• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Door zijn zeef gegoten of met zijn saus bespoten?

27 september 2025 door Erwin Mantingh 2 Reacties

Omtrent de middelste zin van Tom Lanoyes ReinAard

Voor Peter-Arno Coppen

Van snikken hoeft // Men haar nooit te verdenken, zij / Is liever strijdbaar dan bedroefd. In de middelste zin van ReinAard voert Tom Lanoye Hermelijn in Malpertuis ten tonele als ferme echtgenote van de titelheld.[1] Het is een zin die je vergeefs zult zoeken in het origineel. Geen wonder: de eerste 70 versregels waarin de Reinaert over de derde indaging door Grimbeert verhaalt en de das wordt ontvangen door Reinaert en Hermeline in hun burcht, worden er in ReinAard omstreeks 175, de passage is tweeënhalf maal zo lang.[2]

Er valt hier dus het nodige te ontdekken. Ik stel vier vragen vanuit evenzovele invalshoeken. Waarom staat de middelste zin er zoals die er staat? Wat voegt de bewerking hier inhoudelijk aan het origineel toe? Volgens de ReinAard-proloog is deze bewerking een verzoeknummer: wat is de ontstaanscontext en werpt die licht op de middelste zin? En tot slot: hoe duid ik als lezer die zin tegen de achtergrond van die eerste drie vragen? Disclaimer: met deze interpretatieve exercitie neem ik het risico voor lief de hoon te oogsten van de bewerker in persoon. In de proloog waarschuwt hij tegen kleingeestige exegeten die het wagen  ‘elke wind en mier van mij / te wegen en te neuken. Omdat zij / Alleen de heuse waarheid weten.’  Winden wegen en mieren neuken? Ja, echter niet met de claim of in de waan dat de wetenschap het laatste woord heeft in de schone letteren. Dan maar Toms hoon. So be it, COME ON, dude! – om het even op zijn Lanoyes te zeggen.

Is there some system in his madness?

Om te beginnen: waarom staat deze zin er zoals die er staat, verdeeld over drie regels? Syntactisch is er in mijn ogen niet zoveel aan de hand – maar dat zal de Taalprofessor vast niet met mij eens zijn. In de traditioneel grammaticale terminologie waarin ik ben opgeleid: het gaat om twee nevengeschikte hoofdzinnen, zonder voegwoord (er had in plaats van een komma ook een dubbele punt kunnen staan omdat het tweede deel toelichting geeft bij het eerste); in de eerste hoofdzin is sprake van inversie en een gesubstantiveerd werkwoord (snikken) in het voorzetselvoorwerp.

Afbeelding 1 De middelste zin van ReinAard op de overgang van p. 160-161.

Die afwijking van de reguliere zinsvolgorde vormt samen met twee enjambementen een signaal dat er op een ander niveau een systeem in het geding is dat ook eisen aan de vorm stelt: versregels met een jambisch metrum. Dat vraagt om een vast aantal lettergrepen per versregel (hier acht of negen) met een regelmatige afwisseling van onbeklemtoonde en beklemtoonde lettergrepen. Gepaard rijm ontbreekt, wat niet wegneemt dat klankeffecten in ReinAard over elkaar heen buitelen, het is een waar klankfestijn: in deze regels komt bij wijze van uitzondering wel eindrijm voor (hoeft / bedroefd), dat assoneert met het voorafgaande genoeg, allittereren h’s en s’en, en resoneert snikken met woorden in vorige en volgende regels (knikt, klinkt, knik). Rein­Aard hardop lezen is een lust voor het oor: klank en metrum stuwen het verhaal voort.

Intrigerend is op een ander systeemniveau de tekststructuur die is aangebracht met typografische middelen, nog los van de hoofdstuktitels, kopregels, paginanummers en de aanduiding van sprekers alsof het clausen in een toneeltekst betreft, vaak voorzien van een regieaanwijzing (‘Hermelijn: [fluisterend maar kordaat]’). Ik doel op het gebruik van witregels, verspringende kantlijnen, vetgedrukte tekst en kleur (rood naast zwart). Evident is dat de rode vetgedrukte letters – ze komen niet voor op de bladzijden met de middelste zin – zijn voorbehouden aan de gedachten van Rein. Deze zijn vrijwel geheel ontsproten aan het brein van Lanoye. Zijn vos denkt in gangsterslang, een wonderlijke mengeling van Nederlands/Vlaams en Engels, : ‘Dat mens is even better than / Ik mij ooit fokking wensen kon!’ (p. 225). In  datzelfde vette rood worden soms verwensingen en woorden met nadruk kracht bijgezet door het gebruik van kapitalen: deze passages kunnen uitdijen tot een paginalange gedachtenstroom waarin Rein tijdens zijn streken onge­zouten commentaar geeft op zijn tegenstrevers; ze kunnen ook één bijtend regeltje beslaan.

