
De kunstenaarsroman komt eraan! Het Huis van het Boek in Den Haag heeft vanaf eind van deze maand een tentoonstelling met 678 van dat soort romans. News from Nowhere, heet de tentoonstelling, naar de gelijknamige roman van William Morris (1834-1896), die de eerste vertegenwoordiger van het genre zou zijn geweest.
Een kunstenaarsroman? Wat is dat nu weer voor woord?
Het begrip in de neerlandistiek al langer bekend, maar met een andere betekenis dan in de tentoonstelling bedoeld wordt. Het Algemeen Letterkundig Lexicon omschrijft het als ‘die bepaalde soort ontwikkelingsromans waarin de groei van een artistiek personage wordt beschreven’. In het begrip zoals het het museum het hanteert, gaat de roman niet noodzakelijkerwijs over een kunstenaar, maar wordt het gemaakt door een kunstenaar. De kunstenaar is als het ware niet het lijdend voorwerp van het schrijven, maar het onderwerp.
Is niet iedere romanschrijver automatisch een kunstenaar? De tentoonstelling laat zien dat er een eigenaardige dubbelzinnigheid is van het woord kunst. Een die iedereen wel aanvuelt, maar die in woordenboeken helemaal niet goed gedocumenteerd is. Aan de ene kant gaat het over, zoals Van Dale dat noemt, ‘het vermogen om dat wat in geest of gemoed leeft of daarin gewekt is, tot uiting of voorstelling te brengen op een wijze die schoonheidsontroering kan veroorzaken’, en dat kan dan op allerlei manieren, zoals door op een trompet te blazen, een plissé te laten zien, een gedicht te schrijven of een schilderij te verven.
Maar in de praktijk denken mensen vaak in de eerste plaats aan beeldende kunst. Kunst is zo een synoniem van beeldende kunst Op een kunstacademie (in Nederland) leer je in ieder geval altijd schilderijen en zo te maken, wie uitvoerend kunstenaar in de muziek wil worden gaat naar een conservatorium.
Dichtersroman
Het is ook die betekenis van beeldend kunstenaar die hier bedoeld wordt. Als voorbeelden van kunstenaars die romans schreven, noemt het museum Salvador Dalí, Yayoi Kusama en Andy Warhol, en verder merkt het op dat er steeds meer ‘beeldend kunstenaars’ romans schrijven.
Wat daar dan weer mee bedoeld wordt is niet dat die kunstenaars zogeheten dubbeltalenten zijn, die zowel beeldend werk maken als literatuur (zoals in Nederland Jan Wolkers of Charlotte Mutsaers), maar mensen van wie op de een of andere manier is bepaald dat ze in de eerste plaats beeldend kunstenaar zijn en die dan als beeldend kunstenaar een roman schrijven. “Net als video of installatie”, zegt de toelichting op de website, “wordt het roman zo een medium voor die kunstenaars.” Deze romans zijn daarmee zelf beeldende kunst, zonder dat het geloof ik dan weer specifiek gaat over de typografie.
De relatie tussen kunstenaar en roman in kunstenaarsroman is ook weer een andere dan die tussen dichter en roman in dichtersroman. Bij die laatste gaat het er vooral om dat je aan het proza kunt aflezen dat het door een dichter geschreven is, bijvoorbeeld doordat er een speciale aandacht is voor klankeffecten of doordat het proza heel gecondenseerd geschreven is. Maar ik geloof niet dat het voor een kunstenaarsroman nodig is dat je aan de tekst kunt zien dat hij door een beeldend kunstenaar geschreven is.
Ieder object
De roman a van Andy Warhol heb ik min of meer toevallig in mijn bezit. De Engelse Wikipedia beschrijft de tot stand koming ervan zo:
Warhol wanted to write a “bad” novel, “because doing something the wrong way always opens doors”.Four typists were employed to transcribe the Warhol/Ondine tapes. Maureen Tucker, the drummer for the Velvet Underground, was an expert typist. However, she refused to transcribe the swear words and left them out.
