Terwijl Roef Dingelam in Onder professoren een absurd ogende familienaam kreeg van Willem Frederik Hermans, is prof. K.J. Popma in al zijn kleinheid naar het leven getekend. Popma héette Popma. Misschien heeft de romanschrijver zelfs stencils benut die de hoogleraar Reformatorische wijsbegeerte met zijn lange baard aan de studenten verstrekte. Ik was enkele malen onder hen.
Tussen de veronderstelde maximale naamsverandering van Dingelam en de niet-aanpassing van Popma bevindt zich een reeks van collega’s die meer of minder herkenbaar zijn. Rob Tamsma verscheen als een niet-gepromoveerde Tamstra: een eerder Friese variant werd nauwelijks gemuteerd tot een algemenere Noordelijke familienaam. Dat gebeurde zó minimaal dat ik altijd even na moet denken wat schijn en wat ook al weer werkelijkheid is, vergelijk het minuscule onderscheid in het werkelijke Nieuwsblad van en het verzonnen voor het Noorden.
De econoom Jan Pen zou als goede bekende van Hermans in de gedaante van Tabe Pap in Onder professoren figureren: waarom? Is daar een zinnige verklaring voor te bedenken? Dat is de grote vraag voor wie op dit terrein detectiveje wil spelen. Heeft de geografische achtergrond van Hermans er niet voor gezorgd dat hij een kaart of anders wel een kaartsystéem had vol met werkelijke of aangepaste feitjes van namen en personen?
Opmerkelijk is in elk geval dat de schrijver niet-onbelangrijke bijrollen juist schonk aan universitaire collega’s die landelijke bekendheid genoten op basis van succesvolle media-activiteiten. In zoverre waren dat ook publicitaire collega’s van Hermans, Jan Pen als columnist op het terrein van de economie, Van Baaren door (desgewenst populair-wetenschappelijk) veelgelezen werk, Röling die voor de televisie college gaf. Op televisie!

Het toppunt van landelijke aandacht is Loe de Jong. Heet hij Ballingh als verwijzing naar de Diaspora? Is in de persoon van Ballingh wellicht ook een andere eigentijdse historicus van de RUG verstopt?
Om een andere reden heeft prof. Piet Stroomer een zeer heldere naam, hij bestond namelijk niet. Hij wordt beschreven als hoogleraar in de fysica van de vloeibare fase, vloeibaar. Daarachter gaat Piet Pellenbarg schuil, destijds student en in Onder professoren vroegtijdig maar met scherpe blik tot hoogleraar gepromoveerd. Diens echtgenote Gonnie heette in werkelijkheid ook Gonny, zij werkte een poos op de administratie op het instituut waar Hermans in goede tijden wel eens kwam.
Deze informatie dank ik aan mailverkeer en een telefoongesprek met prof. Pellenbarg, die later de opvolger van Tamsma werd. Hermans – vertelde hij – moet de student Pellenbarg alleen al op praktische gronden gekend hebben. Bij diens kandidaatsexamen bleek deze (hoe ongebruikelijk) een cum te verdienen en het kostte moeite en tijd om de betreffende bul te voorschijn te halen. Hermans maakte deel uit van de kleine groep examinatoren en moest net als de anderen wachten.
Bij veel personages is geheel duister hoe een naam te verklaren is. De literatuurwetenschapper Zomerplaag is zonder twijfel een alter ego van de schrijver, maar hoe is hij versleuteld en waarom moest ‘ie van de woonplaats Paterswolde worden voorzien? Verwijst Zomerplaag pesterig naar de verschijningsperiode van Onder professoren, naar iemand uit de muzikale wereld of moeten we er een toespeling naar de landbouw in zien?
Op allerlei momenten wenst de lezer van deze sleutelroman dat er in een toegankelijk archief niet alleen die schrijversaantekeningen bewaard worden, maar dat daar ook geregistreerd staat aan welke vrienden of goede kennissen Hermans exemplaren mét opdrachten heeft verstrekt. Onder professoren is een nieuwsgierig makend boek.

Dit stuk verscheen eerder op het weblog van Siemon Reker
Misschien interessant: https://www.pietschreuders.com/jaar/2015