Lastiger is het om te ontdekken hoe de andere typografische structurering in ReinAard precies werkt. Onze middelste zin staat in een passage waarin de kantlijn driemaal verspringt, zonder witregels ertussen, terwijl er wel een witregel volgt voordat terug naar de linker rand van de zetspiegel wordt gesprongen (zie afbeelding 1, p. 160-161). Welk systeem zit in deze sprongen? Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het hier gaat om een tamelijk speelse alinea-indeling, die soms ook verband kan houden met een wisseling in intonatie en die bovendien lijkt te moeten voorkomen dat de bladspiegel ‘saai’ oogt. Zo’n verspringing kan zelfs binnen een zin plaatsvinden, met een sterk enjambement, zoals bij de eerste overgang in de Hermelijnpassage (afbeelding 1): ‘(…) Het grut / Slaat stante pede aan het dollen (…)’.

De Hermelijnpassage wordt ingeleid door vetgedrukte tekst, waarvan het laatste deel is te zien op afbeelding 1. Daarin wordt de lezer door de verteller rechtstreeks aangesproken – ik citeer de eerste zeven van twintig regels waarin de bewerker zich zelfbewust in de kaart laat kijken:

Thans staat geachte lezer – veel
Te laat, maar beter ooit dan nooit –   
Weer un moment suprême klaar.
Het schone ogenblik waarop
Een handvol spelers opgevoerd
Kan worden dat, ten onrechte,
Slechts op de achtergrond bestond.

Geregeld gaat het bij zulke ‘vette’ passages om vertellerstekst, zoals hier, echter lang niet altijd – de toneelmatig als clausen gepresenteerde passages waarin directe rede wordt ingeleid met de naam van de spreker zijn nooit vetgedrukt. Wederom: wat precies de keuze voor dit lettercorps bepaalt, ontgaat mij vooralsnog, dat het een verlevendigend effect heeft voor de bladspiegel lijdt geen twijfel.

Zeef of saus?

Dóór naar de tweede vraag die ik opwierp en die door de verteller in de aangehaalde regels zelf wordt aangesneden als hij zegt ‘een handvol spelers’ op te voeren dat, in zijn bron ‘te onrechte, / Slechts op de achtergrond bestond ‘. Voor wie nog niet wist dat Lanoye in zijn bewerkingen verhalen naar zijn hand zet, stelt het begin van de proloog onomwonden:

Geen vege voorvader bleef veilig: 
Ik goot ze door mijn zeefje tot
Ze klonken als door God gezonden.
(Wel eerst door mij gevierendeeld, 
Verknipt, verknapt en weer verbonden.)

Zo komt bijvoorbeeld halverwege het boek Hermelijn ‘met haar voltallig nest’ uit de coulissen van de brontekst tevoorschijn. En hoe: empowered! Hoewel zij doorheeft dat Grimbaart een onheilsbode is en hun voortbestaan op het spel staat, houdt zij zich groot en is zij degene die een licht weifelende Reinaert apart neemt. Terwijl beide vossenouders elk een verontrust welpje op de arm houden, moedigt zij hem aan te vertrouwen op zijn streken. Een aandoenlijk, liefdevol tafereel, waarin Hermelijn in woord en daad een sterke rol krijgt toebedeeld (en terloops een van de welpen die in het Middelnederlands door de vader bij naam wordt genoemd, Minen zone Reynaerdine, van geslacht is gewisseld tot Reinaardien, een ‘voorlijk’ vosje). De middelste zin, nee, de hele passage waar deze deel van uitmaakt, staat in schril contrast met de enige regels die Van den vos Reynaerde aan de reactie van de vossin besteedt:

Ay hoe drouve bleef vrauwe Hermeline
Ende hare cleene welpekine,
Doe Reynaert sciet huut Manpertuus
Ende hi hof liet ende huus
Aldus omberaden* staan.                                                                              * onbeschermd

(Ed.-Bouwman & Besamusca 2002, vers 1425-1429)