Het is in onze wereld misschien wel voorbehouden aan beeldend kunstenaars dat alles wat ze aanraken kunst geacht wordt te zijn. De foto’s van Hans van Maanen zijn geen choreografenfoto’s, zelfs als ze balletdansers laten zien. De Fuga a 4 voci in C van S. Vestdijk is geen romanciersmuziek. Het werk van Jeroen Krabbé rekenen we niet tot de acteursschilderkunst. Zij hebben gewoon iets gedaan, soms als amateur en soms als tweede beroep, dat naast hun andere werk stond.
Dat beeldend kunstenaars zo’n bijzondere koning-Midas-achtige kwaliteit wordt toegedicht, heeft misschien iets te maken met de grote rol die authenticiteit precies bij beeldende kunst speelt speelt. Een kunstwerk is alleen wat waard als het echt van die of die persoon is. Bij andere kunstenaars is de lijfelijke aanwezigheid zo belangrijk dat authenticiteitsvragen zich niet voordoen (uitvoerend musici, balletdansers) of wordt het kunstwerk per definitie vermenigvuldigd (schrijvers, componisten) zodat er niet maar één ‘authentiek’ exemplaar van het kunstwerk is. In het geval van literatuur zijn veel mensen het er zelfs over eens dat de persoon van de auteur er niet toe doet, dat het gaat om de interpretatie van de lezer. Alleen bij beeldend kunstenaar is het van belang om te weten dat de hand van de meester dit ene werk heeft aangeraakt.
En daardoor heeft het denken hierover zich zo kunnen ontwikkelen dat die hand van de meester ook van ieder object een kunstwerk kan maken. Van een pissoir. Van een banaan. Van een opgeblazen knuffel. En zelfs van een roman.
In het tijdschrift Liter (jaargang 23, 2020, nr. 98, p. 15-24) publiceerde ik, naar aanleiding van Oek de Jongs roman Zwarte Schuur, een essay over het genre ‘kunstenaarsroman’. Ik beperkte me daarbij tot fictie met schilders in de hoofdrol, en behandelde werk van Balzac, Zola en Patrick White. Ik had ook kunnen wijzen op de roman Amazone van Carel Vosmaer, met daarin een beeldhouwer wiens portret is gemodelleerd naar Pier Pander. Er zijn natuurlijk nog veel meer voorbeelden.
Ja, dat is wat ik bedoelde met de traditionele definitie in de neerlandistiek. Maar het Museum van het Boek kiest hier dus een andere.
Karakteristiek voor de schilders in de romans van Balzac, Zola en Patrick White (en in mindere mate ook in Oek de Jongs Zwarte Schuur) is dat ze falen als kunstenaar én als mens. Wat ze tot stand willen brengen is het onmogelijke, en daar offeren ze desnoods hun menselijke waardigheid aan op. Thomas Mann (Doktor Faustus) en Connie Palmen (Lucifer) projecteerden dit gegeven in de figuur van een componist. Ik ben van plan om deze kwestie verder uit te werken in een boek over falende helden dat ik op dit moment onderhanden heb. Binnenkort verschijnt daarvan een voorproefje in het literaire tijdschrift Elders.
‘Het eerste principe’ van Hans Steengracht is ook een kunstenaarsroman waarin het een en ander niet helemaal lekker loopt. https://www.paagman.nl/product/74677842/het-eerste-principe-door-hans-steengracht
Interessant! Ik zie ernaar uit. (Maar nogmaals: in de boeken die in Den Haag tentoon worden gesteld, gaat het helemaal niet per se om kunstenaars die al dan niet falen. Ze zijn gemaakt door kunstenaars, maar kunnen over van alles en nog wat gaan. De ‘eerste roman’ in dit genre,News from Nowhere, is blijkens de beschrijving op Wikipedia, een soort socialistische science-fictie, er wordt niet duidelijk dat er in velden of wegen een kunstenaar te vinden is.)
Vallen ‘Man maakt stuk’ van Maurits de Bruijn en ‘De consequenties’ van Niña Weijers ook onder het genre van ‘falen als kunstenaar en als mens’? Of zit het toch anders in elkaar?
En ‘En ménage’ van Huysmans? Of zijn de kunstenaars in die roman te slap? Heel veel kunst wordt er niet gemaakt door André en Cyprien.
