel Boos meisje naar me toe, die verontwaardid zei: “U had wel eens mogen zeggen dat we iets moesten opschrijven.”
In alle latere jaren ben ik daar dus maar mee begonnen! Aantekeningen maken bij een hoorcollege sprak kennelijk niet meer vanzelf.
“er wordt wel gedacht dat met de hand schrijven vooral goed is omdat het je dwingt ter plekke al goed na te denken over wat er wordt gezegd – je kunt zo’n beetje alles optypen, je kunt niet alles neerkalken’.
Ik ben van de generatie die alles met de pen noteerde.
Ik heb jaren gewerkt als griffier bij de rechtbank Amsterdam (strafzaken, meervoudige en enkelvoudige kamers) en toen ik begon maakte iedereen zittingsaantekeningen met de pen. Dat leverde heel bruikbaar materiaal op om uit te werken in een vonnis, proces-verbaal of voor behandeling in hoger beroep. Natuurlijk schakelden we over op digitaal werken en werden de aantekeningen inderdaad uitgebreider (‘alles neerkalken klinkt me te grof) en werd de weergave van het besprokene veel letterlijker. Opvallend was dat er collega’s waren die zich met hand en tand bleven verzetten tegen het toetsenbord en de pen bleven gebruiken.
Ook dit notuleren met de pen versus notuleren met behulp van de computer leent zich wellicht voor een onderzoek.