Van slachtoffer in het Middelnederlands wordt Hermelijn bij Lanoye partner in crime, door haar bezorgdheid met daadkracht te maskeren en ReinAard aan te sporen. De middelste zin is de eerste van vier formuleringen in deze scene die het verschil tussen uiterlijk – rust – en innerlijk – angstige bezorgdheid – benadrukken. Dat past in een tendens die de hele bewerking kenmerkt: de neiging tot dramatisering en explicitering. Waar het origineel tamelijk laconiek vertelt en veel aan de verbeelding overlaat, gaat Lanoye vaak vol op het orgel: ’s ReinAards Felheid wordt breed uitgemeten, zijn dierenwereld wordt geregeerd door geweld en wellust, terwijl hebzucht, eigenwaan en domheid evengoed als in het origineel welig tieren. Deze dramatiserende aanpak zal niemand verbazen die zijn Shakespeare-bewerkingen (Ten oorlog) kent, een werkwijze die Lanoye ook poëticaal gloedvol heeft verdedigd in zijn roman Sprakeloos (uit 2009). In een weergaloze tirade haalt hij daar vijf volle bladzijden lang uit tegen de misvatting dat in de literatuur minder meer zou zijn, tegen ‘magerzucht in geschrifte’  (p. 274-279). Van ‘literaire anorexia nervosa’ is in ReinAard dan ook geenszins sprake. Het beeld van de zeef dat Lanoye zelf in zijn proloog gebruikt, zet ons op het verkeerde been van een filter dat zaken weglaat. Het tegendeel is waar: wie nagaat wat hij doet, ziet dat er een dikke, cynische Lanoyesaus over de Reynaert heen is gegoten waar de taalvirtuositeit van afdruipt. Met deze toegevoegde laag neemt het werk aanzienlijk in omvang toe: in lijn met de Hermelijnpassage is het aantal versregels meer dan verdubbeld (schat ik op basis van 300 blz. x gemiddeld 25 regels) en legt de bewerker daarin zijn eigen accenten: ReinAard wordt aldus een rancuneus raaskallende gangster en de rol van vrouwen wordt aangedikt. Dat laatste pakt niet onverdeeld gunstig voor het vrouwelijk geslacht uit: Hermelijn en Reinaardien vormen daarin een positief contrapunt ten opzichte van vrouwen die worden gedreven door wellust, wreedheid, hebzucht en opportunisme. Met de introductie van Bernadet, in plaats van de pastoorszoon Martinet, als een van zeven onwettige kinderen van de pastoor en zijn huishoudhulp, trekt Lanoye alle registers open: zij blijkt met haar zussen ook nog eens de prooi van incest met vader-pastoor, wat haar wrok ten aanzien van haar verwekker verklaart en wat in de hilarische en gruwelijke bewerking van de vermaarde klokkenspelscène leidt tot nog meer misbaar en gekijf rondom de afgebeten kloot van de pastoor.

Afbeelding 2 Omslag ReinAard

Verzoeknummer

Over vrouwen gesproken: Hermelijn staat daar midden in het boek niet helemaal alleen in positieve zin. Fascinerend is de ontstaanscontext van deze tekst die in de proloog wordt aangestipt. Nadat Lanoye heeft uitgelegd waarom hij zich niet eerder aan de Reinaert heeft gewaagd en zich heeft afgezet tegen de bestaande Reinaerttraditie vertelt hij hoe hij er toch toe is gekomen: ‘Het is mij in de maag gesplitst / (…) / door niemand minder dan: / Professor Frits. Dé specialist / in vossenzaken.’  De volgende lof op Van Oostrom – want hij is het natuurlijk op wie wordt gedoeld – vloeit over in een opdracht aan ‘professor Frits’ en ‘zijn bijzonder knappe vrouw’, waarin dan ook nog haar ‘lieftallig hotte dochter’,  wordt betrokken en dan ook nog ‘háár aanstaande, plus hun kids’… Omdat lezers, net zo min als ik, op de hoogte zullen zijn van de particuliere familieverhoudingen van de emeritus-hoogleraar, laat staan het uiterlijk van de hem omringende vrouwen, lijkt het er sterk op dat die lof voor schone vrouwen te lezen valt als een vette knipoog naar de hoofse vrouwe die als opdrachtgeefster in de Reinaertproloog wordt vermeld en waarvan wordt aangenomen dat Willem die Madocke makede hier spot met de conventies – het zou zeker de moeite lonen de hele proloog te lezen als een hedendaagse pendant van de Middelnederlandse openingsverzen. Opmerkelijk is intussen dat ‘professor Frits’ kennelijk niet beschouwd wordt als een ‘deskundoloog’, ‘hersendode klerk’ of ‘purist’ die de enig ware interpretatie van de Reinaert claimen. Dat Lanoye daadwerkelijk door Van Oostrom gevraagd is en moest worden overgehaald,  wordt door beiden beaamd in een dubbelinterview in NRC. En dat de waardering wederzijds is, blijkt eens te meer uit de zeer lovende bespreking van ReinAard, twee pagina’s lang in de Volkskrant, die uit de pen vloeide van diezelfde ‘professor Frits’ – zonder disclaimer: een opmerkelijke en ongebruikelijke gang van zaken in een literair veld dat het middeleeuwse mecenaat allang achter zich heeft gelaten.   

