Altijd interessant om te zien waartoe keuzes, op basis van op zich plausibele criteria, kunnen leiden, welke onbedoelde gevolgen ze opleveren.
Het Verdriet van België van Claus moest wijken volgens het criterium dat geen auteur nog met twee boeken in de canon mocht komen – billijk. Men koos voor zijn vernieuwende Oostakkerse gedichten. Het gevolg was dat Lucebert dan blijkbaar niet meer hoefde. Met het Verdriet verdween ook de Tweede Wereldoorlog in Vlaanderen en België uit de canon, terwijl diezelfde oorlog voor Nederland wel plots heel aanwezig wordt: Marga Minco’s novelle Het bittere kruid, Anne Franks Achterhuis, maar ook Bezonken rood van Brouwers en Het Jongensuur van Burnier. Het joodse perspectief werd ook dominant op deze manier.
Opgevist
De op zich billijke inhaalbeweging om meer vrouwen in de canon te brengen bracht mee dat men grote dichters als Bloem en Achterberg geruisloos opofferde. En dan werd de aforistische en “instapbare” Vlaamse dichter Herman De Coninck opgenomen. Dat is met alle respect geen Champions- maar Conference League. Er zijn overigens nogal wat makkelijk leesbare en dunne boeken de canon binnengemarcheerd.
Bij vijftig boeken blijven, maar dan toch – symbolisch? – Annie M.G. Schmidt en het Achterhuis (egodocument) van Anne Frank canoniseren is het jezelf moeilijk maken. In het laatste geval heeft de commissie, vermoed ik, sterk geluisterd naar de canonenquêtes.
Er werd sterk gewied in de Middelnederlandse letteren om ruimte vrij te maken. Van Veldeke, Walewein, Van Maerlant en Ruusbroec verdwenen. Het Antwerps liedboek, gedichten van Vondel en Huygens eveneens. Moriaen, een Arthurroman met een zwarte ridder, werd dan weer opgevist. De canon is blijkbaar die van 2025.
Hakblok
Geeraerts Gangreen I Black Venus viel al in 2020 af. Maar toen bracht de commissie wel een vergelijkbaar boek, Turks fruit van Wolkers in de canon. Die moest nu ook wijken. Daarmee is de aandacht voor de bevrijding van de jaren zestig weg, en de ongeremde, vitalistische beleving van seksualiteit en daarmee het mannelijke perspectief en erger – “the male gaze”. De canon is wel degelijk die van 2025.
Eva van Carry van Bruggen en Het jongensuur van Andreas Burnier zijn gedurfde en goed overdachte keuzes van deze commissie. Met dat laatste boek uit 1969 is genderdysforie de canon binnengekomen. Dat woord was tien jaar geleden en zelfs vijf jaar geleden, toen ondergetekende nog in de canoncommissie zat, bijna onbekend. De canon is duidelijk die van 2025.
Lag Gerhardt ook op het hakblok? En heeft ze het toch gehaald omdat ze een …vrouw was? En dan nog een vrouw die samenleefde met een andere vrouw? Ceterum censeo…De canon is dood. Leve de canon.

Waarom heet het dan nog een canon, nietwaar. Het zou iets moeten heten als Leuke Ideetjes voor de Klas om te Grasduinen in oude Literatuur voor Als je het Zelf Even niet Weet, Leraren-Editie.
De spijker op z’n kop!
Wat tegen canonisatie pleit? Dat men zegt dat er hoogstens 50 = 1 titels/auteurs in kunnen staan. Maar we bouwen allemaal onze bibliotheek op en als de bibliotheekkasten te klein worden om onze uitverkoren titels een plaats te geven, dan plaatsen we een bijkomende boekenkast, want we kunnen wel zeggen dat “De Komst van Joachim Stiller” van Lampo verouderd is, of slappe koffie, we vonden het ooit een goed boek, ook toen Weverbergh en co – buiten mijn weten om – Lampo en Daisne hadden afgeserveerd.
We houden niet zo van gezag noch van gezagsargumenten. Couperus, de boeken der kleine zielen? Dat kan men best drie keer bijhouden, of Johann Wolfgang von Goethe, die in de jaren zeventig het speelterrein was van oudere mannen, die nog veel Duits op College/gymnasium hadden meegekregen, maar niet meer van onze tijd. Natuurlijk niet.
Ook Weverbergh en Humo gebruikten gezagsargumenten, vaak genoeg naast de kwestie.
Ik vind het wel vreemd om Turks Fruit en Gangreen I “vergelijkbare boeken” te noemen, of om de houding van Geeraerts te reduceren tot “the male gaze” (tussen haakjes, uiteraard). Het boek is best interessant, op zijn minst als tijdsbeeld — ik ben blij dat ik het heb moeten lezen voor mijn studie. Het hoeft van mij niet gecanceld te worden of zo (en wat er in de officiële canon staat trek ik me weinig van aan). Maar laten we het beestje wel bij de naam noemen: Jef Geeraerts schreef een autobiografische roman als koloniale machthebber die seks heeft met kinderen uit het volk dat hij gewelddadig onderdrukt. Daar mogen mensen best wat van vinden.
Het klopt allemaal. Het jongensuur is in de eerste plaats een roman over een Joods meisje tijdens de Tweede Wereldoorlog. De genderproblematiek is daaraan ondergeschikt. Bovendien is Andreas Burnier weliswaar een boeiende schrijfster, maar geen canonauteur.