
Ruim een jaar geleden publiceerde Henk Wolf in Neerlandistiek een artikel over klemtoonverschuiving in het woord ‘hoogleraar’. Het was hem opgevallen dat je geregeld hoogleraar hoort in plaats van hoogleraar. Scholieren hebben daar ook een handje van – alsof degene die hun toetsen nakijkt, een laagleraar is.
Een onnatuurlijke nadruk op de eerste lettergreep – of het nu gaat om een samenstelling of niet – is een verschijnsel dat steeds normaler lijkt te worden. Aan het begin van de coronacrisis waren er afzonderlijke nieuwsberichten met toespraken van premier Rutte en koning Willem-Alexander, toespraken met een nadrukkelijke articulatie. Er stond wat op het spel. Er klonken woorden als ‘actuele informatie’ en ‘creatieve oplossingen’. Hier regeerde de retorische klemtoon. Waar de sprekers hun woorden (ook) hadden kunnen benadrukken met een gebaar, kozen zij er voor om de klemtoon te verplaatsen naar de eerste lettergreep van het woord. Het is een manier om woorden uit te lichten.
Als je er eenmaal op gaat letten, hoor je deze kunstmatige klemtoon steeds vaker. Hij floreert in officiële toespraken, in nieuwsrubrieken, bij reportages, in radio- en tv-programma’s én in reclames – al zou je in het laatste geval beter kunnen spreken van een ‘dramtoon’. Er kan een inhoudelijke reden zijn voor het verplaatsen van de klemtoon, dan gaat het om het benadrukken van een tegenstelling: subjectief tegenover objectief bijvoorbeeld. Hier helpt de uitspraak om het gezegde te verduidelijken, maar vaak genoeg is er helemaal geen sprake van een tegenstelling of een noodzakelijke verduidelijking.
Wie erop gespitst is, kan tegenwoordig allerlei exoten vangen, zoals
- abdicatie
- algoritme
- archeoloog
- autobiografie
- autodidact
- baanbrekend
- biologisch
- coalitie
- commercieel
- cultureel
- culinair
- digitaal
- effectief
- elegant
- essentieel
- Europees
- explosief (als zelfstandig naamwoord)
- favoriet
- financieel
- fundamenteel
- genegeerd
- ideaal
- industrieel
- innovatief
- inspirerend
- interessant
- kandidatuur
- katholiek
- mexicaans
- militair
- mondiaal
- onderweg
- officieel
- presentatie
- protestants
- prinses
- politiek
- populair
- potentieel
- scandinavisch
- seksueel
- specifiek
- sociaal
- turbulent
- ultiem
- volwaardig
Voor geen van deze woorden kan ik een tegenhanger bedenken waarbij alleen de eerste lettergreep – of het eerste woord in een samenstelling – afwijkt. Bij uitspraken als urgent en politiek kun je je afvragen of de klemtoonverschuiving geleend is van de Engelse pendant, maar meestal overheerst de retorische klemtoon. De luisteraar moet in de eerste plaats overtuigd worden, al gaat dat nog wel eens ten koste van de duidelijkheid of de zinsmelodie.
Een retorische verschuiving van de klemtoon zou een andere verklaring kunnen zijn voor de uitspraak hoogleraar; de spreker wil het woord uitlichten. De onderwijzer van weleer is een leraar geworden, en de leraar aan de middelbare school een docent, maar het woord ‘laagleraar’ heb ik nog nooit gehoord. Of zou hier sprake kunnen zijn van een impliciete tegenstelling? In dat geval zou de uitspraak ‘hoogleraar’ voort kunnen komen uit geringschatting van het leraarschap. Dat laatste zou treurig zijn.
Een soortgelijk fenomeen doet zich ook in het Frans voor. Daar hoort de klemtoon nagenoeg altijd op de laatste lettergreep te vallen, maar van die regel wordt steeds vaker afgeweken, dunkt me. Bijvoorbeeld in nieuws- en weerberichten (“la POlitique des prix”, “des ORages”. Of laatst nog een omgeroepen mededeling in de metro: “CORrespondance CHEmins de fer” in plaats van “corresponDANce chemins de FER”.
Behalve dit verschijnsel hoor ik vaak
1. een nadruk op het eerste woord van een zin,
2. het wegvallen van de punt/rust aan het eind van een zin, gecombineerd met het ademhalen op een onlogische plaats in de volgende zin, en
3. een haastiger spreektempo.
Misschien zit daarachter de wens om niet in de rede gevallen te worden.
Interessant hierbij is verder, dat we een ook een enigszins vergelijkbare articulatorisch-morfonologische accentverschuiving kunnen signaleren, maar dan juist in de tegenovergestelde richting. Ik doel hierbij op de drang tot accentverschuiving naar rechts, die tegenwoordig meer en meer optreedt bij afgeleide adjectieven van gelede werkwoorden van het type-‘AANvullen’, dus bij gelede tegenwoordige deelwoorden die als adjectief optreden (attributief of predicatief). Meer en meer immers wordt daarbij een specificerende afleiding als ‘AANvullend’ verdrongen door de vorm met verschoven accent op de werkwoordelijke stam: ‘aanVULlend’. Men schrikt al helemaal niet meer op van toch overduidelijk verkeerde afleidingen als ‘tegenVALlend’ en ‘voorKOMend’ (in de zin van “VOORkomend”). Het verschijnsel lijkt onstuitbaar en niet of nauwelijks meer te keren. Ik heb daarover in 2020 op dit medium uitgebreid melding gemaakt, waarop een levendige discussie is ontstaan: https://neerlandistiek.nl/2020/01/aanvullend-of-aanvullend/ (in 70 beurten). Plus nog een meer columnachtig vervolgje: https://neerlandistiek.nl/2020/04/accentverschuiving-als-blijk-van-taalvaardigheid/ .
Voor hóógleraar lijkt me de verklaring eenvoudig. Studenten zijn op hun voormalige middelbare scholen gewend om te zeggen: biologieleraar, scheikundeleraar, gymleraar, met het accent op het eerste deel. Maar ook hebben de leraar Engels, de leraar Duits en de leraar Frans inmiddels plaatsgemaakt voor Engelsleraar, Duitsleraar en Fransleraar (wat mij overigens altijd vreemd in de oren is blijven klinken). Niet gek dan als ze de enige leraar die zij op de universiteit tegenkomen, hóógleraar noemen.
Gerard van den Boomen, óúd-leraar Nederlands
De verschuiving kan het gevolg zijn van ritme. In bijvoorbeeld ‘een politiek standpunt’ moet het ritmische patroon v-vv-v zijn. Het hoeft dan niet te gaan om HL (hoge toon gevolgd door lage) op po-, waar een contrastieve betekenis aan toegekend moet worden. Ook in ‘een Scandinavisch huis’ kan het gaan om ritmische verschuiving, het gegeven dat je een ‘hangmat’ wilt creëren met uiteinden wat verder van elkaar verwijderd. Bij snelle uitspraak v-vvv-.