Schelm of schurk

Terug naar de middelste zin en de laatste vraag die mij nog rest. Hoe duid ik als lezer die zin tegen de achtergrond van die eerste drie vragen? Mij heeft de nadere verkenning van ReinAard door de lens van de middelste zin veel inzichten opgeleverd. Over deze levendige verstekst als systeem op verschillende niveaus. Over dramatisering en explicitering in de bewerking door de vergelijking met het origineel vanuit historisch perspectief. Dankzij Hermelijns optreden over een grotere rol van vrouwen in ReinAard, wat ook leidde naar opmerkelijke toespelingen op de 21e-eeuwse ontstaanscontext van dit dierenepos.

En er zijn tijdens deze multiperspectivische ontdekkingstocht bij mij nieuwe vragen gerezen die uitnodigen tot nadenken en herlezing van deze en andere teksten. Zo vraag ik me steeds af hoe de ondertitel ‘Een schelmenroman’ valt te rijmen met de gewetenloze en niemand ontziende gewelddadige ReinAard. Anders dan zijn middeleeuwse tegenvoeter spreidt hij mijn inziens geen enkele charme ten toon, behalve in zijn omgang met Hermelijn en hun kroost, zoals de middelste zin ons heeft geopenbaard. Meer Lanoye is soms minder Reinaert.


Literatuur

Reinaert in tweevoud. Deel 1. Van den vos Reynaerde. Bezorgd door André Bouwman en Bart Besamusca. Amsterdam: Bert Bakker 2002.

Tom Lanoye, Sprakeloos. Amsterdam: Prometheus 2009.

Tom Lanoye, ReinAard. Schelmenroman. Amsterdam: Prometheus 2025.

Frits van Oostrom, ‘Een vos met nieuwe streken – Recensie ReinAard’, de Volkskrant 12 april 2025, Zondag p. 8-9.

Thomas de Veen & Jannetje Koelewijn. ‘Reynaert is voor types als Trump te slim. Tom Lanoye en Frits van Oostrom over hun liefde voor Reinaert de Vos’.  NRC,  Cultuur Boeken, 4 juli 2025, C6-C8.


[1] De zin staat op de grens van twee pagina’s (p. 160-161). Volgens de methode-Coppens: (316 (einde tekst) – 5 (voorwerk) + 1) / 2 = 156 plus 5 (voorwerk) – 1 = 160 onderaan. In dit geval loopt de zin door op p.161.

[2]  Vers 1359-1429 in de editie Bouwman & Besamusca 2002  = ReinAard, p. 159 halverwege –  p. 165 onderaan.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 21e eeuw, letterkunde, middeleeuwen, Peter-Arno, Tom Lanoye, Vanden vos Reynaerde

Lees Interacties

Reacties

  1. Jan de Putter zegt

    27 september 2025 om 18:37

    Een mooi stuk Erwin, wel riepen je laatste woorden een vraag bij mij op. Je schrijft dat anders dan de Middeleeuwse Reynaert de Reinaerd van Lanoye geen enkele charme tentoonspreidt. Waarom doet de Middeleeuwse vos dat wel en de 21e-eeuwse vos dat niet?

    Beantwoorden
    • Erwin Mantingh zegt

      29 september 2025 om 13:16

      Dank je, Jan. Lanoyes vos is in mijn ogen eenduidig kwaadaardig (behoudens tegenover zijn eigen gezin) en ook alle personages in ‘ReinAard’ zijn in diepzwart gekleurd. Daarmee gaat de mogelijke interpretatie in de bewerking verloren die Frits van Oostrom van het middeleeuwse werk heeft gegeven en die mij dierbaar is:

      ‘Alle ogenschijnlijke beschaving, procedures, omgangsvormen, plichtsbesef, en zelfs rechtvaardigheid blijken een zorgwekkend dun vernis zodra iemand een kans ruikt op zelfverrijking. (..) Met als gewetensvraag: wat doe je zelf als de verleiding lokt? Dat is het morele dilemma dat de Reynaert ons ten diepste voorhoudt.’ (Frits van Oostrom, ‘De Reynaert. Leven met een middeleeuws meesterwerk< Amsterdam (Prometheus) 2023, 320.)

      Die mogelijkheid tot zelfreflectie gaat onder de cynische saus van Lanoye verloren. Naar mijn smaak.

      Beantwoorden

Laat een reactie achter bij Jan de PutterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Sint Nicolaas

Zie eens, Mietje! wat al lekkers
U, Sint Nicolaas al bragt;
Omdat ge’ als gehoorzaam Meisje,
Uw verpligting hebt volbragt.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d