De mens en de kunstenaar zijn geen twee van elkaar gescheiden personae. Als de een struikelt en valt, sleept h/zij de ander mee. Zo gaat het in elk geval in de romans van de door mij genoemde auteurs.
Het kan zo zijn dat door het falen als kunstenaar, de mens er sterker uitkomt (en dan waarschijnlijk iets anders gaat doen). Ik heb dat gevoel bij ‘Man maakt stuk’.
Pablo Picasso heeft een aantal boeken geschreven. The four Little girls bijvoorbeeld. Ik las een tweetal boeken van hem in het Nederlands vertaald en herinner mij dat hij tijdens zijn leven zijn tijd ver vooruit was. (Titel: Stoffer en blik?) Ik weet niet waar de natuurlijke grenzen van de beeldvorming bereikt worden en waar het een spel wordt. Een ‘museaalspel’ De kijker betaald en wordt de kunstenaar. Toch is wat een kunstenaar maakt belangrijker dan wat er over geschreven of gezegd wordt. Ik spreek liever van neuron-litratuur (lelijk woord) omdat het rijpingsproces van de kunstenaar – b.v. het Picasso-syndroom – belangrijker is dan de reacties erop. De goden zij met hem. Wat ging eraan vooraf voordat Marcel Duchamp een fietswiel op een kruk plaatst? Trefzekerheid niet ieders talent. Theorieën over de beeldvorming van een kunstenaar gaan bijna nooit over wat zich in het binnenbrein van een kunstenaar heeft afgespeeld. En dat ligt natuurlijk ook aan de kunstenaar. De beschrijvingen achteraf zijn net onbetrouwbaar als de kunstenaar zelf.
Een kunstenaarsroman in de nieuwe betekenis is (misschien?) te vergelijken met het begrip kunstenaarsboek. “Kunstenaarsboeken zijn kunstwerken die uitgevoerd zijn in de vorm van een boek.” (wikipedia)
Kunstenaarsboeken zijn meer visuele kunstwerken in boekvorm en daardoor beeldende kunst met een beetje tekst. Hier gaat het om veel verhalende tekst met mogelijk enkele illustraties.
Visages Cachés van Dali lijkt mij een voorbeeld van een kunstenaar die gewoon een keer een roman heeft geschreven. Er zit waarschijnlijk wel zijn obsessie met uitwerpselen in, omdat hij de titel zou hebben gekozen met het oog op de Engelse vertaling Hidden Faces, dat lijkt op ‘hidden feces’.
Interessant in dezen: de website van Cobi van Baars “Boeken en doeken”, nomen est omen.
Wat Robbert-Jan schreef lijkt mij de enige juiste interpretatie hier. Het museum is waarschijnlijk uitgegaan van het genre kunstenaarsboek – een door een kunstenaar gemaakt object in de vorm van een boek – maar heeft hier gekozen voor romans die door kunstenaars (of dubbeltalenten) zijn geschreven. Dat levert dan een raar nieuw woord met een andere dan normale betekenis op. Een kunstenaarsboek in de vorm van een roman; het zal dan ook niet alleen om de inhoud maar juist ook om de vorm van de boeken gaan.
Vlgns mij gebruikt de literatuurwetenschap in samenhang met ‘…roman’ normaal gesproken samengestelde zelfstandige naamwoorden, waar het eerste woord over het onderwerp gaat en niet over wie de schrijver is. Ik zelf denk bij ‘kunstenaarsroman’ onwillekeurig an ‘Künstlerroman’ – https://nl.wikipedia.org/wiki/K%C3%BCnstlerroman …
Als beeldend kunstenaar werd ik door uitgeverij TIC Maastricht benaderd of ik een boek wilde uitgeven: mooi naast je beeldend werk. Ik had genoeg op de plank liggen en koos een script dat over mijn leven voor mijn kunstenaarschap verteld. De reis van Amerika naar Nederland. In dat boek Tussenmens – niet geredigeerd door de uitgever- vertel ik over mijzelf. Niet over mijn beeldend werk maar, over hoe ik over andere niet kunstenaars dacht. Toch is het geen literatuur.